Griffier Lammy Roest-Jonkers: ‘We schipperen tussen gemeenteraad en regionale samenwerking’
De griffier is er om gemeenteraadsleden inhoudelijk te ondersteunen en helpt hen zo hun functie als volksvertegenwoordiger te vervullen. Maar wat als besluitvorming steeds vaker plaatsvindt buiten de gemeentelijke politieke arena, in de regio? Wat doet dat met de lokale democratie? En wat betekent dit voor griffiers, richting hun gemeenteraad en onderling? Lammy Roest-Jonkers, voorzitter van de commissie professionalisering van de Vereniging van Griffiers: ‘Raadsleden haken af bij het hoge abstractieniveau van veel regionale samenwerkingen.’
Hij bestaat niet, maar hij is er wel: de regionale bestuurslaag. Voor allerlei opgaven zoeken gemeente, provincie, rijk en waterschappen plekken voor overleg, deals en akkoorden. Dat is niet zo gek – wil je als bestuurder integraal en snel problemen aanpakken, dan is de regio de ideale werkplaats. Soms zijn zulke samenwerkingen geïnstitutionaliseerd in bijvoorbeeld gemeenschappelijke regelingen, maar steeds vaker ook komen ze uit ergens tussen informeel en formeel in. De vraag is dan, wat doe je als griffier?
Wat doet de griffier?De griffier is de hoofdondersteuner van de gemeenteraad en moet zorgen dat het democratische proces binnen de gemeente correct, efficiënt, soepel en transparant verloopt. Specifieke taken:
|
Lammy Roest-Jonkers is griffier in Heerenveen sinds 2019. Al ruim twintig jaar is zij actief in ‘griffieland’. Voorheen werkte zij onder meer in Staphorst. Naast haar functie als griffier is zij voorzitter van de commissie professionalisering van de Vereniging van Griffiers. De vereniging publiceerde in 2023 het rapport ‘De griffiersfunctie in de regio – vreemde samenwerkingen’.
U voorziet problemen in de wildgroei aan regionale samenwerkingen. Toch zoeken bestuurders hier vaak hun toevlucht. Hoe duidt u deze trend?
‘Ik denk dat de schaalvergroting en toenemende complexiteit van problemen voor gemeenten daarin een rol speelt. Veel problemen beperken zich niet tot gemeentelijke of provinciale grenzen. Die ontwikkeling moeten we onder meer zien in het licht van de decentralisaties: het takenpakket van gemeenten is enorm verbreed, maar niet alle gemeenten zijn zomaar toegerust op al die nieuwe verantwoordelijkheden. Nu wij als gemeenten vaker zulke grote, complexe vraagstukken moeten oplossen, zoeken we elkaar op in de regio.’
In jullie rapport wordt gesteld dat regionale samenwerking de rol van de griffier onder druk zet. Hoe dat zo?
‘In de Gemeentewet, zoals deze sinds 2002 van kracht is, is het college van burgemeester en wethouders verplicht de gemeenteraad alle informatie te verstrekken die ze nodig heeft voor de uitoefening van haar taken. Voor de griffier, het eerste – en onafhankelijke – aanspreekpunt voor raadsleden, ligt hier een belangrijke rol.
Als griffier ben jij er ter inhoudelijke ondersteuning van je raadsleden. Jij moet hen voorzien van de benodigde informatie om deel te kunnen nemen in het besluitvormingsproces. Tegelijkertijd zie je dat besluitvorming steeds vaker plaatsvindt buiten de raad om, buiten hun invloedssfeer.’
‘Besluitvorming vindt steeds vaker plaats buiten de gemeenteraad om, buiten hun invloedssfeer’
In die vierde bestuurslaag, in de regio?
‘Precies. Dat daagt ons uit te zoeken naar nieuwe manieren om de raad effectief en zo volledig mogelijk te ondersteunen, in een bovendien complexer speelveld. Onze rol wordt daarmee veelzijdiger, kritischer en soms ook onbedoeld politiek.’
Politiek? Kunt u dat illustreren?
‘Hier speelt momenteel de eventuele komst van de Lelylijn. Die doorkruist vier provincies: Flevoland, Fryslân, Groningen en Drenthe. Veel gemeenten zijn hierbij betrokken. In onze gemeenteraad is laatst een motie aangenomen waarin ik gevraagd werd om informatie op te halen bij andere gemeenten waar de Lelylijn onderwerp van gesprek is. Dit om onderling contact te faciliteren en plannen te delen voor de lokale inpassing van dit regionale plan.
Nou begrijp ik dat die gemeenten met elkaar in contact willen staan rondom zulke grote thema’s. Maar op het moment dat ik er als griffier voor kies om op een bepaald vraagstuk deze informatienetwerken te faciliteren, kan dat worden gezien als politiek gekleurd; voor een partij uit diezelfde gemeenteraad, tegen de komst van de Lelylijn, kan dit nadelig zijn. Ergens bevind je je dan in het politieke speelveld. Het is dus de vraag of je die informatienetwerken bouwt voor álle gemeenschappelijke regelingen en samenwerkingsverbanden, of niet.
De ene griffier voelt de vrijheid om dit te doen, de andere niet. Omdat je in regioverband samenwerkt, zou het goed zijn dat de griffiers allemaal de vrijheid voelen voor het bouwen van de informatienetwerken. Daarbij helpt een opdracht vanuit de raad, bijvoorbeeld door middel van een motie.
Wat daarbij komt: wij zijn als griffiers vaak onvoldoende bemenst zijn om dit te kunnen doen. Hier in Heerenveen mogen wij als griffie zeker niet klagen en werken we met een ruime bezetting. Maar dan nog lukt het ons niet om onze raadsleden volledig geïnformeerd te houden op alle dossiers.’
‘Moeten griffiers kunnen bouwen aan regionale informatienetwerken, of begeef je je politiek gezien dan op glad ijs?’
En dat dwingt jullie om onderscheid te maken, wat resulteert in de politisering van jullie positie?
‘Precies. Als ik als griffier prioriteer en agendeer, begeef ik mij politiek gezien op glad ijs. Ik onderhoud daarom contact met ambtsgenoten in de regio. Ik vertel hun wat er gebeurt en belangrijk wordt gevonden in mijn gemeenteraad. Daarmee hoop je dat dezelfde thematiek ter sprake komt in andere raden. Zo houd je de boel in zo goed mogelijk evenwicht. Bovendien help je andere, kleinere raden [met wellicht minder ondersteunende capaciteit] soms ook op gang door samenwerking op te zoeken en informatie uit te wisselen.’
Dat klinkt allemaal vrij positief
‘Zeker. Er liggen dus wel kansen maar de functie is dus gewoon wezenlijk anders nu dan voorheen. Het vraagt van ons een zekere assertiviteit in het op inhoud verbinden van lokale democratieën. Die breng je in regioverband naar voren en hopelijk ervaren volksvertegenwoordigers dan wat dat voor waarde heeft.’
‘De regionale ontwikkelingen vragen om assertieve griffiers die lokale democratieën op inhoud met elkaar kunnen verbinden’
Zo geef je de lokale democratie een plek in de regio?
‘De democratische legitimiteit van regioverbanden is aanvankelijk vaak beperkt. Simpelweg omdat er geen vertegenwoordigend orgaan is dat personen met beslisbevoegdheid controleert. Den Haag stelt geld beschikbaar voor zo’n regio, maar daar zit geen vraag bij aan de lokale democratieën over hoe zij de exacte besteding ervan voor zich zien. Je merkt dat je daar als griffier bovenop moet zitten, omdat de raad anders makkelijk overgeslagen wordt.
Bij de Lelylijn hebben we nu afgesproken elkaar als griffiers te informeren over de discussies die plaatsvinden in onze raden, zodat de volksvertegenwoordiging in de regio haar zegje kan doen. Dat gaat niet altijd vanzelf; soms is een motie van een gemeenteraad nodig om regionaal iets op de agenda te krijgen. Dat vraagt dus wat ellebogenwerk, ook van ons als griffiers. Het is nou eenmaal niet vanzelfsprekend dat de democratische legitimiteit van een regiosamenwerking gezocht wordt in de lokale politiek.’
In het rapport wordt ook gesteld dat regionale plannen vaak wemelen van abstracte en vage ambities. Waarom is dat vanuit uw perspectief problematisch?
‘Bij de plannen voor de Lelylijn valt dat wel mee. Maar als je kijkt naar regionale samenwerking op het gebied van jeugdzorg, blijven de voorstellen aan de gemeenteraad allemaal enorm conceptueel en hoog over. Vaak is dat omdat die voorstellen door enorm veel gemeenten en andere partijen goedgekeurd moeten worden. Vervolgens stelt de raad dan een stuk vast dat te algemeen is, vlees noch vis. Dat biedt weinig houvast, want je kunt er nog alle kanten nog mee op.’
‘Plannen voor regionale plannen blijven vaak conceptueel en hoog-over en bieden weinig houvast’
Dat klinkt best goed, zo’n wit canvas!
‘Het idee van ruimte bieden in de gemeentelijke uitvoering is natuurlijk niet slecht. Maar het probleem zit hem erin dat je het dan nooit goed of fout doet als gemeente. Dat raadsvoorstel over de regionale samenwerking jeugd, verplicht vanuit het rijk, hebben we als raden eens gezamenlijk bekeken met het plan dat daaronder hangt: het geeft weinig richting. Als gemeenten daar vervolgens mee aan de slag gaan, is het moeilijk om te controleren of zij op een behoorlijke manier invulling geven aan die plannen. Waarom? Binnen de kaders van iets vaags is alles oké. Maar later, wanneer de resultaten van bepaald beleid zichtbaar worden, kan dat zich tegen je keren.’
En de vraag is dan, wie is er verantwoordelijk: rijk, regio of gemeente?
‘Dat kan dan inderdaad onduidelijk zijn. Die regionale samenwerkingsverbanden ontvouwen zich nu, al die conceptuele stukken worden dan goedgekeurd door de raden, en dat moet dan voorzien in die democratische legitimatie. Het wordt alleen niet tastbaar en blijft ambigu. Bovendien leidt dat abstractieniveau ertoe dat het verband met de lokale doelstellingen vertroebelt. Zo raak je raadsleden kwijt in het proces.
Als je dat zo ver doordrijft zoals we dat nu aan het doen zijn, schuilt daar een gevaar voor onze democratie. Op deze manier komen transparantie, controle en uiteindelijk het vertrouwen in het geding.’
‘Het hoge abstractieniveau van regionale samenwerkingen zorgt dat je raadsleden kwijtraakt in het proces’
Dus het is ook een kwestie van die vertaalslag maken?
‘Wij spelen daarin als griffie een actieve rol. Wij zorgen bij raadsvoorstellen voor een toelichting die moet verhelderen wat nu precies de bedoeling is van dit voorstel. Wat wordt er van jou als raadslid gevraagd? En welke instrumenten kan je op welk moment inzetten in het proces dat hierop volgt? De vraag blijft dan echter, hoe groot is het effect van het inzetten van je instrumenten wanneer je met achttien gemeenten samen bezig bent in een provincie? Dat vragen raadsleden zelf zich natuurlijk ook aan de lopende band af, met name in kleinere gemeenten.’
Wat kan je doen om die kleinere gemeenten aangehaakt te houden?
‘Voor kleinere gemeenten zijn dit soort regionale samenwerkingen nu vaak nog overweldigend. Die denken in het geval van zo’n Lelylijn: “Goh, die trekken ze hier straks door onze gemeente. Maar het fijne weet ik er niet precies van”. Je zult hen bewust moeten informeren over de effecten van zo’n ontwikkeling, ook op de lange termijn. Stel nou dat een stad als Heerenveen flink zal groeien door de aanleg van die lijn, dan heeft dat voor aangrenzende gemeenten op termijn enorme invloed.
Tegelijkertijd is het vaak enorm lastig om groot te denken voor raadsleden. Maar in de realiteit waarin we leven, wordt het ook van je verwacht. We moeten dus echt aandacht besteden het creëren van een meer gelijk speelveld.’
‘Voor kleinere gemeenten zijn regionale samenwerkingen zoals de Lelylijn vaak nog overweldigend’
Een evenwichtige ondersteuning van alle raden in de regio is dus belangrijk. Griffiers zien dat, hun raden ook?
‘Ik zie veel griffies die veel beter toegerust zouden moeten worden op deze situatie door hun eigen gemeenteraad. Recent hoorde ik dat er in een andere gemeente hier in het noorden enorm lang gesteggeld is over nog geen halve fte extra voor hun griffie. Dan denk ik, raadsleden begrijpen vaak niet half hoezeer ze hun eigen lokale democratie tekortdoen door hier zo weinig in te investeren.
Ik snap ook wel dat politici hun geld liever uitgeven aan zaken die tastbaar zijn voor de burger, maar als je je eigen ondersteuning niet op orde hebt trek je uiteindelijk aan het kortste end, zeker in dit tijdgewricht waarin regionale samenwerking steeds meer de norm wordt. Je hebt je basistaken als gemeenteraadslid of griffier te vervullen en tijd blijft schaars, maar een bredere visie op wat het betekent om in de lokale politiek werkzaam te zijn, is momenteel van enorm belang.’
‘Als je je eigen ondersteuning niet op orde hebt, trek je uiteindelijk aan het kortste end’
En wat zegt u tegen uw mede-griffier?
‘Het blijft schaken op verschillende borden en dat is complex. Zowel lokaal, regionaal als landelijk moet het besef indalen dat de lokale democratie niet vergeten mag worden als we het vertrouwen in ons bestuurlijk systeem willen borgen. Die boodschap, daar mogen wij als griffiers pleitbezorger van zijn.’