‘Armoede uitgelegd aan mensen met geld’: zo destructief is armoede

Tim ’S Jongers laat in Armoede uitgelegd aan mensen met geld in een openhartig, persoonlijk verhaal én met stevige onderbouwing zien hoe destructief armoede is. Hoe lang het doorwerkt, hoe het nu eigenlijk zit met sociale stijging en of het niet een zaak is van ‘gewoon een tandje bijzetten’ (spoiler: dat is het niet). Bovendien doet ’S Jongers een klemmend beroep op overheid en samenleving om een einde te maken aan de ‘wirwarverzorgingsstaat’ en om ons beeld van armoede kritisch tegen het licht te houden.

Tim 's Jongers
Beeld: ©ANP

Over armoede gelden allerhande vooroordelen: dat je arm bent omdat je eenvoudigweg lui bent, of ‘dom’. Want: anders zou je toch zeker niet in armoede leven? Iedereen die een beetje hard werkt, die hoeft toch niet arm te zijn? Klopt niet. Van de mensen die onder de armoedegrens leven, heeft veertig procent een baan.

Ook over de definitie is er verwarring. Wanneer ben je nu eigenlijk arm? Daarover bestaan (alleen al in Nederland) twee verschillende rekenmethodes: volgen we de ‘lage inkomensgrens’ van het CBS, dan leven er in Nederland 640.000 mensen in armoede. Als we het SCP volgen (het ‘niet-veel-maar-toereikend’-criterium), dan hebben we het over 800.000 Nederlanders. Maar, zoals ’S Jongers zegt: ‘de ene armoede is de andere niet.’ Langdurig in armoede leven zonder financiële buffers is al snel problematisch. Het leidt ertoe dat in Nederland 614.000 Nederlanders schulden hebben gemaakt, die ze zonder hulp niet meer kunnen inlossen.

Nederlanders die in armoede leven worden – lang niet altijd – aan hun lot overgelaten. Er zijn regelingen én hulptroepen beschikbaar. Om de ongelijkheid in Nederland te verminderen, kunnen Nederlanders op allerhande vormen van regelingen en ondersteuning aanspraak maken. Zo zijn er voor een alleenstaande moeder die in de bijstand leeft 27 verschillende inkomensondersteunende maatregelen beschikbaar.

Instantiekapitaal

Alleen: dan moet je wel heel goed begrijpen hoe de overheid in elkaar steekt, moet je het juiste loket weten te vinden. En je weg weten in formulieren, bureaucratie en verantwoording. Voor heel veel mensen is dat moeilijk, zo niet ondoenlijk. Probeer zelf maar eens een niet-vooraf ingevuld belastingformulier in te vullen: dat is nog knap lastig.

Als ‘gewone Nederlander’ neem je dan een belastingconsulent in de arm. Dat kost geld. En daarover beschikken mensen in armoede nu eenmaal niet bei Hulle und Fülle. Kortom, al die aanvragen en formulieren: daarmee moet jezelf aan de slag. Zoals gezegd: dan moet je de dwingende logica van formulieren doorgronden. En, belangrijker nog, dat onbegrijpelijke jargon van de overheid snappen. Dan moet je wel beschikken over ‘instantiekapitaal’, zoals ’S Jongers dat in verwijzing naar de kapitalen van Pierre Bourdieu noemt.

Het eenvoudiger maken van wet- en regelgeving, maar vooral het vereenvoudigen van ambtelijke taal en het vermijden van ambtelijk jargon: dat zou een eerste stap op weg naar een betere wereld zijn, aldus ’S Jongers. Dan hoeven Nederlanders over minder ‘instantiekapitaal’ te beschikken om toch volwaardig mee te doen.

Rotte tanden

Een tweede noodzakelijke verandering zou zijn dat voorgestelde bezuinigingen op hun maatschappelijke effect worden beoordeeld. ’S Jongers geeft daarvan een flink aantal voorbeelden: de bezuiniging op mondzorg heeft twee miljard bespaard, maar zorgt voor een veelvoud aan dure mondzorg. Die voor een deel van de Nederlanders niet (meer) op te brengen is. Een ‘gaaf gebit is [inmiddels] een statussymbool’, aldus Geert van der Heijden. Of, zoals ’S Jongers het pregnanter formuleert: ‘Probeer maar eens trots door het leven te gaan of te solliciteren met rotte tanden.’

We zijn dus meesters in het oppervlakkig pleisters plakken. We doen aan symptoombestrijding. Yoga leert je wellicht beter omgaan met stress. Maar: ‘Yoga helpt je echt niet van je schulden af. En in mindfulness kan je niet wonen.’ Een bewoner met longproblemen van een woning waar de schimmel staat, krijgt wel een astmapuffer. Maar daarmee is de schimmel niet weg.

We moeten durven kijken naar the causes of the causes, zo noemt epidemioloog Michael Marmot dat. Dat is bovendien een zichzelf versterkend recept: ‘Heb je het gevoel dat elke dag overleven is, dan staat de aandacht voor je gezondheid op een laag pitje.’

Frikadel versus bio-broccoli

Gezonde keuzes maken: ook dat is een thema dat ’S Jongers aan het hart gaat. Omdat het enerzijds moraliserend is, en anderzijds mensen die in armoede leven nog eens op achterstand zet. Zijn voorbeeld: ‘Als verse bio-broccoli rond de vijf euro per kilo kost en een doos frikadellen nog geen drie, dan is de keuze met een smalle beurs en een hoofd vol stress snel gemaakt.’

Om daarna – in de overdrive – nog even door te pakken: ‘op de korte termijn bezien is de frikadel zelfs de meest rationele keuze van de twee: snel en simpel te bereiden, goedkoop, vult de maag rap én gegarandeerd dat je kinderen ze opeten. Dat willen we toch, dat arme mensen rationele keuzes maken?’

Om daarna nóg een keer door te pakken: negentig procent van alle bonusaanbiedingen blijkt ongezond te zijn.

Arm zijn is meer dan een voltijdsbaan

’S Jongers maakte er al eerder in het boek een punt van: bezuinigingen niet op hun (soms aanvullende) maatschappelijke bijeffecten beoordelen. Een van zijn prangende en pijnlijk-eerlijke voorbeelden: hoe gaan we om met daklozen? ‘Een nacht in de maatschappelijke opvang kost de samenleving zo’n tachtig euro per persoon. (…) Terwijl onderzoek uitwijst dat bij elke euro die wordt uitgegeven aan preventie van dakloosheid we uiteindelijk twee euro en twintig cent aan maatschappelijke kosten voorkomen.’

En wederom: ons beeld van de gemiddelde dakloze klopt ook al niet: ‘Kinderen en jongeren blijken samen ruim veertig procent (!) van het totaal aantal dak- en thuislozen uit te maken. Ongeveer een derde van de daklozen is vrouw.’

In armoede opgroeien en in armoede leven schaakt op vele borden. In verantwoordelijkheden, die je soms op jonge leeftijd al toebedeeld krijgt. ’S Jongers begon al op zijn elfde met een bijbaantje: het ’s avonds schoonmaken van hondenhokken, zodat hij ook iets aan het gezinsinkomen kon bedragen. Maar ook in sociaal opzicht zijn er verschillen: ‘Zei ik vroeger “kut”, in de kringen waar ik me nu bevind verwachten mensen dat ik “hoogst onaangenaam” zeg. Droeg ik vroeger tweedehands kleding en boeide dat niemand, nu krijg ik een boze mail wanneer ik tijdens een televisieoptreden een simpel wit t-shirt draag. Mijn positie onwaardig, weet je wel.’

Armoede geeft stress. Veel stress. Arm zijn is meer dan een voltijdsbaan.

Bijzondere Overheid

Wat is er nodig om armoede effectief te bevechten? Allereerst de vraag ‘waar heb je recht op?’ veranderen in ‘wat heb je nodig?’. Maar vooral: een nieuwe overheid. Omdat de huidige overheid voor een deel van de Nederlanders niet werkt. Voor de ‘meest kwetsbaren, laat ons zeggen zo’n twintig procent van de bevolking’ is een Bijzondere Overheid nodig, die op een andere manier gaat functioneren. Een organisatie ‘die erop gericht is op het voorkomen van erger.’ Werken aan bodemherstel, noemt ’S Jongers dat.

Dat is niet vanzelfsprekend. En lang niet altijd makkelijk. Want, zo wist Willem Elsschot al: tussen droom en daad staan wetten en praktische bezwaren. Of, dat denken we tenminste. Een voorbeeld: 'Stel, er is een anorexiahulphond voor een tiener nodig. Dan zegt de zorgverzekering: die hond zit niet in het pakket. En zegt het zorgkantoor (…): misschien is dit maar tijdelijk, dan gaan wij er niet over, dus je moet naar de Wet maatschappelijke ondersteuning (…). Maar de Wmo zegt: ze is nog geen achttien, ga maar naar de Jeugdwet. Maar bij de Jeugdwet zeggen ze: het valt wél onder zorgverzekerde zorg.'

Kortom: van het kastje naar de muur. Toch is de oplossing vaak makkelijker dan gedacht: door simpelweg te vragen: ‘Is het verboden om die hond uit de Zorgverzekeringswet, de Wmo of de Jeugdwet te financieren?’ Daarop is het antwoord vrijwel altijd ‘nee’. Met andere woorden: er mag veel meer dan je denkt.

Hoe je je voelt

De meest indringende passages van het boek van ’S Jongers zijn de passages waarin hij reflecteert op zijn eigen jeugd. Op zijn eigen verleden. Zoals hijzelf zegt: hij komt uit een gezin waar je 10 - 0 achterstaat. Onverbloemd vertelt hij over zijn jeugd met een Sinterklaas, waar hij de tweedehands, bekraste Playmobil van zijn buurjongetje krijgt. Over de basisschool, waar hij negens haalt, maar toch vaak te horen kreeg ‘dat ik niet over de mentaliteit beschikte om ver te komen in het leven.’ Of later, over zijn periode waarin hij door de straten van Antwerpen zwerft en alcohol en drugs gebruikt.

’S Jongers: ‘Armoede gaat niet alleen over wat je hebt, maar ook over hoe je je voelt. En die gevoelens kun je niet zomaar van je afschudden. Het gekke is: in mijn jeugd voelde ik me nooit echt arm. De armoede was een gegeven en ik stelde daar weinig vragen bij.’ Desondanks blijft het een leven lang bij je.

Spreidstandburger

Wat het ’S Jongers wel heeft ‘opgeleverd’, als je dat in die termen mag zeggen: zijn eigen ervaringen helpen zijn huidige werk ‘vooruit’. Hij is een spreidstandburger: ‘Burgers die door hun afkomst en vroegere ervaringen met elk been in een andere wereld staan.’ En dus in beide wereld kunnen functioneren en intermediëren. Bijzonder waardevol in een tijd waar we – wellicht – als samenleving verder van elkaar verwijderd zijn geraakt dan ooit.

De missie van ’S Jongers is duidelijk: ‘Ik ben ervan overtuigd dat we grote groepen uit de samenleving onterecht in een verdomhoekje hebben geduwd. En ik ga iedereen daaruit halen. Desnoods een voor een.’ Hij beseft heel goed dat hij dat niet in zijn eentje kan. En dus is het nu (ook) aan de overheid, aan ons om: ‘Bevecht hardnekkige opvattingen over armoede. Stel constant je eigen logica, normen en waarden in vraag, en vraag je af of jouw beelden wel kloppen met de realiteit van een leven in armoede. En of je wel voldoende doet om dichter te komen bij de mensen over wie je zo graag oordeelt.’

Armoede uitgelegd aan mensen met geld van Tim ’S Jongers is te verkrijgen in alle boekhandels.

In het voorjaar sprak Overheid van Nu uitgebreid met Tim ’S Jongers.