‘Ambtenaar wil wel efficiënter werken, maar systeem maakt dat onmogelijk’

Ambtenaren willen zelf graag efficiënter werken en weten ook hoe dat zou kunnen, maar het systeem belet hen om die stappen te nemen. Dat is de pijnlijke conclusie van een recent artikel van HP/De Tijd over de ambtenaar als kop van jut. ‘Ambtenaren zitten in een soort gouden kooi: ze hebben veel baanzekerheid en vooral rijksambtenaren krijgen uitstekend betaald. Maar het is niet altijd even duidelijk welke criteria er gelden voor het beoordelen van hun functioneren.’

Een vrouw achter een computerscherm die in een kooi zit
Beeld: ©DeepAI
‘De rijksambtenaar zit gevangen in een ondoelmatige dynamiek waarop hij zelf geen grote invloed heeft.’

Het kabinet is van plan om flink het mes te zetten in het rijksambtenarenbestand, dat de laatste jaren juist een enorme groei doormaakte. Dat was voor freelance journalist Laurens Bluekens aanleiding om voor maandblad HP/De Tijd een artikel te schrijven over de stereotypen waarmee de ambtenaar te maken heeft en in hoeverre de dynamiek in de publieke sector aanleiding tot die beelden geeft.

Paradoxale houding

De journalist laat drie experts aan het woord, waaronder Steven Van de Walle, hoogleraar overheidsmanagement aan de KU Leuven. Deze wijst op de spanning in de beeldvorming over de ambtenaar: ‘Enerzijds worden ze gezien als lui, inefficiënt, niet-responsief en dus niet capabel om bepaalde dingen te doen, (…) anderzijds zien we ambtenaren ook als manipulatief, belust op macht en controlegericht.’ Die spanning komt volgens de Vlaming sterk terug in de manier waarop de maatschappij naar ambtenaren kijkt.

Desalniettemin was het vertrouwen in Nederland in de ambtenarij traditioneel groot, vervolgt Van de Walle. Mede door de toeslagenaffaire en de opkomst van populistische politiek veranderde dat en ontstond volgens de hoogleraar ‘het dominante beeld dat de overheid totaal niet functioneert en ambtenaren niets doen’. Onterecht, want de prestaties van de Nederlandse publieke sector scoren goed in de internationale lijstjes.

Ook Lars Tummers, hoogleraar bestuurs- en organisatiewetenschap aan de Universiteit Utrecht, licht de paradoxale houding tegenover de ambtenaar uit. Hij wijst er bovendien op dat ambtenaren makkelijk wind vangen, maar zich maar lastig kunnen verdedigen. En als mensen eenmaal hun (voor)oordeel over de ambtenaar klaar hebben, is daar maar lastig wat aan te doen. Net als Sandra van Thiel in een eerder interview op Overheid van Nu wijst hij op de ‘implicit anti-public sector bias’. De Amerikaanse bestuurskundige John Marvel voerde enkele jaren geleden een experiment uit waarin respondenten de diensten van de United States Postal Service (publiek) en FedEx (privaat) moesten beoordelen. In het experiment waren er geen verschillen tussen de prestaties van de twee, maar de respondenten waren van mening dat de dienstverlening van FedEx het beste was.

‘Er zit een intrinsieke dynamiek in het systeem om maar te blijven groeien’

Dynamiek van de ambtenarij

Tummers toont in het artikel niet alleen begrip voor de lastige beeldvorming waarmee de ambtenaar te maken heeft, hij durft tegelijkertijd de vinger op de zere plek te leggen. ‘Ambtenaren zitten in een soort gouden kooi: ze hebben veel baanzekerheid en vooral rijksambtenaren krijgen uitstekend betaald. Maar het is niet altijd even duidelijk welke criteria er gelden voor het beoordelen van hun functioneren. Dat leidt tot een ambigue situatie en dan is het logisch dat er naast goede werknemers ook mensen blijven zitten die misschien niet zo goed functioneren.’ Met andere woorden: de ondoorzichtigheid van de publieke sector maakt dat sommige ambtenaren waarschijnlijk wel degelijk voldoen aan de negatieve stereotypen.

Jos Blank, wetenschappelijk directeur van het Instituut voor Publieke Sector Efficiëntie (IPSE), die al tweemaal eerder op Overheid van Nu voorbij kwam (in een interview en in de rubriek Over/Onder), krijgt in het artikel vervolgens de ruimte om zijn doorrekeningen van de efficiëntie van de Nederlandse publieke sector toe te lichten. Zijn boodschap is kraakhelder: ‘De overheid krijgt er voortdurend extra geld bij, maar dat leidt niet tot navenante productiviteitsverhoging.’

De vraag is: wat kan de individuele ambtenaar daaraan doen? Op dit moment niet zoveel. Blank stelt dat de inefficiënte cultuur ambtenaren niet is aan te rekenen: ‘Zo werkt het systeem nu eenmaal. Je moet wel heel idealistisch in elkaar zitten om als ambtenaar te zeggen: we geven het geld dat we niet nodig hebben weer terug. In het bedrijfsleven kun je furore maken door veel klanten binnen te halen, een nieuw product te ontwikkelen of een productielijn te stroomlijnen. Binnen de overheid is dat lastiger, maar ook ambtenaren zijn ambitieus en willen hogerop. Dat kan door te expanderen: nieuwe projecten, nieuwe taken, nieuwe teams. Er zit een intrinsieke dynamiek in het systeem om maar te blijven groeien.’

Volgens Blank en Van de Walle zou meer zelfreflectie daar al tegen kunnen helpen, maar die ruimte is er in Nederland niet altijd. Eerstgenoemde wijst als idee voor Nederland op de spending reviews in het Verenigd Koninkrijk, waarin de ambtenarij structureel alle uitgaven doorlicht. Blank ziet zoiets ook wel zitten. ‘Ambtenaren weten goed hoe ze hun werk efficiënter kunnen indelen, maar het systeem staat daarvoor niet open’, zegt hij. ‘Net als in het bedrijfsleven zou je bij de overheid permanent een soort productiviteitskorting moeten inboeken: als de productie gelijk blijft, moet dat doel volgend jaar met bijvoorbeeld een half of heel procent minder mensen gerealiseerd worden.’

‘Je moet als ambtenaar wel heel idealistisch in elkaar zitten om te zeggen: we geven het geld dat we niet nodig hebben weer terug’

Het systeem als boosdoener

Op een vergelijkbare noot sluit Bluekens zijn stuk af. ‘De Nederlandse overheid functioneert in grote lijnen prima, maar kan op sommige gebieden efficiënter werken. Het zou evenwel een misverstand zijn om de rijksambtenaar daar al te zeer op aan te kijken, want hij zit gevangen in een ondoelmatige dynamiek waarop hij zelf geen grote invloed heeft.’

Het systeem waarin ambtenaren hun werk doen, komt in het verhaal van HP/De Tijd dus naar voren als grote boosdoener, maar blijft verder buiten beschouwing. Wat kan er gedaan worden om het systeem wat opener te maken, om prestaties en middelen meer met elkaar in lijn te brengen, om ambtenaren meer ruimte te geven hun eigen werk efficiënter te maken? Of is zoiets door de aard van de publieke sector uitgesloten?

Juist op dat soort systeemvragen wil Overheid van Nu zich de komende tijd sterker gaan richten. In een poging om de eindeloze herhaling van zetjes rondom het denken over de overheid en de ambtenaar te doorbreken en een frisse wind door het debat te blazen. Wordt vervolgd.

Lees bij HP/De Tijd het hele artikel (achter een betaalmuur).