Mienskip versterken in Friesland met een ‘van plan-plan’
Het Friese Aldeboarn (1.550 inwoners) is een hechte en actieve gemeenschap. Of ‘mienskip’, zoals ze dat in het Fries zeggen. Maar de ideeën en initiatieven in het dorp stonden vaak los van elkaar. Met de komst van de Dorpsontwikkelingsmaatschappij (DOM) – onderdeel van de Regio Deal Zuidoost Friesland – kwam daar verandering in. Arend Toering en Annie Stelma-Prikken, beiden werkzaam bij de gemeente Heerenveen, vertellen over deze gelijkwaardige samenwerking tussen gemeente en inwoners. ‘Soms zijn dingen goed in hun simpelheid.’
In 1 minuut:
|
Het interview is amper begonnen of Annie Stelma-Prikken, wijkmanager bij de gemeente Heerenveen, pakt haar IPad erbij om een filmpje te laten zien. In 3 minuten en 51 seconden laat het zien wat de dorpsontwikkelingsmaatschappij voor Aldeboarn betekent en horen we verschillende mensen over de meerwaarde ervan.
In het Fries. Dat wel. Maar ook voor de niet-Friessprekende redacteur van Overheid van Nu is de strekking helder: men is enthousiast over de DOM. Net als Annie Stelma-Prikken en haar collega Arend Toering.
Stelma-Prikken, nadenkend: ‘Misschien moeten we het toch eens laten ondertitelen…’
Elkaar opzoeken
Niet dat er geen initiatieven en projecten waren in de gemeente Heerenveen en dat er daarom ‘iets’ moest worden opgetuigd, vertelt Stelma-Prikken.
‘De DOM in Aldeboarn is ontstaan vanuit de Regio Deal Zuidoost Friesland. We wilden in kader van de pijler Vitale Kernen de samenwerking stimuleren en versterken in onze kernen. De provincie had deze methodiek ontwikkeld, maar het stond nog in de kinderschoenen. Nu hebben we het een plek gegeven in de Regio Deal. Uiteindelijk willen we vijf tot zes ontwikkelingsmaatschappijen oprichten, waarvan die in Aldeboarn de eerste is.’
Toering vult aan:
‘Aldeboarn is een heel actief dorp, met betrokken inwoners die aan de slag willen. Maar elkaar opzoeken daarin, gebeurde nog niet zo. Iedereen trok zijn eigen plan. De wijkmanager zag allerlei koppelkansen. Daarom zijn we daar begonnen.’
Als voorbeeld geeft hij de vervanging van een monumentale brug aan het dorpsplein. Het idee is om de nieuwe brug te sluiten voor gemotoriseerd verkeer. Daarover ontstond tweespalt in het dorp.
Toering: ‘Door inzet van de DOM staan de neuzen nu toch allemaal dezelfde kant op. De werkgroep met inwoners, de DOM-denker en medewerkers van de gemeente hebben daar veel tijd in gestoken. De DOM maakte hier het verschil omdat het anders gemeente tegenover dorp was geweest. Dat betekent niet dat iedereen het per se eens is met de beslissing (om gemotoriseerd verkeer te weren, red.), maar wel dat ze vrede hebben met het proces naar een nieuwe visie van het dorpsplein, omdat ze daarover hebben mogen meedoen en meedenken.’
Stelma-Prikken: ‘De inwoners van het dorp voelen zich door de DOM-methodiek meer eigenaar van de situatie’.
Het ‘van plan-plan’
De DOM bestaat uit werkgroepen die zich bezighouden met uiteenlopende onderwerpen die belangrijk zijn voor de ontwikkeling van een dorp. In Aldeboarn loopt dat uiteen van het veenweidegebied tot recreatie, en van de energietransitie tot wonen. Mensen die plaatsnemen in een werkgroep worden ambassadeur van hun onderwerp en daar in het dorp ook op aangesproken, in positieve zin.
Stelma-Prikken: ‘Je geeft met de DOM-methodiek de ontwikkeling van en door het dorp een status. Dat helpt. En het is echt anders dan bijvoorbeeld een dorpsvisie. Dat is een vergezicht, gericht op de toekomst. De DOM is een werkwijze om samen te werken en aan de slag te gaan.’
‘Ik noem het ook wel een ‘van plan-plan’. Gaandeweg kijk je wat je gaat doen en je koppelt ideeën aan elkaar. Zo wordt de huisvesting van het basisonderwijs aangepakt en houdt de werkgroep Sociaal Domein zich bezig met een plek waar ouderen kunnen samenkomen. Zij werken nu samen, en denken na over hoe die twee doelen gekoppeld kunnen worden.
DOM is geen vergezicht, maar een werkwijze om aan de slag te gaan
Gelijkwaardige samenwerking staat centraal
Bijzonder aan die werkwijze is dat gelijkwaardige samenwerking centraal staat. Op de welbekende participatieladder gaat het om de trede ‘co-creatie’.
Cruciaal daarbij is de rol van de (D)omdenker: een onafhankelijke procesbegeleider. Deze wordt gekozen door de mensen in de DOM-werkgroepen, uit een poule van mensen bekend met deze werkwijze. De (D)omdenker gaat niet over de inhoud, maar is er om het proces in goede banen te leiden. Een ‘oliemannetje’, aldus Toering.
‘Het is iemand die ervoor zorgt dat als het dorp vastloopt in gemeentelijke rompslomp, zij hiermee geholpen worden. En ook iemand die met ons als gemeente meedenkt over hoe we het dorp kunnen benaderen en meekrijgen. In de discussies die we hadden rondom het dorpsplein (zie hierboven) heeft de (D)omdenker ook een rol gespeeld in het begeleiden van gesprekken tussen de gemeente en inwoners.’
Stelma-Prikken: ‘De (D)omdenker legt ook verbinding tussen de DOM Aldeboarn en de collega’s bij de gemeente. Als iemand onafhankelijk is, en die rol ook expliciet heeft, is verbinding maken makkelijker. Vreemde ogen dwingen, wat dat betreft.’
Toering vult aan: ‘We merken ook dat het uitmaakt of iemand écht onafhankelijk is, of toch in dienst is van de gemeente. Wijkmanagers hebben ook een soort onafhankelijke rol bijvoorbeeld, die denken ook vanuit het inwonersperspectief, maar ze blijven toch in dienst van de gemeente. En zo word je ook gezien. Dat is bij de (D)omdenker echt anders.’
Geen spelregels
Co-creatie vraagt van de gemeente om een deel van de regie los te laten. Voor de gemeente Heerenveen is dat niet nieuw, geeft Stelma-Prikken aan.
‘Onze gemeenteraad heeft meerdere raadsbesluiten door inwoners laten uitvoeren. Er is 500.000 euro beschikbaar gesteld voor vijf duurzame initiatieven vanuit de samenleving. Met een G1000-proces heeft een hele grote groep inwoners voorstellen gedaan voor de centrumvisie (waarvan 47 voorstellen zijn aangenomen door de gemeenteraad, red.)’.
Vastgelegde spelregels zijn er in feite niet voor de DOM, geeft Toering aan, die de DOM ook evalueert voor zijn afstudeerproject. Er is procesgeld en het doel is duidelijk: een prettige en sterke leefomgeving, door gelijkwaardig samen te werken.
Verwachtingsmanagement is daarbij wel heel belangrijk, erkent hij. ‘We kijken welke ruimte er is binnen de kaders waarmee de gemeente werkt, de wetgeving en financiële middelen. Er kan veel, maar er kunnen ook bepaalde dingen niet. Op het moment dat daar verwarring over bestaat, dan komt het vertrouwen in het geding. Als je daar maar goed over in gesprek blijft en uitlegt waarom.’
Stelma-Prikken, lachend: ‘Voor een goed plan is altijd geld, zeg ik vaak.’
Dan serieuzer: ‘Er is niet altijd begrip, maar wel respect. We kunnen heel hard ‘nee’ zeggen tegen elkaar, dat laat zien dat de sfeer goed is. We blijven met elkaar in gesprek.’
‘We kunnen heel hard ‘nee’ tegen elkaar zeggen’
Niet overorganiseren
Is het dan allemaal rozengeur en maneschijn? Natuurlijk is er wel eens spanning in de samenwerking, geven Stelma-Prikken en Toering toe.
Een voorbeeld daarvan is dat de DOM-methodiek in het kader van de Regio Deal eigenlijk al was uitgedacht voor de eigen regio. Parallel daaraan werkte de provincie aan de doorontwikkeling van de methodiek met een programmastructuur en subsidieregeling. De provincie wil namelijk in meerdere regio’s met de DOM aan de slag.
Stelma-Prikken: ‘We moeten proberen om het niet te overorganiseren. Daar zit de spanning, denk ik. Soms zijn dingen goed in hun simpelheid. De DOM-methodiek is simpel: je zit gelijkwaardig aan tafel, er is een onafhankelijke procesregisseur en je werkt samen aan de toekomst van het dorp. Voor dat proces krijg je subsidie van de provincie en in ons geval ook nog een bijdrage uit de Regio Deal. Die financiering moet ook vooral simpel blijven.'
Ambtenaren en bestuurders zijn ook inwonersHet wordt nog wel eens vergeten, maar ambtenaren en bestuurders van een gemeente zijn natuurlijk ook gewoon inwoners. En vaak zelfs van de gemeente waar ze voor werken. Annie Stelma-Prikken, na 42 jaar bij de overheid inmiddels bijna met pensioen, verbaast zich er nog altijd over: ‘Als ze het gemeentehuis instappen of inloggen, dan worden het hele andere mensen. Ze zijn allemaal inwoners, maar ze denken niet zo. Terwijl, als ik mensen aan tafel zet die allemaal hier werken én in Aldeboarn wonen en vraag: wat zouden we moeten doen om het in jullie wijk gezelliger te maken? Dan heb je ineens een heel ander gesprek!’ |