3x Groningers doen het zelf: Willem Foorthuis: ‘In Pekela mobiliseren de inwoners de overheid’

Pekela kampt met een welbekend probleem. In het uitgestrekte lintdorp langs het Pekelderdiep zijn de bruggen over het kanaal essentieel. Maar de gemeente heeft niet het geld om alle 34 bruggen structureel te onderhouden en nu dreigen er 21 te verdwijnen. Willem Foorthuis onderzoekt samen met inwoners, bedrijven en de gemeente hoe het anders kan. ‘We werken aan een transitie waarbij gemeente, burgers en lokale ondernemers openbare taken samen oppakken.’

Willem Foorthuis
Beeld: ©Reyer Boxem
Willem Foorthuis: ‘Er zijn nog steeds 609 bedrijven in Pekela en er is een groot gevoel van saamhorigheid én expertise onder de inwoners.’

Op een dinsdagvond in de zomer van 2022 trekken honderden Pekelders op hun fiets, auto of zelfs trekker op naar het gemeentehuis in Oude Pekela om te protesteren. Een ultieme poging om de politiek op andere gedachten te brengen. De actie is opgezet door actiegroep Bruggen Belang Pekela (BBP) als reactie op het raadsbesluit om 21 van de 34 bruggen in Pekela te laten verdwijnen – er is geen geld voor het onderhoud.

In een driedelige serie onderzoeken we hoe burgerinitiatieven in Groningen zelf de zorg, infrastructuur en cultuur in hun gemeenschap regelen. Wat kan de overheid leren van deze burgerinitiatieven en hoe kunnen overheden ze het beste ondersteunen? Je leest nu het derde deel.

Ophef over bruggen

Het besluit leidde tot veel ophef in Pekela. De in totaal 34 bruggen betekenen veel voor het dorp. Niet alleen vanwege de letterlijke verbinding van de ene naar de andere kant van het 17 kilometerlange Pekelderdiep, maar ook vanwege de identiteit van Pekela waar de bruggen een groot onderdeel van uitmaken.

Ophef moeten we niet verwarren met boosheid. Boos zijn op de gemeente heeft geen zin, volgens Willem Foorthuis, lector aan de Hanzehogeschool, sinds kort emeritus lector, en geboren in Pekela. De gemeente, legt hij uit, is te klein om de enorme kosten – 0,5 miljoen euro – te dragen voor het onderhouden van alle bruggen. Voor het onderhoud van één brug zit je al snel op 51.000 euro per jaar. En dat beseffen de inwoners van Pekela ook. Er wordt een actiegroep opgericht: Behoud Bruggen Pekela (BBP). Deze gaat met inwoners op zoek naar alternatieven en zo ontstaat Dorpscoöperatie Pekela. Met de coöperatie, bestaande uit inwoners en lokale ondernemers, wil Pekela zelf zorgen voor het onderhoud van de bruggen.

Uiteraard in samenwerking met de gemeente. De coöperatie focust op het vinden van een nieuwe manier van samenwerken tussen burgers en gemeente. Waar moet je allemaal aan denken? Hoe ziet dat er juridisch uit?

De coöperatie stelde een onderzoek in, met subsidie vanuit de gemeente, om uit te zoeken welke aanbestedingsrechtelijke opties er zijn, onder welke voorwaarden deze een alternatief vormen op de Europese aanbesteding en welke gevolgen dit met zich meebrengt. Willem Foorthuis was er vanaf het begin bij, samen met collega professor Aard Groen. Als externe experts, maar geboren en getogen in het dorp en dus vertrekkend vanuit lokale kennis, adviseren zij de dorpscoöperatie. Het gesprek begint met allerlei mensen, van landbouwer en bruggenbouwer tot jurist en ambtenaar bij het ministerie van BZK over dit bijzondere experiment.

‘In 1860 was Pekela even groot als Amsterdam’

Van meest geïndustrialiseerd tot armste dorp

Voor een buitenstaander kan de ophef overdreven overkomen. Is het echt zo erg als er een paar bruggen zouden verdwijnen? Voor de ene inwoner betekent het dat hij zeven kilometer moet omrijden naar zijn landerijen en dus met zijn machines door het dorp zou moeten rijden. Voor de andere inwoner betekent het dat haar kinderen 12 kilometer naar school moeten fietsen in plaats van 600 meter.

Om echt te begrijpen waarom de bruggen zo belangrijk zijn, moeten we terug in de geschiedenis, het expertisegebied van Foorthuis. ‘Het is een lang verhaal’, waarschuwt hij, maar hij glimlacht erbij als hij bij de 17e eeuw begint.

In die bloeiperiode van handel, wetenschap en kunst heeft de republiek nieuwe energiebronnen nodig. Veen kan daarin voorzien en de zoektocht leidt naar de provincie Groningen. In 40 jaar ontstaan daar veenkoloniën die Duitsers, Denen, Friezen, Overijsselaars en Belgen aantrekken vanwege de enorme werkgelegenheid die het gebiedt biedt. De scheepvaart wordt ook belangrijk door het transport van veen. Eeuwenlang wordt er onafgebroken veen tot turf vergraven, er worden kanalen en wijken aangelegd en uiteindelijk zien we juist in dit veencomplex met ruim 8.000 kanalen en wijken het grootste bevaarbare kanalenstelsel ter wereld ontstaan.

En zo wordt Groningen een groot handelscentrum. Ook al is de turfmarkt in die tijd al over zijn hoogtepunt heen, heeft Pekela in 1860 een zeevloot die even groot is als die van Amsterdam. Van het kapitaal dat in de venen wordt verdiend, wordt veel geïnvesteerd in fabrieken. Het economische succes breidt zich uit naar andere domeinen. Uiteindelijk geldt het veenkoloniale gebied waaronder Pekela als één van de leidende industriegebieden in Europa.

Maar het gaat goed totdat het niet goed gaat. Door de opkomst van steenkool tijdens de Industriële Revolutie wordt veen overbodig en stort het veenbedrijf in elkaar. ‘En dat is het begin van het negatieve beeld dat zal ontstaan van Groningen’, zegt Foorthuis. ‘Een dunbevolkt gebied met veel armoede, maar een heel rijke geschiedenis en tradities in samenwerken.’ In 2014 stelt het CBS dat Pekela het armste dorp is van Nederland.

‘Pekela is niet de enige plek in Nederland die te maken heeft met kleine gemeentelijke budgetten vanwege het kleine inwonersaantal’

Iets te bewijzen

Foorthuis is vastbesloten om dat beeld te veranderen. ‘De geschiedenis van veenwinning, de rijke historie van binnen- en zeevaart en het imposante industriële verleden zijn wel bekend bij de meesten, maar het leeft niet echt. Terwijl we zoveel kunnen leren van die tijd over hoe je innovatief samenwerkt. We kunnen er niet om heen: de gemeente heeft niet de middelen en de expertise om de bruggen in Pekela te onderhouden en Pekela is nog steeds een van de armste gemeenten in Nederland. Maar er zijn nog steeds 609 bedrijven in Pekela en een groot gevoel van saamhorigheid onder de inwoners én expertise om de maatschappelijke opgave van de bruggen hier aan te pakken.’

Zo is Dorpscoöperatie Pekela een lokaal proces gestart dat past in de traditie van het Groningse gemeenschapsdenken. Het probeert niet alleen een fundament te leggen voor het structureel onderhouden van de bruggen, maar ook om de maatschappelijke opgaven meer te verbinden met onderwijs en onderzoek. ‘Als coöperatie wil je bewijzen dat burgers dit wel kunnen, ondanks alle negativiteit’, zegt Foorthuis. ‘Pekela is klein, maar de mogelijkheden zijn eindeloos.’

‘Bij dit soort innoverende ideeën zie je vaak dat de gemeente een struikelblok is’

Samenwerken met lokale kracht

Voor het onderzoek dat de dorpscoöperatie uitvoerde, werd een analyse gemaakt van de relevante wet- en regelgeving, de betreffende jurisprudentie en de praktijkervaringen en expertise van ervaringsdeskundigen en aanbestedingsexperts. Als beste oplossing kwam quasi-inbesteding uit de bus. Veel aantrekkelijker dan regulier aanbesteden. Quasi-inbesteding is een vorm van samenwerking waarbij een aanbestedende dienst (hier de gemeente) een opdracht gunt aan een andere rechtspersoon (de coöperatie) zonder een formele aanbestedingsprocedure te volgen.

Voor deze quasi-inbesteding is zorgvuldige afstemming nodig tussen de coöperatie en de gemeente. In de uitvoering betrekt de coöperatie het bedrijfsleven, inwoners en onderwijsinstellingen. De voordelen? ‘In deze vorm is het onderhoud van de bruggen drie keer goedkoper’, zegt Foorthuis. ‘Je lost een maatschappelijk probleem in huis op, samen met de mensen die er iets van moeten vinden.’

Maar waarom gebeurt dit dan niet veel vaker als de oplossing zo simpel lijkt te zijn? Foorthuis is daar stellig in. ‘Decentralisatie heeft veel stuk gemaakt. Bij dit soort innoverende ideeën zie je vaak dat de gemeente een struikelblok is. Niet omdat er geen welwillende medewerkers zijn bij de gemeente. Die zijn er zeker. Maar er zijn te veel regels, te veel verschillende domeinen en er is te veel bureaucratie en daardoor is de angst voor falen groot. Feitelijk moeten we werken aan een transitie waarbij lokale overheden en hun burgers en lokale ondernemers openbare taken samen oppakken.’

Foorthuis is het eens met Anne Hilderink van Klooster&Buren en Jeroen Loeffen dat vertrouwen een grote rol hierbij speelt. Maar nog meer dan vertrouwen denkt Foorthuis dat een nieuwe vorm van samenwerken gaat helpen bij het oplossen van urgente problemen. ‘Je hebt daarvoor namelijk innovatie en een nieuwe vorm van organisatie nodig. Politieke partijen gaan dat niet brengen. Met burgers kun je wél innoveren. Daar zit de lokale kracht.’

‘Het unieke van Pekela is dat we zoeken naar een juridische basis zodat gemeente én burgers zich gelijkwaardig kunnen inzetten voor de leefbaarheid’

Learning on the job

Foorthuis is ervan overtuigd dat de proef in Pekela voor veel burgerinitiatieven in Nederland een voorbeeld is. ‘Pekela is niet de enige plek in Nederland die te maken heeft met kleine gemeentelijke budgetten vanwege het kleine inwonersaantal. Maar het unieke van Pekela is de zoektocht naar een juridische basis waarbij burgers en de gemeente zich gelijkwaardig inzetten voor het verbeteren van de leefbaarheid. Dit als basis voor een uniek businessmodel voor de komende decennia.’

Het is iets van de lange adem: ‘Een project zoals hier in Pekela heeft minimaal vijftien jaar nodig. Mensen hebben tijd nodig om bezield te raken. Als je wilt dat de bruggen er over dertig jaar nog steeds zijn, moet je kwaliteit ontwikkelen in de gemeenschap. Daarom is het ook zo belangrijk dat een wethouder en ambtenaren bijvoorbeeld weten hoe Pekelders denken en praten.’

Volgens Foorthuis is de essentie van het experiment in Pekela de sociale waarde. ‘Dat wil niet zeggen dat alles meteen goed gaat’, benadrukt Foorthuis. ‘In feite is dit learning on the job. Daar kunnen heel wat mensen, ook in de stad, veel van leren.’

Met het rapport van het onderzoek hoopt Dorpscoöperatie Pekela vooral erkenning te krijgen voor de innovatiekracht vanuit de lokale gemeenschap. ‘Waardering vanuit het Rijk laat zien dat er urgentie is voor een andere manier van samenwerken’, zegt Foorthuis. ‘Maar ook zonder die waardering gaan we er komen.’

Wil je meer weten over het onderzoek dat Dorpscoöperatie Pekela laat uitvoeren? Binnenkort publiceert de coöperatie een brochure waarin het hele proces staat beschreven. Laat hier je contactgegevens achter om een digitale versie te ontvangen.