De drie momenten van Sjoerd Wannet (34): ‘Als wethouder moet je vanaf moment één koersvast zijn op de dossiers waar jij aan hecht’

‘Volharding is vereist, maar blijf luisteren’. In deze rubriek vertellen ambtenaren en bestuurders over de drie belangrijkste momenten en inzichten uit hun werkende leven. Deze keer Sjoerd Wannet, die als jonge dertiger al wethouder werd in Zutphen. Welke drie momenten hebben hem het sterkst gevormd?

De drie momenten van Sjoerd Wannet, wethouder Cultuur en Erfgoed in Zutphen
Beeld: ©Eigen beheer
‘Inwoners weten zelf vaak beter hoe we - binnen de kaders - invulling kunnen geven aan beleid.’
Sjoerd Wannet (1989) werd geboren in Arnhem en groeide op in Huissen (gemeente Lingewaard). Na zijn middelbare school begon hij aan de lerarenopleiding geschiedenis. Ondanks zijn passie voor het vak zwoer hij een carrière voor de klas af en besloot een master bestuurskunde te studeren in Nijmegen. Gevormd door talloze politieke nevenfuncties in zijn studietijd – o.a. als gemeenteraadslid Lingewaard, landelijk bestuurslid bij de Jonge Democraten en politiek adviseur bij de Provincie Overijssel – werd hij in 2022 voor D66 benoemd als wethouder Cultuur en Erfgoed in Zutphen.

‘Op 19-jarige leeftijd was ik de poster boy van de lokale protestbeweging’

Moment 1: een negentienjarig gemeenteraadslid voor D66 Lingewaard

Wannet: ‘Na de middelbare school ging ik aanvankelijk de hotelschool doen in Leeuwarden, maar al vrij snel kwam ik erachter dat dit niks voor mij was. Dus na een jaar was ik daar ook weer weg. Toen ben ik terug gegaan naar Huissen. Ik trok toen – enigszins tegen mijn zin – weer bij mijn ouders in en begon aan de lerarenopleiding in Nijmegen.

Op dat moment stond het zogenaamde Centrumplan Huissen op de agenda in de gemeenteraad. Ik was wel nieuwsgierig, dus ging naar een bewonersavond om eens te kijken wat ze van plan waren. Op die avond hoorde ik dat het historische centrumhart verlegd zou worden voor een grote supermarkt. Tijdens die bijeenkomst sprak ik me uit tegen dat plan. Zo’n centrum is enorm belangrijk in termen van verbinding en lokale identiteit. Dus, hoe we daarmee omgaan, dat vond ik belangrijk.

De inwoners die al met de gemeente in gesprek waren, vonden dat ik die avond wel een mooi woordje had en vroegen mij toen om hun woordvoerder te worden. Van het een kwam het ander en voor ik het wist was ik een soort poster boy van die protestbeweging geworden. Dat vond ik als negentienjarige jongen ontzettend bijzonder.

Uiteindelijk hebben we de plannen tegen kunnen houden, wat erg mooi was. Maar voor mij maakte het vooral duidelijk dat ik lokale politiek enorm interessant vond. Een plek heeft toch altijd een ziel, een hart. Juist als lokale overheid kun je dat mede vormgeven. Om dat te kunnen voor je leefomgeving en de lokale gemeenschap vond ik een zeer waardevolle ervaring. Dus bij de volgende gemeenteraadsverkiezingen stelde ik mijzelf verkiesbaar en tot mijn eigen verbazing belandde ik als nummer twee op de lijst. Ik werd vervolgens verkozen tot gemeenteraadslid en heb die functie acht jaar lang vervuld.’

‘Het werk bij de politieke jongerenorganisatie scherpte mijn blik en leerde me hoe ik mijn ideeën kon overbrengen op anderen’

Moment 2: Verkiezing tot bestuurslid Jonge Democraten

Wannet: ‘Tijdens mijn opleiding tot leraar geschiedenis merkte ik dat de inhoud het in de praktijk vaak moest afleggen tegen de opvoedkundige rol die je voor de groep hebt. Ik vond dat jammer want voelde vooral passie voor de geschiedenis zélf. Uiteindelijk, na mijn bachelor, besloot ik het leraarschap ook af te zweren en bestuurskunde te gaan studeren aan de universiteit.

Maar nog dáárvoor, werd ik verkozen tot landelijk bestuurslid van de jonge Democraten. Daar kwam ik in aanraking met nieuwe mensen en andere perspectieven, wat dit jaar een kantelpunt maakte in mijn leven: mijn aandacht verschoof naar de politiek.

Binnen het landelijk bestuur van jonge Democraten kreeg ik de portefeuille scholing en vorming toebedeeld. Daarvoor moest ik trainingen en kennis-events organiseren, en ervoor zorgen dat de ontwikkelkant van de club bleef draaien. Tegelijkertijd hadden we een heel actieve politiek secretaris aan onze zijde die ons veel ruimte gaf. Hij was ook van mening dat wij toch een beetje de luis in de pels moesten zijn bij moederpartij D66. Daardoor konden we ook scherp stelling nemen op dossiers die voor ons belangrijk waren, zoals bijvoorbeeld discussies over het leenstelsel.

Uiteindelijk is het op zo’n plek ook vaak een beetje politicus spelen, als ik het even chargeer. Maar iedereen zit daar wel met een drive om met elkaar te onderzoeken waar het idealiter naartoe moet met Nederland of met de wereld. Daar heb je dan intensieve, en ook wel naïeve gesprekken over met elkaar. Maar die gesprekken kunnen voeren, dat is echt een groot goed! Het scherpte mijn blik op maatschappelijke thema’s en leerde me hoe ik mijn ideeën kon overbrengen op anderen.’

‘Ik heb direct benadrukt: we moeten kijken naar de rechtvaardigheid van onze openbare ruimte’

Moment 3: Wethouder Cultuur en Erfgoed in Zutphen

Wannet: ‘Twee jaar geleden - ik was begin dertig - kreeg ik de kans om te solliciteren naar het wethouderschap in Zutphen. Daar moest ik aanvankelijk wel over nadenken want ik kwam echt van buiten. Maar wat me uiteindelijk overtuigde was het scherpe erfgoedprofiel. Zutphen telt meer dan duizend rijks- en gemeentelijke monumenten waar ik als geschiedenisfanaat natuurlijk mijn hart aan kan ophalen! Dus, ondanks alles besloot ik de stap te wagen en werd ik benoemd als wethouder Cultuur en Erfgoed.

In de afgelopen twee jaar leerde ik dat volharding vereist is. Een gemeente is toch een soort olietanker die niet zomaar even van koers verandert, dus het is zaak dat jijzelf vanaf moment één koersvast bent op de dossiers waar jij aan hecht. Ik heb bijvoorbeeld direct benadrukt dat we moeten kijken naar de rechtvaardigheid van onze openbare ruimte. Historisch gezien heeft de auto een prominente plek in ons leven, met veel ruimte voor parkeerplaatsen en brede wegen. Maar we moeten ons afvragen of dit eerlijk is ten opzichte van andere doelen zoals vergroening, klimaatadaptatie, recreatie, wandelen en fietsen.

Als wethouder heb ik dus een opvatting over waar het op bepaalde dossiers naartoe moet met Zutphen. Tegelijkertijd moet ik me niet verliezen in details. Inwoners weten zelf vaak beter hoe we, binnen de kaders die wij stellen, invulling kunnen geven aan beleid.

Bij de herinrichting van straten als de Paulus Potterstraat in het centrum, geven we burgers een belangrijke rol. Zoiets doen we ongeveer twee keer per jaar. Wij beginnen dan eerst met het vaststellen van kaders: voetgangers en fietsers hebben voorrang, minimaal 30 procent groen in het eindplan en water wordt lokaal opgevangen. Inwoners mogen vervolgens meebeslissen over de invulling van die kaders. Zij bepalen zelf waar parkeerplaatsen, stoepen en groenvoorzieningen komen. De details laten we aan de mensen zelf, en dat creëert breed gedragen oplossingen. Dus, sturing bieden of ruimte geven? Die balans vinden, dat is vaak de kunst. Dat heb ik hier echt ervaren.’