Tim Fransen: ‘Ons vooruitgangsverhaal is slechts de halve waarheid’

Afgelopen voorjaar verscheen het nieuwe boek In Onze Tijd: leven in het Calamiteitperk van cabaretier en filosoof Tim Fransen (1988). Hij stelt dat ons vooruitgangsverhaal, dominant vanaf de jaren tachtig, slechts een halve waarheid is. Een verhaal bovendien dat zorgde voor een blinde vlek en ‘de wereld nu doet wankelen’. Met zijn nieuwe werk biedt Fransen ons handvatten voor het herstel en onderhoud van een weerbare, democratische samenleving. 

Foto van Tim Fransen tijdens een speech
Beeld: ©ANP / Marcel Krijgsman

In zijn boek bindt Tim Fransen de strijd aan met schrijvers als Steven Pinker, Maarten Boudry en Hans Rosling. Wat hebben zij gemeen? Allen vertellen zij een verhaal waarin de wereld er beter voor staat dan ooit. Een verhaal van voortdurende vooruitgang en groei. Aantrekkelijk natuurlijk, en an sich geen vreemde constatering. Wie uitzoomt op het nieuws kan allerlei positieve trends ontwaren, erkent ook Fransen; we zijn rijker, veiliger en gezonder dan ooit, mede dankzij ongekende technologische ontwikkelingen. Tegelijkertijd – door diezelfde ontwikkelingen – wankelt de wereld, stelt hij. 

Zo heeft de splitsing van het atoom niet alleen geleid tot medische doorbraken en een nagenoeg schone energiebron, maar ook tot een van de meest destructieve technologieën sinds mensenheugenis. Het kappen van bossen heeft landbouwgrond vrijgemaakt die ons in staat stelt acht miljard mensen te voeden, maar is ook de voornaamste oorzaak voor de biodiversiteitscrisis. Deze uitspraken maakt Fransen inzichtelijk met verwijzingen naar bijvoorbeeld de Canadese astrofysicus Hubert Reeves. Die zei: ‘We verkeren in oorlog met de natuur. Als we winnen, zijn we verloren.’ Kortom, onze tijd kent twee gezichten, stelt Fransen.

‘De belofte was vooruitgang mogelijk te maken zonder een al te groot beroep te hoeven doen op de burger zelf’

Verhulde ideologie

In zijn werk onderzoekt Fransen het huidige tijdsgewricht en stelt dat het dominante verhaal van vooruitgang slechts een halve waarheid is. Om de problemen – noem het nevenschade – die eerdere vooruitgang aanrichtte het hoofd te bieden, is dus een ander, evenwichtiger verhaal nodig. Al klinkt dat volgens hem eenvoudiger dan het lijkt. 

Het grote vooruitgangsverhaal berust volgens Fransen op ‘een stelsel van ideeën over hoe vooruitgang tot stand komt’, een zekere ideologie. Al zien vooruitgangsdenkers zelf dit graag anders. Die ideologische basis bevat drie kernelementen: wetenschap, een vrijemarkteconomie en een liberale democratie. Deze werken op elkaar in en kunnen, in de woorden van Pinker, ‘samen vooruitgang waarborgen’. 

‘De gedachte ideologie in te kunnen ruilen voor realisme was een grove denkfout’

De ultieme bevestiging van dit idee vonden de vooruitgangsdenkers aan het eind van de Koude oorlog, ziet Fransen: ‘Het liberale Westen vierde haar overwinning op het communisme en zou een welvarende, vreedzame wereld scheppen waarin ideologie werd ingeruild voor realisme, althans dat vertelden we onszelf; al het andere konden we afdoen als dwalingen.’

Fransen haalt hiertoe een beroemde speech van Margaret Thatcher aan, met daarin de zin: ‘There is no alternative!’

Volgens Fransen luidt de belofte van de liberale vooruitgangsideologie als volgt: met een juiste basis aan instituties kunnen we ‘vooruitgang mogelijk maken zonder dat we een al te groot beroep hoeven doen op de maatschappelijke inzet of morele goedheid van burgers’. In plaats daarvan worden de ‘egoïstische neigingen van mensen in goede banen geleid en omgezet in maatschappelijk voordeel’ (lees: welvaart); onhoudbaar en zijns inziens het gedachtegoed dat ten grondslag ligt aan de vele maatschappelijke problemen die zich nu aftekenen.

‘Een samenleving waarin burgers zich vooral bekommeren om zaken als hun cryptowallet is weinig weerbaar’

Democratische weerbaarheid

Fransen schetst wat hij noemt het ‘calamiteitentijdperk’ aan de hand van drie pijlers: technologische superkrachten, grootschalige natuurbeheersing en hyperconnectiviteit. Zijns inziens heeft deze combinatie van ontwikkelingen ‘de wereld als geheel aan het wankelen gebracht’. 
Volgens Fransen kenmerkt onze tijd zich door ‘een reëel gevoel van controleverlies’: crises voltrekken zich op collectief niveau en vragen dus om collectieve oplossingen. Tegelijkertijd heeft de vooruitgangsideologie burgers voorgespiegeld dat hun individualistische trekken de maatschappij wel ten goede zullen komen, door de juiste instituties op te tuigen. 

Fransen: ‘Een samenleving die voornamelijk bestaat uit burgers die zich vooral bekommeren om hun cryptowallet, nooit een krant openslaan, genoegen nemen met de desinformatie die sociale media voorschotelt, en zich meer betrokken voelen bij de series die ze kijken dan bij de maatschappij waarin zij leven, is weinig weerbaar.’
 

‘Beschaving is iets kwetsbaars dat ons de opdracht geeft om ons erover te ontfermen’

In het tweede deel van zijn boek gaat Fransen op zoek naar handelingsperspectief, aan de hand van drie maatschappelijke fundamenten: de juiste vrijheden, het juiste burgerschap en de juiste politieke instituties. Zo schetst hij de contouren van hoe een weerbare democratische samenleving eruit zou kunnen zien. Een aantal bouwstenen daarvan zijn een internationale grondwet, een herwaardering van cruciale beroepen, een herdefiniëring van van het begrip (collectieve) vrijheid en een onderwijscurriculum waarin actief burgerschap centraal staat. 

In Onze Tijd mondt uit in een oproep voor een nieuwe vorm van – collectieve – hoop; ‘een vorm van hoop die voortkomt, niet uit het idee dat beschaving een vanzelfsprekendheid is [die op technocratische wijze opgetuigd kan worden], maar uit het besef hoe ontzettend kwetsbaar zij is, en die ons de opdracht geeft – en de wil – om ons erover te ontfermen.’ 

Tim Fransen (1988) is cabaretier en filosoof. Hij groeide op in de Amsterdamse Bijlmer waarna hij psychologie en filosofie studeerde aan de Universiteit van Amsterdam. Als student begon hij met cabaret en won verschillende prijzen (het AKF Comedy Concours in 2007 en het Amsterdams Studenten Cabaretfestival in 2010). 

In 2014 won hij zowel de jury- als publieksprijs bij het Leids Cabaret Festival. Zijn debuutvoorstelling 'Het Failliet van de Moderne Tijd' leverde hem in 2016 De Neerlands Hoop op, de prijs voor de meest veelbelovende cabaretier. Voor zijn voorstellingen 'Het Kromme Hout der Mensheid' en ‘De mens en ik’ won hij een Poelifinario. 

Daarnaast schreef hij columns en essays voor Spijkers met Koppen, de Volkskrant, NRC, Trouw en De Groene Amsterdammer. Hij publiceerde drie boeken: de filosofische avonturenroman 'Brieven aan Koos' (2018), het essay 'Het leven als tragikomedie' voor de Maand van de Filosofie (2019), en het maatschappelijk-filosofische boek 'In onze tijd. Leven in het Calamiteitperk' (2024).