3 x Groningers doen het zelf: Anne Hilderink: ‘Klooster&Buren wacht nog op een overheid die investeert in gemeenschap’
In een dunbevolkt gebied als het noorden van de provincie Groningen is het lastig om de leefbaarheid op niveau te houden. In Kloosterburen, vlakbij de Waddenzee, constateerde de gemeente dat het – vanwege het kleine aantal inwoners – te duur werd om te investeren. Beetje bij beetje verdwenen voorzieningen, waaronder een Zonnehuisgroep Noord, een zorgorganisatie die in 2015 door geldproblemen besloot verzorgingshuis ’t Olde Heem te sluiten. De coöperatie Klooster&Buren nam de zorg en begeleiding over. Voor de overheid liggen hier kansen, vindt Anne Hilderink, initiator en ontwikkelaar van Klooster&Buren. ‘Een overheid die investeert in de gemeenschap – dat is een heel andere relatie dan wat er nu bestaat.’
In een driedelige serie onderzoeken we hoe burgerinitiatieven in Groningen zelf de zorg, infrastructuur en cultuur in hun gemeenschap regelen. Wat kan de overheid leren van deze burgerinitiatieven en hoe kunnen overheden ze het beste ondersteunen? Je leest nu het eerste deel.
Het ontstaan van coöperatie Klooster&Buren heeft een lange geschiedenis. Kloosterburen – een dorp met een kleine 1500 inwoners, behorend tot de gemeente Het Hogeland – kampt al jaren met het gegegeven dat jongeren het dorp verlaten en voorzieningen onder druk staan. In beleidstermen wordt Kloosterburen (en de dorpen eromheen) vaak bestempeld als krimpgebied: een gebied dat nu of in de nabije toekomst te maken krijgt met de gevolgen van de transitie naar een steeds kleiner en ouder wordende groep inwoners. Onterecht, vindt Anne Hilderink. Een unieke plek als Kloosterburen biedt namelijk unieke kansen.
Bang voor burgers die investeren
Maar die kansen ziet de overheid niet – eerder wordt de ontwikkeling van burgerinitiatieven met enige huiver en terughoudendheid bekeken, ziet Hilderink. Wie is die burger dan die juist kansen ziet in dit dorp dat leegloopt?
‘De overheid praat niet met burgerinitiatieven’, zegt Hilderink. ‘Er is geen verbinding met de werkelijke situatie. Er wordt in beleid veel gesproken over burgerparticipatie. Maar participatie gaat wat mij betreft niet alleen om inwoners vragen om hun mening. Participatie gaat vooral over het eigenaarschap van inwoners die betrokken zijn bij initiatieven die over hun eigen leefgebied gaan.’
‘Wij waren het erover eens dat we zelf de zorg voor ouderen en mensen met een verstandelijke beperking konden regelen, zodat zij niet hoefden te verhuizen’
Van bewoner tot eigenaar
In 2003 werkte Hilderink mee aan het schrijven van een dorpsvisie waarin duidelijk stond dat Kloosterburen juist krimpt door gemeentebeleid. ‘Nadat dit gebied als krimpgebied werd aangewezen, werden er veel voorzieningen uit het dorp verplaatst naar omliggende dorpen’, vertelt ze. ‘Daardoor, maar ook door de bankencrisis in 2008, dreigde bijvoorbeeld de sluiting van verzorgingshuis ‘t Olde Heem. Wij waren het erover eens dat we zelf de zorg voor ouderen en mensen met een verstandelijke beperking konden regelen zodat zij niet hoefden te verhuizen.’
In 2006 ontstaat het initiatief om de ontwikkeling van het kloosterterrein, waar ’t Olde Heem zich ook bevindt, in beweging te zetten. Het kloosterterrein ademt rust uit met zoveel groen. In het najaar overheerst de somberheid juist niet door de warme herfstkleuren die je overal om je heen ziet. Midden op het kloosterterrein staat de monumentale boerderij Oldeklooster. En in de tuin eromheen zijn zelfs in het najaar nog paarse bloemen te bewonderen. Hilderink wordt de initiator en ontwikkelaar van het initiatief om dit gebied te ontwikkelen. In het bestuur zitten inwoners vanuit hun expertise als bijvoorbeeld econoom, zorgprofessional of beeldend kunstenaar.
Door onderzoekstrajecten haalt het initiatief niet alleen op wat iedereen in het dorp wil bijdragen, maar ook waar de aandacht naartoe moet. De nadruk ligt op het bijzonder maken van de monumenten, de kloostertuin en de zorg die onder druk staan. Uiteindelijk groeit dit initiatief uit tot de coöperatie Klooster&Buren.
Als Zonnehuisgroep Noord het pand van het verzorgingshuis zonder overleg te koop zet vanwege geldproblemen, besluit de coöperatie om ’t Olde Heem te kopen. Sinds 2016 doet de coöperatie nu de zorg en begeleiding met vrijwilligers die in dienst zijn van de coöperatie. De inkomsten van de coöperatie bestaan uit bijdragen van fondsen voor projecten en huuropbrengsten vanuit de verhuur van ’t Olde Heem.
‘Wat wij met de coöperatie doen, voor elkaar zorgen, deden monniken vroeger hier ook al. We bouwen voort op de tradities en patronen die ver teruggaan in de tijd’
Tradities en patronen van vroeger
De geschiedenis van Kloosterburen speelt een belangrijke rol in de motivatie van Hilderink om zich in te zetten voor de gemeenschap. In Kloosterburen ligt het oudste kloosterterrein van de provincie Groningen. ‘Wat wij met de coöperatie doen, voor elkaar zorgen, deden monniken vroeger hier ook al. We bouwen voort op de tradities en patronen die ver teruggaan in de tijd’, zegt ze.
Hilderink vertelt over haar huis dat midden op het kloosterterrein staat en uit 1657 stamt. Ze wilde het graag kopen, maar door allerlei omstandigheden lukte dat niet. Uiteindelijk besloot ze om het te blijven huren. ‘Ik realiseerde me dat, zelfs als ik het huis wel had gekocht, het nooit van mij zou worden. Dit huis is van zichzelf. Ik ben een soort moeder overste met een bos sleutels van het huis.’
‘Voor een succesvol burgerinitiatief heb je nabijheid nodig. En tijd om een gemeenschap op te bouwen.’
Zonder vrijwilligers geen actie
Uit de oprichting van de coöperatie in 2015 zijn mooie dingen voortgekomen. De Kloostertuin is overgenomen door de coöperatie en wordt volledig door bewoners onderhouden. Er worden allerlei activiteiten georganiseerd, van etentjes tot yogalessen. In het pand ’t Olde Heem dat leegstond, wordt nu een combinatie van zorg aangeboden voor ouderen en bewoners met een verstandelijke beperking. En de Nicolaaskerk is helemaal opgeknapt en verduurzaamd en een podium voor kunst en cultuur. Toch is dit niet allemaal zonder slag of stoot gegaan.
Hilderink: ‘Wat we hier voor elkaar hebben gekregen, is mogelijk vanwege de twintig jaar die we erin hebben gestoken. Voor een succesvol burgerinitiatief heb je nabijheid nodig. En tijd om een gemeenschap op te bouwen.’ Dat is vaak ook meteen de moeilijkheid bij burgerinitiatieven, merkt Hilderink op. ‘De samenleving is eigenlijk niet ingericht op zo’n ontwikkeling’, zegt ze. Ze doelt op het juridisch organiseren van een coöperatie en het behouden van het gemeenschapsgevoel – beide kwetsbare zaken. Zonder vrijwilligers namelijk geen actie.
‘De overheid moet veel meer gebruikmaken van de ervaringskennis op lokaal niveau’
Op zoek naar ervaringskennis uit het dorp
De coöperatie ontstond niet omdat inwoners dachten het zonder de overheid te kunnen. In Kloosterburen belt het bestuur van de coöperatie juist veel met bijvoorbeeld raadsleden om steun te krijgen in de vorm van subsidies en advies. Maar Hilderink zet wel een kritische noot bij steun vanuit de overheid. Het gaswinningsdossier heeft in Groningen namelijk niet alleen economische gevolgen voor het gebied: ‘Het vertrouwen in de overheid is er niet. Ook vanwege de manier waarop het geld voor de gevolgen van de aardbevingen wordt besteed. Van iedere euro gaat 75 cent naar bijvoorbeeld adviesbureaus en 25 cent naar waar het echt nodig is.’ En bij Regio Deals betrekt de overheid burgerinitiatieven niet, volgens Hilderink. ‘Terwijl de ervaringskennis bij de burger zit.’
Volgens Hilderink moet de overheid veel meer gebruikmaken van de ervaringskennis op lokaal niveau. Met bijvoorbeeld het Nationaal Programma Groningen wordt daar meer op ingezet, maar Hilderink waarschuwt ook voor het beeld dat kan ontstaan van een overheid die geld gooit naar een probleem.
‘In dat scenario kunnen inwoners niet zelf dingen bepalen. Als het over hun eigen leefgebied gaat, voelen mensen zich betrokken om iets te doen. En juist daar zitten de oplossingen. Die kun je als ambtenaar niet bedenken.’ Tijdelijk geld steken in een project is niet de oplossing, in Hilderinks ogen.
‘Iedereen is zich heel bewust van wat ons Kloosterburen maakt – het erfgoed en de gemeenschap kenmerken onze identiteit’
Een gemeenschap die voor de gemeenschap blijft zorgen
Waar de overheid dan wel in moet investeren, daar is Hilderink duidelijk over. ‘In gemeenschap. Ik heb de hele ontwikkeling van de coöperatie kunnen meemaken omdat ik zielsveel van deze plek houdt. De negatieve connotatie die vaak een rol speelt in gesprekken in beleidskringen over Kloosterburen en omgeving speelt niet bij inwoners. Iedereen is zich heel bewust van wat ons Kloosterburen maakt. Het erfgoed en de gemeenschap zijn kenmerkend voor onze identiteit.’ Ze pauzeert even alsof ze zich weer realiseert waar ze is. ‘We hebben het echt getroffen met deze plek’, glimlacht ze.
Sinds 2020 zit Hilderink niet meer in het bestuur en de organisatie van Klooster&Buren. Maar ze is nog steeds nauw betrokken en zet zich in om kennis en kracht te bundelen tot een sterke lokale gemeenschap. Ook als ze er niet meer is, zal de gemeenschap voor de gemeenschap blijven zorgen, daarvan is Hilderink overtuigd.
‘Ik ben hier nu met allerlei ideeën en tijd’, vertelt ze. ‘Maar er zijn velen voor mij gegaan en daarom ben ik ook bezig met wat ik doorgeef aan de volgende generatie. Na mij zullen er altijd mensen zijn die zich inzetten voor de inwoners.’