Niet de provincie, maar het werkveld bepaalt de opgave in Friesland
Als er iets is waar Regina Bouius, provinciesecretaris in Friesland, jeuk van krijgt, dan is het wel overheden die besluiten nemen op detailniveau, terwijl ze helemaal geen voeling hebben met de impact op buurtniveau. In haar provincie werkt ze daarom graag mee aan een nieuwe aanpak. Die begint niet bij de opgave centraal stellen, maar nog een stap daarvoor: de opgave onder woorden laten brengen door de mensen die de praktijk echt kennen. De Mienskip noemen ze die in Friesland.
In 1 minuut |
‘Wat ik heel mooi vind aan mijn werk, is het verbinding leggen tussen de overheid en de praktijk. Want ik weet heel goed hoe dat mis kan gaan, dat heb ik zelf vaak genoeg meegemaakt in mijn werk voordat ik bij de overheid ging werken’, vertelt Bouius. ‘Dan hadden ze bijvoorbeeld op het ministerie iets bedacht, wat ik moest implementeren op wijkniveau. En dan dacht ik: “zijn ze helemaal gek geworden daar?”
‘Het politieke doel achter de maatregel begrijp je dan wel, maar de wijze van uitvoeren, daar hadden ze op het ministerie gewoon geen voeling mee’, legt Bouius uit. ‘Nu weet je meteen waar mijn motivatie vandaan komt om andere vormen van samenwerking te vinden en andere wegen om beleid te maken.’ Ze vindt dat overheden, en vooral het Rijk, te vaak doorschieten in de details. ‘Als je te hoog over detailbesluiten neemt, dan heb je geen connectie meer met de impact in de praktijk, waar beleid soms stevige uitvoeringsconsequenties heeft.
Alle overheden spreken een andere taal
Voordat Regina Bouius als provinciesecretaris in Friesland aan de slag ging, was zij onder meer gemeentesecretaris in Zwolle, directeur asiel bij de IND, hoofddirecteur bij DUO en directeur van een thuiszorgorganisatie. Ze kent interbestuurlijke samenwerking dus niet alleen vanuit haar eigen ervaring, ze weet ook hoe het in alle overheden weer nèt even anders werkt.
‘Als je kijkt naar de opgaven die we binnen het Interbestuurlijk Programma (IBP) als overheden samen oppakken, dan zie ik dat alle overheden allemaal net een andere taal spreken en net een ander doel voor ogen hebben. Hoe zorg je er dan voor dat de ambtenaren van die verschillende overheden toch elkaars vraagstukken begrijpen?’
De Friese aanpak
Volgens Bouius ligt de oplossing in beginnen met helder krijgen aan welk probleem of ambitie je samen gaat werken. Dat klinkt simpel, maar dat is het niet. ‘Als ik een verkennend gesprek voorstel tussen bijvoorbeeld mensen van de VNG, het IPO en het Rijk, dan wordt er binnen de koepels voordat het eerste gesprek samen plaatsvindt, al bedacht wat ieder apart eruit wil halen, en welke mensen men wil afvaardigen naar de bestuurlijke tafels’, vertelt Bouius. ‘Dan is het volgens mij al geen open onderzoekend gesprek meer. En bovendien, hoe weet je nou welke mensen je erop moet zetten, als helemaal nog niet duidelijk is wat de gezamenlijke vraag of ambitie is, wat je samen wilt bereiken en welke opgave er ligt?’
Voor het Interprovinciaal Overleg (IPO) is Bouius ambtelijk opdrachtgever voor de IBP-opgave regionale economie. ‘In dat kader hebben we in heel Nederland nu proefgebieden en leergebieden gedefinieerd. De bedoeling is om van elkaar te leren; als we zien dat we op meerdere plekken tegen dezelfde thema’s aanlopen, agenderen we die op landelijk niveau wanneer het niet lukt om er binnen een regionaal samenwerkingsverband uit te komen.
‘Als je bijvoorbeeld naar de arbeidsmarkt kijkt, dan kan het goed werken om als het ware de hele ketenstructuur te doorlopen. Je ziet dan waar inwoners en ondernemers en scholen, maar ook gemeenten tegenaan lopen. Als we dan in een bepaalde regio een aantal knelpunten zien, dan gaan we kijken; herkennen andere regio’s die? Lopen ze daar misschien tegen dezelfde dingen aan? Of is het daar anders?’
Als overheid zijn wij verbinders op het proces, niet op inhoud
Bouius noemt dit samenwerken op een ‘lerende manier’. En die aanpak past ze ook toe in haar eigen provincie rond de omgevingsvisie en omgevingswet, maar ook op alle IBP-trajecten die in Friesland lopen. ‘Op deze manier kun je van onderaf de vraag opbouwen. Als overheid zijn wij daarin verbinders op het proces, niet op inhoud. De inhoud kan blijven waar de beste kennis is van het vraagstuk. Wie het weet mag het zeggen!’
Om deze samenwerking te faciliteren, hebben ze in Friesland de zogenoemde ‘Brok-overleggen’ in het leven geroepen: ‘Dat is een maandelijks, verbindend overleg onder leiding van commissaris van de Koning Arno Brok, samen met het waterschap en de Vereniging van Friese Gemeente. We proberen daar de verbinding te leggen, maar zorgen dat er op de inhoud ruimte wordt geboden aan die partijen het onderwerp kennen en van belang vinden. In dit overleg kunnen we de vraagstukken zichtbaar maken en verbinding leggen met die partijen die een rol kunnen spelen voor het vraagstuk. Wij noemen dat de Friese aanpak.’