Harrie Lavreysen en Bo Kramer: ‘Goed samenwerken is het verschil tussen brons en goud’
‘Ze zeggen weleens: als je in een flow zit, krijg je vleugels. Maar in mijn ogen krijg je zes keer zoveel vleugels als je het met zijn allen doet.’ Olympisch kampioen Harrie Lavreysen (baanwielrennen) en Paralympisch kampioen Bo Kramer (rolstoelbasketbal) zijn er duidelijk over: zonder samenwerking geen succes. Wat hebben zij geleerd over goed samenwerken?
Tijdens de Winterspelen in Beijing (4 tot 20 februari 2022) publiceert Overheid van Nu elke week een artikel met de geleerde lessen van (oud-)topsporters en hun coaches over samenwerken in de reeks “Samenwerken is topsport”.
In 1 minuut:
|
Bo Kramer
Rolstoelbasketballer Bo Kramer is spelverdeler (guard) in haar team, ze werkt samen met teamgenoten en de coachingstaf: de bondscoach, assistentcoach, medische staf, fysio, arts en krachttrainer. Daarnaast werkt ze samen met de NOC*NSF, de Nederlandse Basketbal Bond, haar clubteam, het bestuur en de bond daarvan. En natuurlijk met haar sponsoren.
Ze won goud met haar team afgelopen zomer in Tokyo. Op de Paralympische Spelen in Rio de Janeiro van 2016 brons.
Kramer: ‘Ik werk met heel veel verschillende mensen samen, maar elke samenwerking is gebaseerd op andere waarden. De één op presteren, de ander op voorkomen, nog een ander weer op noodzakelijkheid, omdat je anders geen financiële ondersteuning hebt. Dat maakt elke samenwerking anders.’
‘Zo is de samenwerking tussen mij en de basketbalbond vrij zakelijk en op afstand, omdat zij een deel van mijn programma bouwen. Dat komt omdat ons contact noodzakelijk en functioneel is. Dat is heel anders dan de samenwerking tussen mij en mijn team. Die is heel intensief, dat proces maak je ook met niemand anders mee. Dat komt omdat je een droom hebt waar je elke dag voor werkt en dat vraagt iedere dag veel.’
‘In die samenwerking moet je jezelf dus helemaal bloot geven, elkaar helpen. Je hebt elkaar echt nodig om te presteren en het beste uit jezelf te halen.’
Van brons naar goud
Kramer benadrukt direct het belang van samenwerking voor het succes van haar team. ‘Samenwerking is de reden dat we in Tokyo goud hebben gehaald. In Rio de Janeiro wonnen we brons, terwijl we individueel gezien met de beste vijf spelers van de wereld speelden. Maar qua teamsfeer was het gewoon niet goed.’
Daar heeft Kramers team de afgelopen jaren dan ook hard aan gewerkt.
Kramer: ‘Ze zeggen weleens: als je in een flow zit, krijg je vleugels. Maar in mijn ogen krijg je zes keer zoveel vleugels als je het met zijn allen doet. We hebben geleerd dat we individueel goed kunnen zijn, maar als we alle vijf in het veld plezier hebben en elkaar vertrouwen geven, dan zijn we niet stoppen.’
‘Vertrouwen vergroten is: dingen uitspreken en durven zeggen waar je wel en niet goed in bent.’
Meer plezier
Het rolstoelbasketbalteam heeft dus flink geïnvesteerd in een betere teamsfeer. Volgens Kramer bestaat dat uit samen plezier maken en elkaar vertrouwen. Maar hoe werk je daaraan?
‘In eerste instantie hebben we teamgesprekken met elkaar gevoerd. Zo van; meiden, wat willen we uitstralen? Wat willen we zelf ervaren, waarom basketballen we?’
‘Daar waren we al vrij snel uit. We spelen omdat we het leuk vinden en zelf plezier willen maken. En dat willen we uitstralen naar de buitenwereld. Dus dat is onze kernwaarde geworden. Met koeienletters hebben we het overal bovenaan geschreven en we geven die boodschap steeds weer aan elkaar terug als het een keer slappe hap is op een training.’
‘Ik denk dat het een stukje bewustwording is geweest, je gaat niet basketballen op zo’n hoog niveau als je het niet leuk vindt, dus dat plezier is er wel.’
Tip van BoFormuleer een kernwaarde voor je samenwerking. Waarom doen jullie het werk wat jullie doen en wat willen jullie uitstralen? Zorg ervoor dat je team elkaar regelmatig herinnert aan deze intentie. |
‘Er is niks vervelender voor een tegenstander dan te spelen tegen een team dat plezier blijft houden.’
Vertrouwen kweken
Om het vertrouwen in elkaar te vergroten heeft Kramers team een aantal teamsessies georganiseerd. Kramer: ‘Dat houdt in dat we dingen uitspreken als er gezeik is en dat we hebben besproken waar we goed en minder goed in zijn.’
‘Als ik weet ik dat ik sterk ben in de rust bewaren in het spel, laat dat dan aan mij over. En stel ik ben niet goed in driepunters schieten, dan moet ik dat niet gaan doen. Want dat zorgt dan voor wantrouwen.’
‘Dat proces is nog niet 100 procent rond, maar we bespreken dit soort dingen met elkaar. Het is belangrijk dat je ook je minder goede kanten durft te delen.’
‘Als onze training lekker gaat, komt het plezier vanzelf. Maar als je 10-0 achterstaat, heb je andere dingen nodig om plezier te krijgen. Daarvoor is dat vertrouwen denk ik wel een essentieel stuk.’
‘Er is niks vervelender voor een tegenstander om te spelen tegen een team dat plezier blijft houden, blijft vechten, ook al staan ze dik achter. Juist als je achter staat moet je proberen dezelfde vibe te houden. Dat is altijd iets wat we in ons achterhoofd proberen te houden.’
Tip van BoDurf jezelf bloot te geven binnen een samenwerking. Bespreek met elkaar je sterke en zwakke kanten. Maak vervolgens gebruik van deze kennis. Zorg daarnaast voor elementen in de samenwerking die zorgen dat er een goede sfeer blijft, juist als je team nog niet de gewenste resultaten behaalt. |
‘Gebruik elkaar. In je eentje weet je soms heel veel, maar met z’n allen weet je veel meer.’
Presteren is communiceren
In het rolstoelbasketbal staan vijf spelers op het veld, een team bestaat uit twaalf spelers. Tijdens de wedstrijd mag er onbeperkt worden gewisseld. Hoe werk je met z’n twaalven samen?
Kramer: ‘Communicatie is by far het belangrijkst. Enerzijds op het veld: wie verdedig je, wat doe je, etcetera. Dat eisen we. Je staat niet op het veld als je je mond houdt.’
‘Natuurlijk heb je mensen die niet zo van houden van veel praten, maar dat heb je ook wel nodig.’
‘Zelf ben ik best een schreeuwlelijk,’ lacht ze. ‘We hebben mazzel in ons team dat we een goede balans hebben tussen luisteraars en praters.’
Naast taakgerichte communicatie, praat het team over hoe het is. Kramer: ‘Over hoe je in je vel zit, of je zenuwachtig bent, dat soort dingen.’
‘Dat vergeet je soms in de topsport, maar het is belangrijk om die menselijke kant ook in je samenwerking te hebben. De waardering van personen onderling en het respect voor elkaar.’
Ook dat heeft het team in een teamsessie besproken: wie mag er wat tegen je zeggen als je niet lekker aan het spelen bent, of juist wel? Wie moet wat doen? Wat vind je daarin wel en niet prettig? Kramer: ‘De één heeft woorden nodig, dat verschilt van een grapje tot ‘doe effe normaal’ tot ‘hee wat is er’. De ander heeft een knal op z’n schouder nodig of een high five. We zijn iedereen afgegaan, iedereen kreeg tijd en ruimte om te vertellen.’
Tip van BoCommuniceer enerzijds over taken, anderzijds over het persoonlijke. Je kunt een samenwerking soepeler maken door eens te bespreken wat wel/niet werkt voor iemand tijdens een goede of mindere dag. |
Geleerde lessen
Welke geleerde lessen heeft Kramer voor ambtenaren en bestuurders?
‘De eerste grote les is luisteren. Zonder luisteren is er geen samenwerking.’
‘Maar ook: durf om hulp te vragen, durf aan te geven wat je niet zo goed kan.’
‘Ik geef regelmatig presentaties voor in het bedrijfsleven en dan merk ik vaak bij directeuren of bestuurders dat ze denken dat ze zelf alles weten, het alleen kunnen of dat hun visie de beste is. Terwijl je zoveel kunt leren van anderen!’
‘Gebruik elkaar. In je eentje weet je soms heel veel, maar met z’n allen weet je veel meer.’
Harrie Lavreysen
Baanwielrenner Harrie Lavreysen won op de Olympische Spelen in Tokyo een gouden medaille tijdens de teamsprint. Samen met zijn ploeggenoten zette hij een nieuw Olympisch record neer in de finale. Op de individuele sprint won Lavreysen wederom goud. Op de slotdag van de Spelen kwam er nog een bronzen medaille bij op de keirin. Met zijn team werd hij twee keer uitgeroepen tot Sportploeg van het jaar.
Hij werkt samen met zijn collegasporters op de teamsprint Jeffrey Hoogland, Roy van den Berg en Matthijs Büchli, de brede rennersploeg en staf: de bondscoach, de coach, assistentcoach, de bewegingswetenschapper, een soigneur, voedingsdeskundige, fysiotherapeut, dokter en mechanieker. Daarnaast werkt hij samen met zijn management.
‘Al onze prestaties zijn in getallen uit te drukken. Je kunt het makkelijk vergelijken en op die manier pushen we elkaar, we willen van elkaar dat we beter worden.’
Hoge verwachtingen
Lavreysen rijdt zowel de teamsprint als de individuele sprint. Individueel is zijn grootste concurrentie zijn kamer- en ploeggenoot Jeffrey Hoogland. ‘Soms moeten we tegen elkaar rijden, maar de focus van ons team ligt heel duidelijk op de teamsprint,’ zegt hij erover. Baanwielrenners kunnen zich als team kwalificeren voor de Olympische Spelen. Binnen het Nederlandse team is afgesproken dat de plekken voor individuele wedstrijden worden ingevuld door de renners die onderdeel uitmaken van het sprintteam.
‘Ieders doel is dus presteren op de teamsprint, zowel van de staf als van de renners,’ legt Lavreysen uit. ‘Op basis daarvan krijg je een samenwerking. Want ik heb er profijt van als Roy heel hard start, maar ook als Jeffrey heel hard rijdt op de derde plek. We willen daardoor ook echt op elkaar ingespeeld zijn en kunnen elkaar ook echt pushen om te blijven winnen.’
Wat verstaat Lavreysen onder ‘elkaar pushen’?
‘Daarover wordt niet echt gepraat, maar de verwachtingen van elkaar zijn wel heel hoog. Als ik net een paar kilo’s meer doe in het krachthonk dan triggert dat de ander om dat ook te doen. Dat is op de baan met tijdrijden net zo.’
‘We kunnen elke dag zien hoe we presteren en alles is in getallen uit te drukken. De kilo’s van gewichten en de tijden op de baan. Je kunt het makkelijk vergelijken en op die manier pushen we elkaar, we willen van elkaar dat we beter worden.’
De les van LavreysenEen gezamenlijk doel bindt. Creëer een constructieve competitie onderling, zodat je samen betere resultaten behaalt. Monitoring en meetbaarheid zijn belangrijk: een helder doel hebben en regelmatig evalueren hoe je op weg bent naar dat doel. |
‘Een klik is: met dezelfde visie naar je doelen kijken, weten wat je ervoor wilt doen en wat je ervoor wilt laten.’
Een goede klik
Afgelopen jaar won Lavreysen met zijn team de NOC*NSF prijs voor sportploeg van het jaar, net als in 2018. In het juryrapport staat dat het niet per se logisch is dat grote individuele talenten bij elkaar opgeteld automatisch een topteam vormen, maar dat de puzzelstukjes bij dit team wel heel vaak goed in elkaar vallen. Hoe werken ze zo goed samen?
Lavreysen twijfelt even, hij vindt het een lastige vraag.
‘Ik denk dat de klik echt goed zit. En onze coach Hugo (Hugo Haak, red.) weet ons goed samen te zetten. Hij wil niet teveel sturen en laat ons heel erg ons ding doen, maar als er een keer iets is, dan praten we daar meteen over. Ook laat hij ons op een manier naar de dingen kijken zodat we echt het nut inzien van samenwerken. Maar als die klik er niet is wordt het lastig.’
Waar een klik uit bestaat? Lavreysen: ‘Ik zie het een beetje als renners met dezelfde doelen en ambities. Je kunt topsporters op verschillende manieren zien. De één doet er alles en alles voor, de ander doet veel op basis van talent. Als je op dezelfde manier naar je sport kijkt en je daarin klikt, dan is dat toch wel prettig. Dan kijk je met dezelfde visie naar je doelen, dan weet je wat je ervoor wilt doen en wat je ervoor wilt laten. Dat is voor mij een klik denk ik.’
De les van LavreysenZorg voor een goede klik binnen het team waarin je opereert. Een klik kan er van nature zijn tussen mensen, maar je kunt een klik ook creëeren door een doel met elkaar te delen. En een beeld over hoe je naar dat doel wilt toewerken: wat je ervoor wilt doen en laten. Zorg daarnaast voor iemand die de samenwerking kan richten en versterken. |
Op de reservebank
Lavreysen, Hoogland, Van den Berg en Büchli vormen met zijn vieren een team, maar slechts drie van hen rijden tijdens de teamsprint. Hoe houd je een hecht team, als één iemand niet helemaal meedoet?
‘Op testdagen bepalen wij wie het vaste team is. De snelsten mogen rijden. Heel simpel. Toch is het wel belangrijk om Matthijs, de vierde man, gemotiveerd te houden voor de teampsrint. Voor mij is Matthijs geen directe concurrent omdat hij op de derde plek rijdt, net als Jeffrey. Ik vond het dus heel belangrijk dat we alle vier goed waren. Ik zag het zo: stel Jeffrey of Roy valt uit, dan kunnen we nog steeds een team heben waarmee we zouden kunnen winnen, theoretisch gezien.’
‘Ik heb er dan ook alle energie in gestoken om dat voor mekaar te krijgen. Om niet te denken: met z’n drieën gaat het goed, nee, we moeten het echt met z’n vieren doen. We hebben Matthijs dus overal bij betrokken. Hij heeft net zoveel voor de teamsprint getraind als wij.’
‘Er is ook veel over gepraat, er werd uitgelegd waarom hij een belangrijke rol heeft. Hij zag dat zelf ook echt in.’
De les van LavreysenAls je samen aan een opgave werkt heb je altijd een kernteam én een grote groep partijen in de schil daaromheen die van cruciaal belang zijn voor het slagen van het kernteam. Het is van groot belang om juist de mensen buiten dat directe team betrokken te houden. Bijvoorbeeld door het hier regelmatig over te hebben en het belang van hun inzet te benadrukken. |
Lees ook
-
Column Marijn de Vries: ‘Samen winnen is heerlijk’
Marijn de Vries startte een experiment: kun je nog topsporter worden op je dertigste? Dat experiment slaagde. Als voormalig ...
-
Zit samenwerken in onze aard? Dit zegt cultuurhistoricus Herman Pleij
‘Hoe kan het dat wij als land dat vooral uit moeras en blubber bestaat, tot een van de meest welvarende samenlevingen van de ...
-
Waardeer het conflict! Samenwerken volgens politiek antropoloog Nanke Verloo
Burgerparticipatie is al lang niet meer nieuw. Maar gemakkelijk is het nog steeds niet. Wat doe je bijvoorbeeld als burgers ...
-
Condities voor goede samenwerking. Volgens socioloog Vincent Buskens
Samenwerken in sociale en economische relaties. Dat is de onderzoekslijn waar prof. Vincent Buskens leiding aan geeft. Hoog tijd ...
-
1+1 is géén drie. Samenwerken volgens bioloog Patrick van Veen
Patrick van Veen is gedragsbioloog. Hij werkte een jaar of 10 voor een verzekeraar, en zag daar hoeveel parallellen er zijn ...