Grensoverschrijdende samenwerking in Parkstad Limburg: ‘Samenwerken is altijd zoeken naar een win-win situatie’
Hoe houd je een duurzame samenwerking in stand? Als iemand ons dat kan uitleggen, is het Peter Bertholet wel. Bertholet is directeur-secretaris van de Stadsregio Parkstad Limburg, een samenwerkingsverband van zeven gemeenten in de voormalige Oostelijke Mijnstreek. Omdat de regio in een grensgebied ligt, wordt er veel samengewerkt met Duitsland. We spraken Bertholet over de uitdagingen van grensoverschrijdende samenwerking: ‘Intensiveer contacten en investeer structureel in relaties.’
In een minuut: • Bertholet werkt als directeur-secretaris van Stadsregio Parkstad Limburg sinds 2011 intensief samen met Duitse (en Belgische) collega’s binnen het samenwerkingsverbond ‘Charlemagne’. • Een goed voorbeeld van grensoverschrijdende samenwerking is Velocity, waarbij men elektrische deelfietsen in zowel Aken als in de Parkstadgemeenten kan huren. • Een grote wens en beleidsprioriteit is een snelle spoorverbinding tussen Nederland en Duitsland van Aken, via Heerlen en Eindhoven naar de Randstad. • ‘Zorg dat de samenwerking niet van toevalligheden afhangt, maar een structureel karakter heeft.’ |
Van intentieverklaring naar structureel overleg
Bertholet werkt veel samen met bestuurders over de grens. Hij is over het algemeen positief over deze samenwerking. ‘We hebben veel geïnvesteerd in de contacten die we over de grens hebben, daardoor zijn de lijnen heel kort. Elke maand zitten we met Duitse, en soms ook Belgische, collega’s aan tafel.’
Dit overleg is ongeveer vijftien jaar geleden ontstaan vanuit een gemeenschappelijk belang. Zowel in het Duitse Aken als in Heerlen realiseerden bestuurders zich dat ze geen optimaal gebruik maakten van hun ontwikkelingsmogelijkheden over de grens.
Bertholet: ‘In 2009 werd voor het eerst de intentie uitgesproken om een EGTS [Europese Groeperingen voor Territoriale Samenwerking, red.] te vormen. Dit is een door de Europese Gemeenschap in 2006 in het leven geroepen construct om grensoverschrijdende samenwerking te stimuleren. Een EGTS is een coöperatieve rechtspersoon en kan dus bijvoorbeeld zelf subsidie aanvragen. Maar vijf maanden later waren alle initiatiefnemers weg of vervangen. Toen kwamen er nieuwe bestuurders die veel pragmatischer waren. De drive was er niet meer.’
De wens om samen te werken was echter niet vervlogen. Er is toen besloten om voor een lichtere samenwerkingsvorm te kiezen omdat men op een simpelere manier wilde samenwerken. Er werd gekozen voor een lichtste samenwerkingsvorm, de zogenaamde Arbeitsgemeinschaft, volgens Duitse regels. Een nadeel is dat een Arbeitsgemeinschaft geen rechtspersoon en dus geen subsidieaanvraag kan doen. In 2011 was het samenwerkingsverbond Charlemagne een feit.
De contacten zijn er dus, maar: ‘Het is moeilijk om deze contacten naar concrete projecten te vertalen. Daarvoor is een win-win situatie nodig voor alle partijen.’
Het is moeilijk om contacten naar concrete projecten te vertalen
Fietsend over de grens
Een goed voorbeeld van zo’n win-win situatie waarin het wel lukte, is het project Velocity. Oorspronkelijk begon dit project, waarbij mensen makkelijk elektrische deelfietsen kunnen huren, in Aken. Nu kunnen mensen die hun fiets huren in Aken, deze weer inleveren in Heerlen of een van andere Parkstadgemeenten. En andersom. Bertholet: ‘We maken gebruik van hetzelfde systeem als de regio Aken. Het project is een belangrijke versterking van het mobiliteitssysteem in de grensoverschrijdende regio.’
Wat mobiliteit betreft heeft Bertholet nog een grote wens: een snelle treinverbinding naar Aken. ‘Velocity is een mooi project, maar geen vervanging voor een spoorverbinding. De elektrische deelfietsen zijn voor personenvervoer in de regio. De interregionale verbinding die we willen tussen Aken, Heerlen, Eindhoven en de Randstad zou onze regio en Brainport Eindhoven een enorme boost geven. Economisch, maar ook qua imago: Zuid-Limburg wordt te vaak nog als een uithoek van Nederland gezien en te weinig als centraal punt binnen Europa. Dat gaat verder dan Velocity.’
Praktische problemen en prioriteiten
Dat het niet altijd goed gaat, blijkt uit het project waarbij er een elektrische bus tussen Aken en Heerlen zou gaan rijden. Bertholet vertelt: ‘We zijn twee jaar met dit project bezig geweest. Lange discussies over of het laadstation op Duitse of op Nederlandse bodem moest komen en op het allerlaatste moment bleek er geen plek te zijn voor het elektrische laadstation op het busstation in Heerlen. De afdeling die daar over gaat, werd pas in een laat stadium bij het proces betrokken. Stom dat we daar niet eerder achter zijn gekomen. Je ziet dat het hier op een praktisch punt is misgelopen.’
‘Het probleem bij grensoverschrijdende samenwerking is dat het van een klein clubje ambtenaren is. Bij een project moet je dit clubje gaan verbreden. Als de prioriteit dan niet wordt gedeeld door de grote groep ambtenaren, kan het stuk lopen.’
Ditzelfde speelt bij de snelle treinverbinding, volgens Bertholet. Een goede verbinding tussen Nederland en Duitsland is niet de core business van de Nederlandse Spoorwegen. ‘Wat er dan nodig is, is een groep bestuurders die duidelijk maakt dat deze verbinding voor ons niet een leuk “hebbedingetje” is, maar onze beleidsprioriteit.’
Bertholet heeft het idee dat de meerwaarde ook in politiek Den Haag weinig wordt gezien. ‘Ze zien het belang wel, maar durven ze ook te investeren? In geld, maar ook in tijd. Er moeten diepte-investeringen worden gedaan die pas op lange termijn gaan renderen, dat vraagt wel iets van bestuurders in Den Haag en van de politiek.’
Het probleem bij grensoverschrijdende samenwerking is dat het van een klein clubje ambtenaren is
Ingrediënten voor een vruchtbare samenwerking
Eigenlijk kun je succesvolle (grensoverschrijdende) samenwerking zien als het maken van een lekker gerecht, zegt Bertholet. Alle ingrediënten moeten in de juiste verhouding en op het juiste moment voorhanden zijn. Dat is niet vanzelfsprekend.
Bertholet: ‘Ten eerste is er een netwerk nodig, daarnaast moet er inhoudelijke verbinding zijn, of moet iedereen dezelfde thema’s belangrijk vinden. Als laatste moet er aan twee kanten geld beschikbaar zijn. Deze ingrediënten zijn niet altijd op voorraad.’
Hij geeft het voorbeeld van de Internationale Bau Ausstellung (IBA). De IBA is een instrument, dat in Duitsland al ruim een eeuw bestaat. Het is een regionaal structuurversterkingsprogramma, dat 8 tot 10 jaar loopt. Daarvoor wordt een besloten vennootschap (bv) opgericht, die projecten zowel inhoudelijk als financieel ondersteunt met het doel om een regio een krachtige impuls te geven. De aandeelhouders in de bv zijn de bestuurlijke vertegenwoordigers van de zeven Parkstadgemeenten en de provincie Limburg.
‘Ruim twintig jaar geleden werd in de regio Aken een IBA georganiseerd, de Euregionale 2008. Zoals de naam al aangeeft was deze sterk op de Euregionale samenwerking gericht. Toen was er aan de Nederlandse kant geen geld om mee te doen. In 2014 zijn wij in Parkstad gestart met de eerste IBA buiten Duitsland. Dit keer hadden de Duitse partners echter geen geld. Het is dan ook van belang dat je synchroon loopt. Dat laatste lijkt nu meer dan ooit aan de orde te zijn. Synchroniciteit in de samenwerking is dus van groot belang.’
Maar er is nóg een geheim ingrediënt, aldus Bertholet.
‘Er zijn vaste dingen die we samen doen, zoals het bezoeken van de Expo Real Vastgoedbeurs in München. Je merkt dat je daar de bestuurders bij elkaar aan tafel kunt krijgen, bijvoorbeeld bij het diner of de borrel. Dat zijn de momenten om off the record met elkaar te praten. Dat soort informele gesprekken zijn van belang voor de verdere samenwerking.’
Intensiveren en investeren
Bertholet hoeft niet lang na te denken over zijn advies aan professionals die interbestuurlijk samenwerken. ‘Intensiveer contacten en investeer structureel in relaties. Daar ligt de basis. En de vrijblijvendheid moet er vanaf. Zorg dat de samenwerking niet van toevalligheden afhangt, maar een structureel karakter heeft.’
Relaties moet je goed en langdurig onderhouden, volgens hem. ‘Als er iemand weggaat, weet dan wie de nieuwe persoon is waar je aan moet kloppen.’
‘Samenwerken is altijd zoeken naar de win-win situaties, voor alle kanten moet het lonen.’