De startup-maffia te lijf met een fysieke innovatieplek
Zorg dat je de deur open krijgt. Dat was de opdracht van Cees-Willem Koorneef, projectleider van KAAP. KAAP is een grote loods waar (grote) praktijksituaties worden nagebootst, om innovaties verder te ontwikkelen. Denk aan robots die de wieken van een windturbine onderhouden. Na een halfjaar waren de deuren open. Hoe is dat zo snel gelukt?
In 1 minuut:
|
Een samenwerking tussen bedrijfsleven, onderwijs en overheid. Zo’n Triple Helix is op zich niets nieuws aan. Specialer is de fysieke plek waar deze samenwerking plaatsvindt, de omvang van die plek en de snelheid waarmee de deur van die plek open is gegaan.
Die fysieke plek is KAAP - ‘het innovatiepunt van Zeeland’. Een loods van 4000 m2 op de Kenniswerf in Vlissingen. Zeeuwse bedrijven kunnen hier innovaties ontwikkelen, testen en demonstreren. En dat is hard nodig, volgens Ferry Visser.
Visser is programmamanager van het World Class Maintenance Fieldlab Zephyros. Bij het werk dat Visser doet, heb je ‘flink de ruimte nodig.’ Zephyros ontwikkelt namelijk innovaties waarmee windparken op zee ‘op afstand’ onderhouden, en gerepareerd kunnen worden. Nu wordt dat nog gedaan door mensen offshore (op zee, red.) te sturen, waardoor windmolens langer stilstaan. Met de innovaties die Zephyros ontwikkelt, is dat niet meer nodig.
Dit soort oplossingen kan je niet alleen op je zolderkamer ontwikkelen. Je moet ze testen in de praktijk. ‘Maar er is geen eigenaar van een windpark, die je dit op zee laat testen’, vertelt Visser. ‘Niet zonder dat eerst de techniek bewezen is.’
KAAP als (tussen)oplossing
Cees-Willem Koorneef (projectleider van KAAP), ziet het vaak genoeg gebeuren. ‘Als er niet zo’n fysieke plek als deze is, dan blijven start- en scale ups vaak steken bij schaalmodellen en presentaties. Maar om tot werkende producten te komen, is juist de stap tussen de zolderkamer en grootschalige productie in de fabriek zo belangrijk.’
Koorneef ziet veel bedrijven die daardoor de stap van idee naar productie niet kunnen maken. ‘Je hebt een gevalideerd proof-of-concept nodig. Er zijn zoveel bedrijven die een product zeggen te hebben. Daardoor zien investeerders door de bomen ook het bos niet meer. De startup-maffia, werd dat laatst op een bijeenkomst in Rotterdam genoemd. Publieke én private geldschieters worden overspoeld door hippe startups, die lang niet altijd een bewezen concept hebben. Laat staan een idee van de markt of de problemen die opgelost moeten worden. Anderzijds is er wel de publieke druk dat overheden innovatie aanjagen en met startups meewerken. Deze dynamiek trekt veel free-riders aan, die vooral voor het snelle groeigeld gaan. En niet voor het opzetten van een duurzaam bedrijf.’
Bovendien is een fysieke plek veel inspirerender, vertelt Koorneef: ‘Het werkt veel inspirerender als je bij elkaar kan komen, echte dingen ziet, met elkaar praat, dingen ruikt.’
‘Zintuigelijk innoveren’, voegt hij er met een lach aan toe.
Daarom is er nu een loods in Zeeland, waar meerdere onderdelen van een windturbine staan. Drie wieken van 32 meter lang. Maar ook een gondel (ook wel nacelle genoemd, red.), het onderdeel waar de wieken aan vastzitten en wind wordt omgezet in elektriciteit. En een aantal tanks waarin drones kunnen vliegen.
Voordelen genoeg, maar daarmee is zo’n groot samenwerkingsproject nog niet van de grond. Hoe is dat zo snel gelukt?
Vaak gaan aan dit soort trajecten allerlei haalbaarheidsstudies vooraf
Hoe de deuren zo snel open gingen
Cees-Willem Koorneef vertelt. ‘Vaak gaan aan dit soort trajecten allerlei haalbaarheidsstudies vooraf. Maar in dit geval kreeg ik de simpele opdracht: ‘Zorg dat je de deur open krijgt. Er is veel behoefte en al veel gepraat, het is tijd voor actie.’
‘Ik ben toen samen met mijn opdrachtgever Dockwize begonnen met het ophalen van commitments. We hadden vier partijen nodig om te beginnen. In oktober 2020 ben ik langs 20 Zeeuwse ondernemers gegaan met de vraag: doe je mee? Binnen een halfjaar hadden we vier commitments, die samen met subsidies zorgden voor voldoende startbudget. In april 2021 gingen de deuren open. Een beetje op een startup-achtige manier dus: we hebben gezorgd voor een startbudget, een locatie, een merk, logo, website en wat reuring en vanaf daar gaan we verder.’
Zeker in Zeeland blijkt deze aanpak aan te slaan. ‘Veel Zeeuwen willen toch eerst zien en dan geloven. Die zeiden: kom maar weer eens langs als je open bent. Nou, dat ga ik nu doen.’
Wat hielp is dat KAAP een project is dat voorsorteert op het pakket Wind in de Zeilen. Het compensatiepakket voor de marinierskazerne die niet naar Zeeland kwam. Volgens Koorneef is dat een versneller op wat er al was.
Wat er al was, is de drive van mensen als Ferry Visser. Toen de marinierskazerne werd afgeblazen, was hij al aan het zoeken naar een locatie. Alleen: met een beperkt budget.
Visser: ‘Dat het nu om een gedeelde locatie gaat, scheelt alles. Ik ben veel liever onderhuurder, waardoor ik me volledig kan focussen op Zephyros, en niet op alles wat bij zo’n locatie komt kijken.’
Om de deuren snel open te krijgen, hebben ze bij KAAP het compensatiepakket niet afgewacht, maar zijn ze brutaal begonnen. Koorneef: ‘Ondernemers als Ferry konden niet eerst een paar jaar wachten op een haalbaarheidstudie, dan hadden ze Zeeland verlaten. Daardoor stond de druk er wel op. Maar als de extra financiering vanuit Wind in de Zeilen doorgaat, dan zorgt dat voor een enorme versnelling. Dan kunnen we de investeringen doen die voor veel bedrijven cruciaal zijn om zich te vestigen, bijvoorbeeld om het pand energieneutraal te maken en te zorgen voor een zwaar wifinetwerk dat nodig is voor digitale innovaties en robotisering.’
Er zijn in Nederland allerlei fieldlabs en innovatiehubs die ondernemers missen
‘Met nieuw geld, begint ook het touwtrekken’
‘Met nieuw geld (zoals het compensatiepakket, red.), begint ook het touwtrekken’, is de ervaring van Koorneef. ‘Wat is goed voor de regio? Voor wie is dat nieuwe geld? Daarbij ontbreekt het vaak aan gezamenlijke visie of ambitie. Er gaat veel energie op aan kiezen van besturingsmodellen, rollen en verdelen van budgetten.’
‘Als het je lukt om tot gezamenlijke uitvoeringsagenda’s met concrete doelen te komen, dan geeft dat alle betrokkenen veel meer energie. In mijn ogen helpt het daarbij om te luisteren naar de vraag van markt en bewoners. Bij de KAAP zetten we de ondernemer centraal. Dat is de verbinder, de economische motor.’
Maar: écht naar ondernemers luisteren, is nog best lastig. Koofneef: ‘Er zijn in Nederland allerlei fieldlabs en innovatiehubs die ondernemers missen. Dan heb je een oplossing waar het probleem niet echt zit. En het bijbehorende budget dus ook niet. Met de KAAP laten we zien dat concrete innovaties door hardwerkende ondernemers nu energie en richting geven aan regionale nieuwe kansen en groeibudgetten.’
Dat aan KAAP wél behoefte is, blijkt uit de aantrekkingskracht die het innovatiepunt heeft. Zo is TNO Energy Transition bezig om onderhoudstaken in de gondel van windturbines eenvoudiger te maken. Daarvoor testen ze nieuwe technieken bij Zephyros in de KAAP. Bedrijven komen vanuit Groningen kijken wat er bij KAAP gebeurt en het Zeeuwse beroepsonderwijs gaat gebruikmaken van de KAAP voor excursies en het uitvoeren van praktijkopdrachten. Kortom, het gaat de KAAP voor de wind.