Platform Veilig Ondernemen: samen met ondernemers ondermijning bestrijden

10 miljoen euro wordt beschikbaar gesteld voor de bestrijding van ondermijning. Het bedrag gaat naar de tien regionale Platforms Veilig Ondernemen (PVO’s). Daarin werken politie, OM, gemeenten, brancheorganisaties en bedrijven samen aan een veiliger ondernemersklimaat. Minister Yeșilgöz is er duidelijk over: 10 miljoen staat niet in verhouding tot het geld dat criminelen hebben, dus moeten PVO’s ‘slim omgaan’ met het geld en ‘slim samenwerken’. Hoe doen ze dat? ‘Wij zijn de smeerolie tegen de versnippering.’

Man legt iets uit aan politiemensen en anderen die om hem heen staan
Beeld: ©PVO Limburg
  • De tien regionale Platforms Veilig Ondernemen (PVO’s) zijn opgericht in 2004, de indeling is hetzelfde als die van politiedistricten.
  • Sinds januari 2017 ondersteunt het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid (CCV) de PVO’s. Door de subsidie van het ministerie van JenV krijgt het CCV een belangrijkere rol. Zij zijn de officiële ontvanger van de subsidie, verdelen het geld over de regionale platforms, ondersteunen hen met adviseurs en bundelen en creëren instrumenten en activiteiten die alle PVO’s kunnen inzetten. 
  • Ondermijning is een gevolg van verschillende vormen van criminaliteit, waarbij de grenzen tussen onderwereld (criminelen) en bovenwereld (de maatschappij) vervagen. Criminelen zetten legale bedrijven en diensten in om hun illegale activiteiten te kunnen voortzetten. Denk aan het oprichten van bedrijven, aanvragen van vergunningen, het huren en kopen van panden. Daarvoor zijn ‘legale’ makelaars, autoverhuurbedrijven, administratiekantoren en notarissen nodig.

Bewustwording en preventie

‘Ons doel is bewustwording creëren en preventie’, zegt Jeroen Duijsens. Hij is sinds 2015 programmamanager van PVO Limburg. Naast projecten is er een dagelijks bestuur van ondernemers en een bestuur, dat drie keer per jaar bij elkaar komt. Daarin zijn de Limburgse Werkgeversvereniging, de Limburgse Land- en Tuinbouwbond, MKB Limburg, politie, OM, de provincie en veiligheidsregio’s Noord en Zuid vertegenwoordigd.

Best bijzonder, volgens Duijsens. ‘PVO is bestuurlijk de enige plek waar het thema veiligheid structureel wordt geagendeerd, waarbij ondernemers vaste gesprekspartners zijn. Meestal gebeurt dat alleen ad hoc, als er stront aan de knikker is.’

Op dit moment lopen er een stuk of 40 projecten. Bijvoorbeeld met verhuur van loodsen voor illegale activiteiten: welke rol spelen makelaars daarin? Duijsens’ PVO heeft daar samen met het RIEV, NVM, VBO en Vastgoed Pro werk van gemaakt. In mei was er voor makelaars een online talkshow over hoe je kunt herkennen dat een huurder niet zuiver op de graat is. Ondernemers waren mede-initiatiefnemers. De Provincie Limburg ondersteunde het project financieel.

‘Als er veel geld binnenkomt, is het een uitdaging om te bedenken hoe het te besteden’

Een goed begin

Hoe ontstaan projecten? Duijsens: ‘Een probleem komt vaak binnen via de gemeente of ondernemersvereniging. Eerst ga je praten, dan moeten ze vaak stoom afblazen. Daarna ga je doorpraten, bedenken wie we nodig hebben. Dan brengen we een clubje bij elkaar.’

‘Met die mensen bekijken we politiecijfers, cijfers van het gemeentelijk meldpunt overlast en de input van de ondernemers, dan krijg je een beter beeld. We maken een analyse: wat is er aan de hand? En: wat kunnen we hieraan doen? Waarop hebben we invloed?’  

Het liefst maakt Duijsens een driejarenplan voor een bepaald probleem. Dan heeft de gemeente namelijk tijd om ervoor ruimte te maken in hun budget.

Duijsens’ belangrijkste rol speelt hij bij het opstarten van projecten, samenwerken op deze thema’s is geen natuurlijke beweging volgens hem. ‘Daarom heb je in het begin energie van buiten nodig om het op te starten. Als er eenmaal resultaten komen en de partners zien dat, dan kunnen ze zelf verder.’

Gemeenten blijven wel een cruciale rol spelen, licht Duijsens toe. Zij zijn vaak de stabiele factor in een samenwerking plus, een gemeente is op veel terreinen ook het bevoegd gezag.

Ondernemer als boegbeeld

Waarom werkt deze aanpak?

Duijsens: ‘We hebben een aantal eisen. Het is belangrijk dat een ondernemer de werkgroep voorzit, maar dat de gemeente iemand biedt die voor continuïteit zorgt. Die kan dan het verslag maken van de bijeenkomsten, maar het belangrijkste is: die kan afdelingen vanuit de gemeente met elkaar verbinden. Waar de ondernemer één probleem ervaart, is zo’n probleem in de gemeente opgeknipt, en hoort het bij verschillende domeinen.’

‘De gemeente heeft dus een belangrijke rol, maar is niet het boegbeeld. Dat is de ondernemer zelf, die zo herkenbaar is voor andere ondernemers.’

‘Je moet de straat op, mensen kennen, een netwerk opbouwen’

Stefan Molleman
Beeld: ©Het CCV
Stefan Molleman, manager PVO-NL

Uitdaging

‘Aanvankelijk gingen alle regio’s op hun eigen manier om met het PVO’, vertelt Stefan Molleman, manager van het overkoepelende PVO-NL vanuit het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid (CCV). ‘In de ene regio werden er daardoor meer middelen en mensen ingezet dan in de andere regio.’ Sinds de investering van het ministerie van 10 miljoen begin dit jaar, is de financiering voor elk PVO gelijkgetrokken en is er een kop gezet op de tien regionale PVO’s: PVO-NL.

Molleman: ‘Als er veel geld binnenkomt, is het een uitdaging om te bedenken hoe het te besteden.’

Hoe hebben ze dat ingericht? ‘Begin dit jaar zijn we tekeningen gaan maken. Samen met het ministerie van JenV is  besloten om bovenop de regionale PVO’s een landelijk expertisecentrum in te richten: PVO-NL. Het landelijk expertisecentrum is ondergebracht bij het CCV, dat ook opdrachtnemer van de subsidie is. Via het CCV gaat een deel van het geld naar de regionale PVO’s.’

Vijf van de tien PVO’s hebben ervoor gekozen om de bedrijfsvoering volledig onder te brengen  bij het CCV. De andere vijf PVO’s blijven zelfstandige stichtingen, maar vormen wel een onderdeel van PVO-NL. Met de PVO’s zijn goede afspraken gemaakt over verantwoordelijkheden in een jaarwerkplan. En er is een afsprakenkader over financiën.

‘Het is belangrijk dat een ondernemer de werkgroep voorzit, maar dat de gemeente iemand biedt die voor continuïteit zorgt’

Regionaal versus nationaal

Wat is het nut van PVO-NL? Molleman: ‘Het werk van de PVO’s gebeurt in de regio, daar zit kennis van de lokale problematiek en vindt de prioriteitstelling van activiteiten plaats. Omdat de PVO’s veelal relatief kleine organisaties zijn met een focus op de uitvoering, is het logisch om kennis en expertise van overkoepelende problematiek onder te brengen bij een landelijk expertisecentrum.’

‘Op deze manier wordt landelijke expertise op relevante thema’s geborgd, hoeft niet ieder PVO het wiel opnieuw uit te vinden en kunnen nieuwe inzichten snel verspreid worden in het land.’

‘De PVO’s zetten in op publiek-private processen zoals op bedrijventerreinen en in winkelgebieden. Zij signaleren wat er nodig is qua preventie en het ontwikkelen interventies.’

‘Het is aan PVO-NL om te kijken wat we bovenregionaal kunnen oppakken. Bijvoorbeeld het ontwikkelen van een training; moeten we dat lokaal doen, of is het landelijk relevant en pakken wij het op?’

Andersom geldt hetzelfde. Molleman: ‘Neem de Achterhoek. Daar loopt een project met als slogan ‘Kiek uut’. De structuur en informatie die ze delen, zijn heel relevant, dus die wil je in andere regio’s ook gebruiken. Dan moet het natuurlijk in een ander jasje.’

Molleman stuurt vanuit PVO-NL themaspecialisten aan, die strategisch kijken wat er landelijk en lokaal gebeurt, en daarop actie ondernemen. Ook zorgt PVO-NL voor de bovenregionale communicatie over PVO’s. ‘Wij kunnen bijvoorbeeld de landelijke media opzoeken’, aldus Molleman.

Duijsens legt uit waarom het belangrijk is dat de PVO’s regionaal blijven werken. ‘Nederland is eigenlijk een postzegel, toch heb je al snel een fysieke maar vooral een culturele afstand, een andere manier van kijken, tussen een lokale ondernemer en iemand die in overheidsland werkzaam is.’

‘Wil je iets bereiken met ondernemers dan moet je, bijna letterlijk, dichtbij kunnen komen. Het helpt bijvoorbeeld als iemand een lokaal dialect spreekt. Dan maak je makkelijker contact met de ondernemers daar.’

‘Je hoeft niet alles regionaal te ontwikkelen, maar de verbinding maken moet je wel regionaal doen.’

‘Bij het uitbreiden van onze capaciteit heb ik niet primair gezocht naar mensen met inhoudelijke expertise, maar naar mensen met een trackrecord in het opbouwen van een netwerk met ondernemers. Je moet feeling hebben met die doelgroep’

Jeroen Duijsens
Beeld: ©PVO Limburg
Jeroen Duijsens, programmamanager PVO Limburg

Verbinding

Contact en verbinding zijn sleutelwoorden in het werk van Molleman en Duijsens.

Molleman: ‘We moeten continu inzetten op verbinding en op het uitwisselen van informatie over producten. Door elkaar regelmatig op te zoeken, en na het overleg een drankje te doen met elkaar.

Dat doen we ondanks dat we ‘relatiemomentjes’ moeten beperken - elk uurtje moet worden verantwoord in de administratie. Maar je moet juist investeren in de relatie!’

Waarom? ‘De kracht van een collectiviteit zoals PVO-NL zit ‘m in verbinding’, aldus Molleman. ‘Door interne uitwisseling krijg je een sterke informatiepositie. De motivatie wordt groter, je gaat je werk beter doen. Verbinding is een randvoorwaarde voor een collectief.’

Duijsens: ‘Ons werk gaat over zenden én ontvangen. Je ziet weleens dat er wordt gedacht: oeh, dit onderwerp is wel erg complex, dus we doen maar een campagne, daarvoor huren we een bureau in. Dan hebben we in ieder geval iets gedaan.’

‘Je moet de straat op, mensen kennen, een netwerk opbouwen.’

‘Bij het uitbreiden van onze capaciteit heb ik dan ook niet primair gezocht naar mensen met inhoudelijke expertise; geen veiligheidskundige of IT-specialist, maar mensen met een trackrecord in het opbouwen van een netwerk van ondernemers. Je moet feeling hebben met die doelgroep.’

‘Ons PVO is smeerolie. Er is namelijk veel versnippering binnen de gemeente en tussen overheden. Wij kunnen dingen in beweging brengen’

Dit geeft rust

Duijsens is heel blij met het de subsidie van 10 miljoen euro, daardoor kan hij de komende vier jaar meer mensen aan het werk zetten voor zijn PVO. Hiervoor was hij veel tijd kwijt met subsidieaanvragen, projectvoorstellen, rapportages. ‘De helft van mijn week was ik níét bezig met de inhoud. Dit geeft rust en de mogelijkheid om te bouwen.’

Eerder huurde Duijsens zzp’ers in voor bepaalde klussen, maar die vertrokken na het einde van een project. ‘Dan is ook gelijk de ervaring weg’, constateert Duijsens. ‘Doordat we nu structureel mensen in kunnen zetten bouwen we kennis op die blijft’.

Duijsens legt uit dat die kennisdeling wordt versterkt door de gegarandeerde continuïteit in financiering. ‘Voor deze structurele subsidie ontstond er soms competitie tussen partijen die eigenlijk samen voor hetzelfde doel gingen. We waren afhankelijk van projectsubsidies en daarvoor moest je je onderscheiden. Dan is het delen van kennis lastiger’.

Molleman: ‘10 miljoen helpt heel erg. Eerst hadden we 0,5 fte adviseurs in de politie-eenheid, nu 3 fte. Is dat voldoende? Nee. We kunnen niet iedereen bereiken. Maar hiermee bereiken we al wel een veel grotere groep. Daar zijn we ontzettend blij mee. We krijgen veel meer slagkracht.’

Smeerolie

Duijsens vult aan: ‘Wij zijn gewend te werken met weinig, dus ik denk dat we heel effectief kunnen zijn met het beschikbare geld. Ons PVO fungeert als smeerolie. Organisatorische grenzen binnen de gemeente en tussen overheden zorgen soms voor een patstelling. Wij kunnen vanuit onze rol dingen in beweging brengen juist omdat we geen formele bevoegdheden hebben. Maar we kunnen wel bruggen kunnen slaan door de inzet van mensen en wat geld’.

Laatst nog belde een wethouder van een kleine gemeente Duijsens op. ‘Ze wilden workshops organiseren over ondermijning. Ze hadden een idee over de opzet, of wij mee wilden denken? Doordat we niet alleen ideeën maar ook wat geld hadden konden we er aantrekkelijke bijeenkomsten van maken. Overigens had de gemeente het meeste geld zelf, alleen de externe partij die wij voorstelden hadden ze niet begroot.’

‘Met de bijeenkomsten heeft de wethouder veel ondernemers in de gemeente op een positieve manier bereikt. Zo ontstaan er verbindingen. Het is belangrijk dat dat netwerk er is, tussen gemeente en ondernemers.’

‘Onze activiteiten zijn een succes: we zien dat het aantal meldingen bij politie en gemeente omhooggaat. Ondernemers zijn alerter. Het is belangrijk dat er een netwerk is tussen politie, gemeente en ondernemers. Dat ze elkaar weten te vinden als er iets aan de hand is.’

‘Het kan niet anders dan dat dat extra aanhoudingen gaat opleveren.’

‘Ondernemers zijn niet de hele dag bezig met veiligheid maar zien soms wel iets geks gebeuren. Dan moeten de lijntjes er zijn’

Ondermijning als bijvangst

Hoewel de 10 miljoen is bedoeld als geld om ondermijning te bestrijden, is de aanpak van Molleman en Duijsens niet specifiek daarop gericht. Hoe werkt dat?

Duijsens licht toe dat aandacht voor lokale criminaliteit bijdraagt aan een veiliger ondernemersklimaat. ‘Daardoor word je ook weerbaarder tegen ondermijning.’

Molleman: ‘Neem een bedrijventerrein waar je investeert in de preventie van inbraak. Dan ga je samenwerking zoeken, dan creëer je verbinding. Daardoor worden ondernemers weerbaarder. Omdat je stuurt op een publiek-private samenwerking op een thema wat niet direct ondermijning is, creëer je een lokaal netwerk rondom andere thema’s. Dan wordt de drempel lager om ondermijning ook samen aan te pakken, of om er contact over te zoeken.’

Duijsens herkent het beeld dat Molleman schetst: ‘Ondernemers hoeven ons platform niet te kennen, als ze onze boodschap maar kennen. Ik wil dat zij weten waar ze terecht kunnen bij de gemeente, dat ze elkaar onderling kennen en het meldpunt.’

‘Ondernemers zijn niet de hele dag bezig met veiligheid maar zien soms wel iets geks gebeuren, of ze maken zelf iets mee. Dan moeten de lijntjes er zijn.’