Transities sneller, doortastender en rechtvaardiger maken? Dit magazine biedt eigenzinnige inspiratie

Van koele financieel-economische analyse tot het (positieve) mensbeeld centraal stellen: het magazine Handelen in transities biedt een rijke schakering aan inspiratie als je bezig bent met maatschappelijke transities. ‘De wezenlijke vraag is: hoe help je mensen op een goede manier? Dat vraagt om een ander soort aandacht en de verantwoordelijkheid nemen om die leefwereld een plek te geven in de systeemwereld.’

Sociaal ontwerper Nynke Tromp en programmadirecteur Dialoog & Ethiek Erik Pool
Beeld: ©Foto uit magazine
Sociaal ontwerper Nynke Tromp (links) en programmadirecteur Dialoog & Ethiek Erik Pool willen dat we het mensbeeld onder beleid expliciet maken.

Het staat ons helder voor ogen welke maatschappelijke transities we moeten doormaken, het is vooral de vraag hoe we dat met elkaar gaan realiseren. Met die boodschap opent het jubileumtijdschrift Handelen in transities van advies- en managementbureau TwynstraGudde.

Verrassend genoeg bijt Niña Weijers het spits af met een filosofische bespiegeling. ‘Toen ik werd gevraagd om op deze plek iets te schrijven, nam ik in eerste instantie aan dat de betreffende mail helemaal niet voor mij was bedoeld’, noteert de schrijver en columnist. ‘Ik zag bulletpoints: “optimalisatie, transformatie, transitie”, en dit leken me geen van alle zaken waarvoor je bij mij, iemand die aftast en bevraagt maar zelden klaarstaat met stellige antwoorden, schrijver van romans bovendien, moest aankloppen. (…) Het zijn woorden die ik, eerlijk gezegd, ook niet echt begrijp. Niet omdat ik niet weet wat ze ongeveer zouden moeten betekenen, maar omdat geen enkele van die betekenissen ergens aan blijft haken. Ik lees over zulke woorden heen, ze zijn er ter opvulling van iets, ze behoren tot de automatische piloot die mijn denken uitschakelt.’

‘Ik droom van een wereld waarin ik me niet constant medeschuldig voel aan het in stand houden van onrechtvaardige en vervuilende systemen’

Ontdekkingsreis

Even later komt Weijers, geïnspireerd door schrijver, historica en activist Rebecca Solnit, toch met een vrij duidelijk handelingsperspectief: ‘Wat als we de transitie beschouwen als een potentiële verrijking, in plaats van een verarming? Wat als we, met het opgeven van al die dodelijke uitstoot, ook van onze gevoelens van doem en voortdurende medeplichtigheid van een heilloos systeem van destructie gevrijwaard kunnen worden? (…) Ik droom van een wereld waarin ik me niet constant medeschuldig voel aan het in stand houden van onrechtvaardige en vervuilende systemen. Ik weet dat het in de eerste plaats bedrijven en overheden zijn die verantwoordelijk moeten worden gehouden. Maar toch geloof ik ook dat het uitmaakt hoe we over de dingen denken, spreken en schrijven. Dat er een verschil bestaat tussen naïeve en noodzakelijke hoop.’

De ‘ontdekkingsreis’ voert daarna langs andere bekende namen als Suzanne Potjer, Rik Braams en Erik Pool, maar laat ook onbekende gezichten met verfrissende geluiden de revue passeren. Zo leggen Martin Stout en Henk Hoogmoed, financieel procesmanagers bij TwynstraGudde, uit hoe je, door precies te zijn over geld, de transformatie van landelijk gebied kunt versnellen, of het daarbij nu gaat om de energietransitie, het woningbouwvraagstuk of de landbouwtransitie. ‘In het denken over de transformatie van het landelijk gebied zien wij dat er nog onvoldoende wordt gefocust op de financieel-economische haalbaarheid van zo’n gebiedsontwikkeling’, stelt het duo.

‘In de landbouw naar natuurtransitie wordt vaak vergeten een sluitende businesscase te maken p daarom komt het niet van de grond’

Rekenen met eindbeeld

Stout en Hoogmoed doen vervolgens een aantal principes uit de doeken om hier verandering in te brengen. Het vinden van een sluitende businesscase is daarvan het eerste: zonder wordt het een stuk lastiger om een transitie goed door te maken. Hoe wordt het geld op een stuk land in de huidige situatie verdiend, en hoe zal dat in de nieuwe situatie zijn? Bij een transitie van landbouwgrond naar bijvoorbeeld een bedrijventerrein, woonwijk of zonneveld, ligt dit makkelijker dan wanneer bijvoorbeeld de grond rondom een melkveehouderij landelijk gemaakt dient te worden. Dan speelt plots allerlei extra wet- en regelgeving, schrijven de twee, waardoor het ‘verdienend vermogen’ van de grond weleens kan verminderen. Dat maakt het rekenen ingewikkelder, maar niet minder noodzakelijk.

De andere adviezen van Stout en Hoogmoed zijn om altijd te werken met een eindbeeld voor ogen. Vandaaruit daar zie je makkelijker welke financiële investeringen nu en in de toekomst nodig zijn en waar middelen vandaan gehaald kunnen worden. Ten slotte zien de twee ook het opzetten van een uitvoeringsorganisatie rondom langdurige gebiedsontwikkelingen als een cruciale succesfactor. ‘Zo’n uitvoeringsorganisatie is tijdelijk en heeft als doel het proces dat moet leiden tot de realisatie van het gewenste eindbeeld aan te jagen, te coördineren en te faciliteren.’

‘Durf je tijdens een managementvergadering een acteur aan tafel te zetten?’

Verbeelding

Elders in het blad klinkt een heel ander geluid. Sociaal ontwerper en programmamanager van De Publieke Ontwerppraktijk Nynke Tromp en programmadirecteur Dialoog & Ethiek bij de Rijksoverheid Erik Pool breken een lans om het mensbeeld onder beleid expliciet te maken. Zij worden geïnterviewd door Hans Frints en Boris Pulskens, verbonden aan de leiderschapstak van TwynstraGudde. Pool pleit voor ontsnappen aan de Chronos-dictatuur, ‘waarin de klok dicteert wat we moeten doen’, en vol voor Kairos-tijd gaan. Daarbij gaat het om kwalitatieve tijd: ‘Daarin kun je ruimte creëren waarin professionals hun persoon kunnen laten spreken. Even weg van het spreadsheetdenken. (…) Je wilt naar de wezenlijke vraag: hoe help je mensen nou op een goede manier? Dat vraagt om een ander soort aandacht en als leider heb je de verantwoordelijkheid om die leefwereld een plek te geven in de systeemwereld.’

Bij maatschappelijke transities is het lastige dat de mens in ons vaak reageert op hoe de huidige situatie is, terwijl transities juist vooruit moeten kijken naar compleet nieuwe situaties. Daarom is het van groot belang om genoeg verbeelding te hebben in het proces, vindt Pool. ‘Met verbeelding kan je proberen de toekomst even krachtig te maken als het heden. Kunst kan die verbeelding aanzetten. Durf je tijdens een managementvergadering een acteur aan tafel te zetten? Of een YouTube filmpje te laten zien dat een andere realiteit verbeeldt? Of alle papieren van tafel te gooien, om met elkaar te visualiseren waar het naartoe moet?’

‘Hoe bejegen je mensen die zijn vastgelopen? Als patiënten die je gaat behandelen, of als mensen met actorschap die je vooral patronen helpt inzien en doorbreken?’

Mensbeeld

Dat nieuwe ‘handelingsrepertoire’ is ook broodnodig in de wereld van Tromp. ‘Mijn wetenschappelijke discipline is ontstaan vanuit de bouwwereld, die heel probleemoplossend is. Het maakt niet uit hoe of wat, als het probleem maar zo snel mogelijk wordt opgelost. De methode die wij nu proberen te onderwijzen, is een middenweg tussen die bouwcultuur en de kunstwereld. Met een methodiek en tegelijk ook ruimte voor jou als individu.’

Dat ging niet meteen van een leien dakje, want die werkwijze botst soms met het alomvattende karakter van een transitie. Tromp: ‘Wie ben jij dan om te bepalen waar het heen moet met een hele sector, bijvoorbeeld? Met Redesigning Psychiatry werk ik samen met bestuurders in de geestelijke gezondheidszorg met een ontwerpaanpak aan een transitie van die sector. Daarbij hebben we ook besloten om met behulp van filosofen ons mensbeeld expliciet te maken. Die explicitering maakt duidelijk welk toekomstig systeem we als wenselijk zien. Dan gaat het over hoe je mensen die vastgelopen zijn, bejegent. Zijn ze patiënt en ga je ze behandelen, of zijn ze een mens met actorschap die je vooral patronen helpt inzien en doorbreken?’

‘Hoe sneller beleid veroudert, des te beter ben je bezig’

Gevarieerd

Naast de bijdragen van Weijers, Stout, Hoogmoed, Tromp en Pool staan er meerdere andere interessante artikelen in het tijdschrift, waaronder een gesprek met emeritus-hoogleraar bestuurskunde Geert Teisman (‘Hoe sneller beleid veroudert, des te beter ben je bezig’) en een stuk over het bewandelen van geitenpaadjes om via het bouwdepot kwetsbare jongeren te helpen hun leven op de rit te krijgen. Het maakt Handelen in transities tot een inhoudelijk en gevarieerd tijdschrift dat voor alle ambtenaren die bezig zijn met maatschappelijke transities, de moeite van het lezen waard is.

Op deze website is het hele magazine Handelen in transities van TwynstraGudde te lezen.