De stelling: ‘Opgavegericht werken is de heilige graal’

De maatschappelijke opgave centraal stellen en vervolgens daar omheen het werk organiseren: sinds een aantal jaren is ‘opgavegericht werken’ niet meer weg te denken uit bestuurlijk Nederland. Is het echt altijd de beste manier? Of slaan we een beetje door en hebben we nu last van opgavenconcurrentie? Overheid van Nu bespreekt de stelling met Saskia van Oene, Geerten Boogaard en Martijn van der Steen.

Geerten Boogaard, Saskia van Oene en Martijn van der Steen
Beeld: ©Eigen beheer

Saskia van Oene, loco-secretaris gemeente Ermelo

Opgavegericht werken kan vooral veel betekenen in complexiteit behapbaar maken

‘Ik geloof niet dat opgavegericht werken de heilige graal is. Maar ik denk wel dat het veel kan brengen, met name in het publieke domein. In opgavegericht werken komen veel aspecten samen die een aantal jaar geleden in de ICT ook heel hot waren, in de vorm van agile werken. Die manier van werken gaat ook uit van een gezamenlijk doel waar je in stappen naartoe werkt, maar sloot in mijn beleving niet aan bij de wereld van overheden.

Opgavegericht werken kan vooral veel betekenen als je de complexe werkelijkheid van de gemeente wilt organiseren en behapbaar maken. Collega’s binnen het sociaal domein doen er veel mee, denk aan ‘Kansrijk Opvoeden’. Als je zo’n thema opgavegericht doorgeeft en benadrukt wat het uiteindelijke doel is, slaan daar, naast mijn collega’s, ook de partijen in het veld op aan, zoals scholen en instanties in de jeugdzorg. Dat is wat je wil, dat je gezamenlijk een ambitie en drive krijgt om aan een opgave te werken.

Het centraal stellen van de opgave werkt vooral goed bij complexe maatschappelijke thema’s met een lange termijnambitie. Als je iets morgen of volgend jaar wil regelen, past projectmatig werken daar beter bij.

De keuze om voor opgavegericht, projectmatig- of programmatisch werken kan soms lastig zijn. Dat blijkt wel uit een serious game die we bij de gemeente hebben laten ontwikkelen om medewerkers een gevoel te geven van wat opgavegericht werken kan zijn. In dat spel kom je erachter dat er een groot grijs gebied bestaat tussen opgave, project en programma. We vliegen het dus niet altijd meteen goed aan.’

Overheid van Nu sprak eerder met Saskia van Oene over het loslaten van de traditionele organisatiestructuur bij de gemeente Ermelo.

Geerten Boogaard, hoogleraar decentrale overheden aan de rechtenfaculteit van de Universiteit Leiden

Opgavegericht werken is vooral een ander woord voor meer verticale verkokering

‘Niet opgavegericht werken, maar integraal werken is de heilige graal. Het idee van opgavegericht klinkt mooi, maar in de praktijk definiëren de departementen hun eigen opgaven. Opgavegericht werken wordt zo vooral een manier om de overheid verticaal gelijk te schakelen, regie te pakken, zoals dat heet. En om van doorzettingsmacht over de medeoverheden te dromen.

Maar democratie en zeker de lokale democratie gedijt alleen als er integraliteit is: als er op het lokale niveau samenhang is tussen onderwerpen waar de gemeenteraad een zinvolle afweging in kan maken. Als wethouders aan verschillende regionale tafels aan verschillende opgaven zitten te werken en de halve begroting door het rijk is opgekocht in een of andere regiodeal, waar gaat de lokale democratie dan nog over?

Met andere woorden: los van dat het een hippe term is, is opgavegericht werken vooral een ander woord voor meer verticale verkokering. Als je door de oogharen kijkt, zie je vaak nog steeds een sterke departementale logica achter opgaven. Als het ministerie van Justitie een opgave stelt, wil het departement daar toch goeddeels de baas over blijven. Integraal werken daarentegen bereik je door te kijken naar de gemeenschappelijke verbanden waar de burger zich mee identificeert en de overheid daar vervolgens bij te organiseren.

Er zit een spanning tussen nationale opgaven en lokale democratie. In het rapport Als één overheid komen verkiezingen naar voren als een soort lastige onderbreking van een goed beleidsproces. Vanuit de filosofie van het opgavegericht werken is die gedachte logisch. Het is ook heel onhandig als er telkens weer lokale en provinciale verkiezingen zijn terwijl je net lekker bezig bent in je Nationale Programma voor je eigen opgave.

Toch is het niet de richting die we moeten gaan, denk ik. Ik zou bijna zeggen: als je zo graag als één overheid wil werken, doorbreek dan eerst de nationale verkokering. Nu lijkt het er meer op dat elk departement één overheid wil zijn en dat gaat vaak mis tussen de verschillende ministeries. Het ene ministerie vindt bijvoorbeeld het bouwdepot om kwetsbare jongeren tijdelijk financiële zekerheid te geven een goed idee, het andere ziet het niet zitten en stuurt de accountant op de gemeente af. Die ministeries zitten elkaar ieder met hun eigen opgave dwars en wentelen dat af op de medeoverheden.

Sowieso is alles inmiddels wel ergens onderdeel van een opgave; opgavegericht werken heeft zijn onderscheidende vermogen onderhand wel verloren. In het vorige kabinet waren zoveel nationale programma’s en ministers zonder portefeuille. En al die opgaven moesten natuurlijk doorzettingsmacht hebben, want daar gaat het vroeg of laat over. Als je de opgave centraal stelt, wordt decentralisatie vroeg of laat een probleem.’

Overheid van Nu interviewde Geerten Boogaard eerder over de manier waarop bestuurlijk Nederland zich het beste zou kunnen indelen.

Marijn van der Steen, decaan en adjunct-directeur Nederlandse School voor Openbaar Bestuur en bijzonder hoogleraar aan de Erasmus Universiteit

Het is de beste manier van werken voor onze knellende maatschappelijke vraagstukken

‘”Heilige graal” gaat te ver, maar ik geloof wel dat opgavegericht werken voor de meeste van onze knellende maatschappelijke vraagstukken de beste manier van werken is. Je moet die kwesties niet domeingericht aanpakken, maar opgavegericht: de maatschappelijke opgave centraal stellen en vanuit daar de boel organiseren.

Als vraagstukken heel eendimensionaal zijn kun je dat gewoon via de klassieke bureaucratie doen. Dat zijn overigens ook best veel vraagstukken. Maar veel grote thema’s zul je toch opgavegericht moeten aanpakken, niet omdat het een dogma is maar omdat je daarmee gewoon de grootste kans op succes hebt.

Denk aan opgaven als verduurzaming of de omgang met statushouders. Vroeger dachten we: de verschillende relevante domeinen moeten daarvoor samenwerken. Maar bij opgavegericht werken draai je het om: je hebt de opgave en gaat dan pas kijken vanuit welke domeinen er inspanning is vereist en vanuit welke organisatie. Zo opent deze werkwijze op een logische manier het speelveld naar buiten toe.

Opgavenconcurrentie is de belangrijkste keerzijde van opgavegericht werken. Als je ziet hoeveel opgaven er nu beslag op de ruimte claimen: dat is haast een opgave op zichzelf. Het gevaar wat dan kan dreigen is dat mensen denken dat een opgave een natuurfenomeen is. Dat is niet zo, want opgaven zijn door de politiek gecreëerde constructen en daar kun je dus verschillende keuzes in maken.

Over opgavenconcurrentie zeg ik altijd: dat is een probleem, maar wel een probleem dat je gewoon kunt aanpakken en oplossen. De rijksoverheid schuift nogal wat opgaven zomaar naar de regio zonder dat duidelijk is wat de hiërarchie tussen de verschillende opgaven is, terwijl daar wel ideeën over zijn. Het moet in ieder geval zuiver zijn waar de concurrentie tussen opgaven beslecht kan worden: in de regio of wil het rijk dat zelf beslissen? Vaak wordt vergeten dat duidelijk te maken en daar is op het gebied van opgavegericht werken dus nog ruimte voor verbetering.’

Martijn van der Steen komt regelmatig voorbij op Overheid van Nu, onder meer in dit interview over de stand van interbestuurlijk samenwerken en dit opiniepanel over interbestuurlijk samenwerken.