Van vaccineren tot Oekraïners opvangen - Eva Reekers: ‘We willen in alles maatwerk bieden’
‘De lessen uit van de coronacrisis neem ik mee in het project waar ik nu voor werk: de opvang van de Oekraïense vluchtelingen.’ Met deze uitspraak eindigde het gesprek dat Overheid van Nu voorjaar 2022 had met Eva Reekers. Reekers werkt als programmamanager voor de gemeente Rotterdam. Hoe zijn die lessen de afgelopen maanden in praktijk gebracht? Waar liep de gemeente tegenaan en welke nieuwe inzichten leverde dat op?
Vorig jaar tijdens de Rotterdamse coronavaccinatiecampagne werden deze geleerde lessen ook al in de praktijk gebracht. Op de Rotterdamse markt werkte een team van huisartsen, wijkprofessionals, ziekenhuispersoneel, de GGD en gemeente samen bij het informeren én vaccineren van de Rotterdammers die de overheid lastig kon bereiken. Voor dit initiatief ontving het team van professionals uit handen van de Landelijke Vereniging van Huisartsen afdeling Rotterdam onlangs de Emiel Van der Doesspeld. Deze prijs wordt jaarlijks uitgereikt aan een persoon, samenwerkingsverband of instelling met bijzondere verdiensten voor de huisartsengeneeskunde in de regio Rotterdam. |
Sinds afgelopen voorjaar houdt Reekers zich vanuit de gemeente Rotterdam bezig met de opvang van Oekraïense vluchtelingen. Ze houdt zich met name bezig met de zorgvoorzieningen, het onderwijs, werk en leefgeld.
Heb je een voorbeeld van hoe je je ervaring uit de coronacrisis nu inzet bij de opvang van Oekraïense vluchtelingen?
‘Tijdens de vaccinatiecampagne leerden we dat een generieke aanpak niet goed werkt op een diverse groep mensen. Dat nemen we nu ook mee in hoe we de opvang voor de Oekraïners regelen. We willen echt maatwerk bieden. We werken met inmiddels zeventien verschillende opvanglocaties in de stad en nog eens vierhonderd particuliere opvangadressen. We blijven een doelgroepenanalyse doen om inzichtelijk te maken welke mensen meer ondersteuning nodig hebben en welke mensen zelfredzamer zijn.’
Er wonen op dit moment ruim 2200 Oekraïners in Rotterdam. Hoe kun je als gemeente maatwerk bieden op zo’n grote groep?
‘Omdat we een grote stad zijn, hebben we ook de capaciteit om dat te doen. En we zoeken de samenwerking op met verschillende partners zoals het Leger des Heils en Vluchtelingenwerk. We zijn als gemeente verantwoordelijk voor een taak waar normaal gesproken het COA verantwoordelijk voor is. Dat maakt het een heel boeiende opdracht en des te belangrijker dat we samenwerken met partners die kennis en kunde hebben.’
‘Daarnaast hebben we een heel korte “do-plan-act”-cyclus. We hebben de werkstructuur zo ingericht dat we wekelijks met de betrokken partners om de tafel zitten. Op maandag hebben we een overleg met o.a. het Leger des Heils, Stichting Ontmoeting, Mano en Vluchtelingenwerk, om te bespreken hoe het op de locaties gaat. Zij zorgen voor de sociale begeleiding op de locaties. De betrokken projectleiders van de particuliere opvang zijn hier ook aanwezig. Zo zijn we als gemeente op de hoogte van wat er dagelijks gebeurt.’
Hoe ziet de week er verder uit?
‘Op donderdag hebben we een overleg met de beleidsmakers. Daar bespreken we: wat betekenen de dingen die we maandag horen, voor het beleid dat we voeren? Waar moeten we bijsturen en wat is daarvoor nodig? En dan hebben we ook nog één keer per week een strategisch overleg waarbij we uitzoomen en kijken hoe het specifiek met o.a. het onderwijs, de zorg en het leefgeld gaat. Doordat we een kort cyclisch beleid hebben, kunnen we snel schakelen en op die manier zoveel mogelijk tegemoet komen aan de behoeften van de Oekraïners.’
Dat klinkt als een geoliede machine. Wat zijn de grootste uitdagingen waar jullie nu als gemeente tegenaan lopen?
‘Ik denk dat niemand had verwacht dat de oorlog zo lang zou duren. We merken dat we van een crisisaanpak moeten kijken naar lange termijnbeleid. Daar waar we bijvoorbeeld voor de zomervakantie nog samenwerkten met Oekraïense docenten die op afstand lesgaven met het Oekraïens curriculum, gaan sinds het begin van afgelopen schooljaar de kinderen naar onderwijs voor nieuwkomers. Hierbij focussen we op het leren van de Nederlandse taal en integratie. We weten niet hoelang de oorlog nog duurt en er zullen ook veel mensen uiteindelijk in Nederland blijven.’
‘De zorg is nu het meest zorgelijk. Er is een gebrek aan huisartsen en een landelijke krapte op de markt. We zijn als gemeente bezig met een alternatief triagesysteem omdat we niet iedereen kunnen onderbrengen bij een huisarts. Dat is ook nieuw voor ons. En doordat de situatie nu langer duurt, merken we op de locaties dat er daar ook meer zorg of ondersteuning nodig is. Mensen zijn emotioneel, hebben trauma’s en kampen met veel onzekerheid. Dat zorgt logischerwijs voor emoties of spanningen.’
Welke nieuwe inzichten heeft de opvang jullie de afgelopen periode gebracht?
‘De groep Oekraïners die in Rotterdam woont, is geen statische groep. Doordat er wekelijks nieuwe mensen bij komen, blijft de groep divers. De mensen die hier al een halfjaar zijn, zijn zelfredzamer dan de mensen die net aankomen. Dat moeten we als gemeente ook in de gaten blijven houden.’
‘Er komen ook nieuwe partners boven water in dit soort situaties. Verschillende kerken hebben bijvoorbeeld een grote rol gespeeld bij de eerste opvang. Dat was heel fijn. En de partners waarmee we samenwerken, hebben veel kennis. We hoeven het wiel niet opnieuw uit te vinden, dat hebben zij al gedaan.’
‘Maar de echte nieuwe partners zijn de particulieren, de Rotterdammers. De mensen die hun huizen hebben opengesteld. Daar heb ik echt respect voor. Het is mooi dat we het als stad echt samen kunnen doen, mooi maar ingewikkeld.’