Josine Teeuw: ‘Hou op met het grabbeltonbeleid’
De rijksoverheid weet alleen nog maar ad-hoc beleid te maken. En creëert met het oplossen van problemen vooral nieuwe problemen. Dat concludeert voormalig ambtenaar Josine Teeuw in haar boek ‘Ik wil er niets van weten – Hoe visie, kennis en tijd uit Den Haag verdwenen.’ We stellen haar vijf vragen over hoe het nu verder moet.
Wie is Josine Teeuw? Werkte vanaf begin jaren 80 dertig jaar in dienst van het rijk. Bij Rijkswaterstaat, Rijksplanologische Dienst, het ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu en de Onderzoeksraad voor Veiligheid. Promoveerde deze zomer aan de Rijksuniversiteit Groningen op haar onderzoek naar het functioneren van de rijksoverheid in de afgelopen vijftig jaar. Deed dat op basis van literatuuronderzoek, waaronder de jaarverslagen van de Raad van State en onderzoek van Handelingen van de Tweede Kamer; met specifieke aandacht voor de cases volkshuisvesting en thuiszorg. Concludeerde dat de voorwaarden voor het maken van professioneel beleid bij de rijksoverheid zijn verdwenen. Oorzaken: het verdwijnen van visie, kennis en tijd bij Tweede Kamerleden, bewindspersonen en ambtenaren, in wisselwerking met pragmatisme, bezuinigingen, doelmatigheidsstreven en verzelfstandiging. |
Wat was de aanleiding voor uw onderzoek?
Josine Teeuw: ‘Een gevoel dat me al dwars zit sinds de jaren negentig over hoe we beleid maken. Ik omschrijf het als: grabbeltonbeleid. Ofwel: een willekeurig beleidsinstrument inzetten zonder dat je een structurele analyse hebt gemaakt van de oorzaak van een bepaald probleem. Waardoor je ad-hoc bezig gaat met het oplossen van een probleem, maar daar vervolgens alleen maar nieuwe problemen mee creëert. Kijk naar de toeslagenaffaire, kijk naar Groningen. Daarnaast zijn er te veel reorganisaties, er zijn te veel procestijgers. Er moet rust komen.
Het is een bepaalde rust en ruimte die zelf heeft ervaren toen ik vanaf 1982 bij Rijkswaterstaat werkte, en later bij de Rijksplanologische Dienst. Toentertijd kregen we die ruimte wél bij het maken van beleid voor de lange termijn. Ruimte die nu zo mist. Ruimte om kritisch naar beleid te kijken, met voldoende kennis en tijd.
Zelf werd ik ook steeds meer een ad-hoc ambtenaar, iets wat ik me later pas realiseerde. Pasgeleden melde een vriendin, ook ambtenaar, me enthousiast dat ze aan een lang termijnproject kan werken. Ze bracht het als groot nieuws. Dat zegt alles, volgens mij.’
‘Het is zaak dat we de tijd nemen om een fatsoenlijk ambtenarenapparaat te bouwen’
Hoe is dit volgens u ontstaan?
‘Mijn analyse is dat dit begint bij een ontwikkeling die begon met pragmatisme eind jaren ’60: steeds minder vaak een doel nastreven maar liever snel een oplossing kiezen. In de jaren ’80 kwam het pragmatisch bezuinigen en volgde het management denken dat we kennen van Thatcher en Reagan. Kort gezegd, proces voor inhoud.
Dat vertaalde zich in meer wet- en regelzucht. Met afname van visie, en toename van controle en het ‘aanpakken van problemen’. Die gerichtheid op het aanpakken van problemen, zorgt mijns inziens alleen maar voor meer problemen. Het is de complexheid van al deze opeenvolgende ontwikkelingen die heeft gezorgd dat we nu staan waar we staan.’
Waarmee zou de rijksoverheid nu aan de slag moeten?
‘Het is zaak dat we de tijd nemen om een fatsoenlijk ambtenarenapparaat te bouwen. Een apparaat waarbij de ambtenaar zich richt op zijn kerntaak. Dat is werken aan lange termijnbeleid, en geen ad-hoc beleid meer willen maken, daar weerwoord op geven.
Dat betekent wel dat er een kabinet moet komen dat over de eigen kabinetsperiode heen durft te kijken. Echt bouwen dus aan een ambtenarenapparaat met beleidsafdelingen die kunnen werken in de luwte, zonder de waan van de dag.’
Hoe komen we daar? Zou een oplossing kunnen zitten in het vervangen van het huidige kasstelsel van het rijk?
‘Een klein onderdeel van mijn boek bestaat inderdaad uit kritiek op het huidige stelsel van begroten en verantwoorden van het rijk, ook wel bekend als het kasstelsel. Door dit systeem wil je jaarlijks je budget opmaken. Ook als daar geen directe aanleiding toe is. Dat is natuurlijk funest voor langetermijnbeleid.
Alleen in Nederland en in Duitsland kennen we dit systeem. Terwijl er al jaren en jaren wordt geroepen om over te stappen naar een baten-lasten stelsel, ook voor het rijk. Dat lijkt mij een concreet iets om beet te pakken.’
‘Marga Klompé draait zich om in haar graf als ze ziet wat er allemaal komt kijken bij de Bijstandswet’
Wat wilt u bestuurlijk Nederland meegeven?
‘Stop met haast hebben, en bied vertrouwen.
De problematiek is urgent, maar er kan niet met haast gewerkt worden aan structurele verbeteringen. Neem de tijd voor een structurele analyse van de oorzaak van problemen.
Kijk, ‘bestaanszekerheid’ horen we nu veel terug. Daarover wordt geroepen dat het minimumloon omhoog moet, maar het gaat niet werken. Je creëert er nieuwe problemen door, het is echt ad-hoc beleid. Nieuwe problemen voor bijvoorbeeld de middenstand. Pak als overheid de oorzaken aan: met name de kosten van levensonderhoud. De huren, de kosten van het openbaar vervoer, de zorg, de energievoorziening e.a. - en dat is nogal wat. Maar als je daar visie op hebt, dan kun je langzaamaan gaan veranderen.
Heb daarnaast vertrouwen. In mijn boek citeer ik Jesse Frederik die zegt dat Marga Klompé zich omdraait in haar graf als ze ziet wat er allemaal komt kijken bij de Bijstandswet. Aan welke verplichtingen er allemaal moet worden voldaan. Klompé, grondlegster van de Algemene Bijstandswet, was hier juist faliekant op tegen. Iedereen zou juist met ‘opgeheven hoofd’ om hulp moeten vragen. En niet vast moeten komen zitten in bureaucratie, papieren en een omgeving van wantrouwen. Ja, dat zou ik bestuurlijk Nederland graag meegeven.’
'Ik wil er niets van weten. Hoe visie, tijd en kennis uit Den Haag verdwenen', Josine Teeuw (2023), verscheen bij Uitgeverij Verloren.