Kloofdichters: 'Ambtenaar moet tegen de regels en voor de mens kunnen kiezen'
Nederland klovenland. Met kloven tussen theoretisch en praktisch opgeleiden, vaste en nul uren-contracten, huizenbezitters en huurders, kansrijk en kansarm, vermogend en verschuldigd. Hoe kunnen we de kloven overbruggen tussen 'hoopvollen' en 'hooplozen'? Tv-programma Tegenlicht gaat op zoek naar mensen die beide werelden kennen: de kloofdichters.
Hoopvollen en hooplozen
Een crisis. Zo typeert bestuurskundige en directeur van de Wiardi Beckmann Stichting Tim ’S Jongers de toestand van het land. Om tevens vast te stellen dat ‘we’ zelfs breed van een crisis spreken. Want: onze middenklasse wordt geraakt. Wrang stelt hij vast dat ongeveer 20 procent van Nederland al 10 jaar lang in crisis verkeert, waardoor breuklijnen en scheidslijnen steeds scherper zichtbaar zijn. ‘S Jongers spreekt van hoopvollen en hooplozen.
Hoe het de hooplozen vergaat, laten Ido Pot en Boy Zandbergen van Onzichtbaar Den Haag zien. Ze laten beleidsmakers ervaren hoe armoede er in de praktijk uitziet, bijvoorbeeld door hen naar de supermarkt te sturen, waar ze met een klein mandje boodschappen voor de kassa staan die ze alsnog niet kunnen betalen. Doordat ze tien cent tekort komen.
Zelfredzaamheid is een belangrijk begrip, stelt ‘S Jongers vast. De haves zijn zelfredzaam. De have nots niet. Het belangrijkste verschil tussen hoopvollen en hooplozen, aldus ’S Jongers, is dat de hoopvollen hun zelfredzaamheid kunnen afkopen: met behulp van fiscaal juristen, hypotheekadviseurs, advocaten. Noem maar op.
Dom, dik en dood
Wat valt er te zien in deze editie van Tegenlicht? Bijvoorbeeld een aflevering over de Haagse buurt Moerwijk. Waar Wendy Broeren vertelt dat er drie ‘D’s gelden: dom, dik en dood. De wijk is gemiddeld genomen laagopgeleid, ongezond, terwijl de inwoners gemiddeld genomen eerder dood gaan dan andere inwoners van Den Haag.
We zien initiatiefnemers 43 voedselpakketten met een ontbijt uitdelen aan lagere scholieren. Omdat hun ouders niet (meer) in staat zijn om hun kinderen van een ontbijt te voorzien. ‘Ouders zijn niet meer in staat om een normaal basisbestaan vorm te geven’. Het is ‘te debiel voor woorden dat er op een school 43 gezinnen zijn, die het niet voor elkaar krijgen. [...] dat wil je niet. Want je wil dat je kinderen het beter krijgen dan jezelf. Maar het lukt niet.’
Bindingsproces
Gynaecoloog Eric Steegers stelt vast dat het niet alleen opgroeiende kinderen betreft. Ook de allerjongsten treft het: zo kunnen we kindersterfte en geboortes met ondergewicht geografisch plotten. Daaruit blijkt dat in de Rotterdamse wijk Charlois de babysterfte vier keer hoger ligt dan het landelijk gemiddelde. ‘Het probleem is achterstand, armoede.’
Ook als kinderen opgroeien, kunnen ze van jongs af aan effecten van armoede voelen. Onderzoek wijst uit dat ouder en kind vanaf het allereerste moment op elkaar reageren. Als een vader of moeder dat contact niet kunnen opbrengen, dan stopt het bindingsproces: ‘Een kind houdt op een gegeven moment op om aandacht te vragen.’ Dan gaat er iets (of veel) mis. ‘Ik werd daar koud van. En dan kan je bedenken wat voor invloed dat gedurende een leven heeft.’
Te complex
De Rotterdamse postbezorger, filosoof en columnist Ahmed Abdillahi (zie foto), kent Rotterdam-Zuid goed en ervaart de problemen dagelijks in zijn contacten met bewoners. Al jaren brengt hij bestuurders en bewoners met elkaar in contact. Hij constateert: ‘Leven in Nederland wordt complexer. [...] Armoede gaat ook over het missen van kansen. Uiteindelijk hebben mensen elkaar nodig.’
Radicale stap
Kan het anders? Tim ‘S Jongers pleit voor het instellen van een ‘Wet op professionele ongehoorzaamheid’, die een ambtenaar ruimte geeft om bij bepaald beleid juist niet voor de regels, maar voor de mens te kiezen. Ook een generaal pardon voor schulden zou een goede, radicale stap kunnen zijn: om zo met een schone lei te beginnen. Actie-onderzoeker Albert Jan Kruiter van het Instituut voor Publieke Waarden pleit voor ‘investeren in bestaanszekerheid' (lees: ‘betaalbaar wonen, toegankelijke uitkeringen, uitkeringen van voldoende hoogte, goede banen, een goed minimum inkomen’).