Professioneel knuffelen
Kerst en Oudjaar roepen bij mij beelden op van nabijheid en gezelligheid. Vanuit die ongedwongen sfeer kom ik tot een wat huiselijke definitie van samenwerken. Die luidt: interbestuurlijke samenwerken is professioneel knuffelen. Eerst iets over knuffelen, dan over professie. Waarbij het begrip knuffelen misschien wel wat erg onhandig is gekozen in tijden van corona en lockdown. Ach, vergeef me dat dan maar, bij huiselijkheid hoort geen scherpslijperij.
Jan van Ginkel is loco-provinciesecretaris en concerndirecteur van de provincie Zuid-Holland. Overheid van nu volgt hem op het gebied van de digitale transformatie van de overheid. Eens in de drie maanden schrijft hij een column voor Overheid van Nu. |
Met het knuffelen – overdrachtelijk gesproken – bedoel ik dat samenwerken, interbestuurlijk samenwerken, vraagt om volle passie en onvoorwaardelijk commitment van alle partners om de voorliggende vraagstukken verder te brengen. Zo goed als elk serieus vraagstuk heeft vandaag de dag het karakter van een transitie. En als ik nou één kenmerk van transities mag noemen, is het wel dat ze om een benadering vragen waarin partijen intensief, vasthoudend en volhardend samenwerken. Is het coronajaar 2020 vanuit meerdere perspectieven een voorlopig dieptepunt – gezondheid, economie, welbevinden. Evengoed is het een voorlopig hoogtepunt.
Rücksichtsloze samenwerking
De handelingssnelheid van alle overheidsgremia was fenomenaal, de rücksichtsloze samenwerking eveneens. Wat in gewone tijden blijkbaar zo verschrikkelijk moeilijk is, bleek in crisistijd zo voor de hand liggend: de verschillende vraagstukken onder ogen zien en met elkaar oppakken. Elkaar vasthouden, elkaar wat gunnen, elkaar de bal toespelen om gezamenlijk te scoren. Het jaar 2020 was niet het jaar van de anderhalve meter afstand, maar juist van het knuffelen.
Nu, eind december, op de grens van Oud en Nieuw, hoop ik van harte dat de interbestuurlijk samenwerking ook een grens van oud naar nieuw passeert. Ook maar weer wat huiselijk verwoord: de crisisachtige manier van samenwerken doorzetten naar gewone tijden en gewone onderwerpen. Waarbij ik overigens denk dat crisis de afgelopen decennia allang het gewone is geworden, maar dat terzijde. Knuffelen als norm dus.
Professioneel knuffelen vraagt erom dat elke partner in de interbestuurlijke samenwerking scherp heeft wat de eigen positie en meerwaarde is. Die scherpte is nodig voor jezelf en naar de ander.
Maar dat is maar de helft van het verhaal. Want zo huiselijk en gezellig is het allemaal nou ook weer niet. Professioneel knuffelen vraagt er namelijk om dat elke partner in de interbestuurlijke samenwerking scherp heeft wat de eigen positie en meerwaarde is. Die scherpte is nodig voor jezelf en naar de ander. Naar mijn smaak rammelt het op dit punt. Sterker, het rammelt niet alleen, het verrommelt zo hier en daar.
Uitvoeringsloket
Ik noem een paar punten, en om de sfeer goed te houden doe ik dat alleen vragenderwijs. Zien ze bij het rijk de andere overheden nou echt als hun uitvoeringsloket? En is het überhaupt logisch om taken over te dragen zonder voldoende middelen? Wordt het gewoonte om bij elke cent van het rijk aan de andere overheden cofinanciering te vragen? Raken gemeenten trouwens echt aan de bedelstaf of lukt prioriteren hen niet zo goed? Moeten provincies nou werkelijk voor de zoveelste keer gaan aantonen wat hun meerwaarde is?
Ik stop met vragen, want ik snap natuurlijk ook wel dat ik me een beetje op al te glad ijs begeef. Ik wilde eigenlijk alleen maar zeggen dat professioneel knuffelen vereist dat het roemruchte Huis van Thorbecke gewoon de interbestuurlijke verhoudingen helder op orde heeft en houdt, dat de spelregels over financiën nageleefd worden en dat de eigenstandigheid van elke partner erkenning heeft en houdt.
Knuffelen met de een is anders dan knuffelen met de ander. Gezonde interbestuurlijke samenwerking vraagt niet alleen maar om eenduidigheid, maar op de ínhoud juist om met elkaar om kunnen gaan met regionale verschillen. Ik ben zooo benieuwd naar 2021!