Column: René Eisenga - 'Het rijk moet loslaten en vertrouwen schenken'
Om de complexe maatschappelijke opgaven van deze tijd het hoofd te bieden, moeten bestuurslagen uit hun comfortzone stappen. Dat kan door beter te kijken naar welke partij het beste in staat is om een probleem aan te pakken. Het rijk hoeft niet altijd de regie te hebben. Dat betoogt René Eisenga, senior beleidsadviseur strategie bij het Waterschap Rijn en IJssel.
Ik kom uit de generatie waar een dagje naar de Efteling echt een hoogtepunt was. Een van de attracties was en is nog steeds Villa Volta; een madhouse waar je door gezichtsbedrog het idee hebt dat de zwaartekracht wordt overwonnen en je over de kop gaat. Van deze attractie blijft mij vooral het gevoel van misselijkheid bij. Ik heb niet zo’n sterke maag. Tegelijkertijd kom je hier wel uit je comfortzone en ervaar je iets nieuws. Ik denk dat we dat ook binnen het openbaar bestuur vaker kunnen doen: het onprettige gevoel opzoeken om ‘andere’ en vernieuwende keuzes aan de bestuurders voor te leggen.
In 1848 heeft Thorbecke het fundament gelegd voor onze huidige bestuursstructuur. Dat bestaat uit de inmiddels bekende en goed functionerende drie lagen van rijk, provincie en gemeente. De waterschappen vormen geen aparte bestuurlijke laag omdat zij een zogenaamde functionele democratie zijn.
Inmiddels is hier een vierde laag aan toegevoegd: Europa. De taken en rollen van iedere laag zijn eenduidig en meestal helder. Maar we hebben dit zo goed geïnternaliseerd dat we moeilijk uit de ons toegewezen rol stappen en over de grenzen van verantwoordelijkheid kijken om de beste maatschappelijke oplossing te vinden. Die oplossing wordt niet ín de structuur van de beslissingsbevoegdheid gevonden, maar vaak juist in de ruimte tússen de bevoegdheden van de partijen, in het onbekende.
Villa Volta staat voor mij symbool voor dat onbekende, het andere perspectief, het soms onbestemde gevoel
Villa Volta staat voor mij symbool voor dat onbekende, het andere perspectief, het soms onbestemde gevoel. De ruimte in deze villa is niet wat ze lijkt te zijn, ze verandert continu van positie en perspectief. Hierdoor krijg je continu prikkels om mee te bewegen en anders te kijken naar de ruimte. Dit betekent dat wat boven is soms onder is en wat links ineens rechts is.
Als we dat toepassen op het Huis van Thorbecke, dan is het niet noodzakelijk dat het rijk altijd de sturende en bepalende partij is; dat kan ook door een gemeente, provincie of zelfs een waterschap worden ingevuld. Voor alle partijen zal dat unheimisch voelen omdat ze dan een rol vervullen die ze niet gewoon zijn.
De aanleiding om van rol te veranderen moet inhoudelijk gedreven zijn. Op deze manier brengen we elke partij in haar kracht, creëren we vertrouwen en komen de juiste dilemma’s op tafel. Die dilemma’s zullen vervolgens weer teruggebracht moeten worden naar de ons bekende besluitvormingsstructuur van Thorbecke.
De uitdagingen voor de fysieke leefomgeving vragen een integrale aanpak en regie, maar ook op een andere manier naar de problematiek kijken
We bevinden ons in een tijdvak met veel en ongelijksoortige maatschappelijke crises. De woon-, de stikstof-, de asiel-, de waterkwaliteits-, de mobiliteitsopgave en de droogte, om er maar een paar te noemen. Het rijk heeft de afgelopen tijd veel beleidsbrieven over Nederland uitgestort die vaak met elkaar te maken hebben. Bijvoorbeeld de Ruimtelijke Ordening-brief, de Startnotitie van het Nationaal Programma Landelijk Gebied en de beleidsbrief Water en Bodem Sturend.
Die kwesties gaan allemaal over de fysieke leefomgeving en kunnen niet los van elkaar gezien worden. De provincies hebben de twijfelachtige eer om dit tot een geheel uit te werken en hierover afspraken met het rijk te maken. Dit terwijl er dossiers bij zijn waarvoor de provincies geen bevoegd gezag hebben of zij niet de grootste kennisdrager zijn.
De kwesties vragen veeleer een integrale aanpak en regie, maar ook om op een andere manier naar de problematiek te kijken. Dit kan heel goed in een ‘Villa Volta’ plaatsvinden. Daarin kunnen onderwerpen afzonderlijk worden uitgewerkt door de partij die daarvoor het best geëquipeerd is. Het Huis van Thorbecke is dan de bouwplaats waar de bouwstenen met elkaar worden gecombineerd, vastgelegd en besloten.
Om deze weg te bewandelen is een flinke portie bestuurlijk lef nodig, op alle niveaus, en ook in de samenwerking tussen partijen
Om deze weg te bewandelen is een flinke portie bestuurlijk lef nodig, op alle niveaus, en ook in de samenwerking tussen partijen. Het rijk moet loslaten en vertrouwen schenken. De andere overheden moeten de uitdaging oppakken om de (on)mogelijkheden inzichtelijk te maken en vertrouwen dat op basis daarvan de juiste keuzes worden gemaakt.
Uiteindelijk zal de besluitvormingsstructuur van Thorbecke weer gebruikt moeten worden om tot besluitvorming te komen. Dit kan niet plaatsvinden in ‘Vila Volta’ – daarin gebeuren alleen zaken op ambtelijk niveau.
En als we andere partijen dan toch ook een grotere besluitvormende rol willen geven, dan zullen bestuurders geduldig moeten zijn. Zij moeten zich realiseren dat ze zich dan soms wel wat onbehaaglijk kunnen voelen, net als ik in Villa Volta. Maar dat gevoel zorgt uiteindelijk voor een glimlach op de gezichten, verbindt mensen en geeft een beter resultaat.