‘De drempel naar contact niet verlagen, maar wegnemen’

Hoe bereik je een groep mensen die langdurig in de bijstand zit? Hoe zorg je dat ze meer gaan deelnemen aan de samenleving? Drie pilots, deels gefinancierd door het ministerie van BZK, benaderen deze groep mensen persoonlijk en bieden hen individuele begeleiding. In de tweede aflevering van een drieluik gaat Overheid van Nu naar Leiden. ‘Onze aanpak werkt in deze wijken, maar het werkt niet overal. Deze groep vraagt om maatwerk.’

Het Gezondheidsspreekuur bij de de BuurtOntmoetingsPlek (BOP) bij Rijn en Vliet in Leiden Zuidwest.
Het Gezondheidsspreekuur bij de de BuurtOntmoetingsPlek (BOP) bij Rijn en Vliet in Leiden Zuidwest.

In 1 minuut:

De ministeries van SZW en BZK en de gemeenten Helmond, Leiden en Tilburg werken samen in een onderzoek naar de ondersteuning van inwoners op het terrein van participatie en zorg. Ook het ministerie van VWS en Divosa zijn hierbij betrokken. Een groep kwetsbare mensen kan niet vanzelfsprekend meedoen in de samenleving en op de arbeidsmarkt. De drie betrokken gemeenten brengen in hun pilot de mensen in de bijstand in beeld en leren de mensen kennen om van daaruit integraal te kijken naar wat de participatiemogelijkheden zijn en welke ondersteuning nodig is. Om ervaringen te delen wordt in opdracht van het ministerie SZW een onderzoek uitgevoerd om de ‘werkbare bestanddelen’ uit elke aanpak te halen. Eind februari 2020 worden de resultaten bekend.

Het zelf benaderen van langdurig werkelozen met diverse problemen is voor de gemeente Leiden niet nieuw. Twee jaar geleden gaf de gemeenteraad al de opdracht om 150 mensen te bezoeken die al heel lang in de bijstand zaten weer te activeren.

"Doel was om deze mensen een participatietraject aan te bieden", vertelt Sophy Wolters van het project Door. "Het doel was hen weer actiever te maken, niet zozeer om hen per se weer aan het werk te krijgen.’’

"Leiden vond en vindt het onacceptabel dat er een groep mensen in de stad is waar de gemeente helemaal niets meer voor doet,’’ zegt Chrissie van der Meijden, programmamanager wijkregie van de gemeente Leiden. Zij coördineert de integrale, intensieve aanpak van twee Leidse aandachtswijken, het Jacques Urlusplantsoen en de Slaaghwijk.

Een deel van deze aanpak wordt nu voortgezet in de pilot Participatie en Zorg (zie kader). Het contact wordt gelegd door welzijnsmedewerkers, die vervolgens thuis langskomen. Samen wordt gekeken waar de interesses en de kwaliteiten van de persoon zijn, of wat er nodig is. In wijkcentra in de buurt is een speciaal aanbod voor deze groep, van Nederlandse taalles tot een sportuurtje en ‘gewoon’ koffie drinken.

Geen drempel

Het bereiken en activeren van deze groep was voor de gemeente en het welzijnswerk een weg van vallen en opstaan, vertellen Van der Meijden en Wolters. Iedereen werd telefonisch benaderd voor een afspraak thuis met de welzijnsmedewerker. "Veel mensen die we spraken bleken amper buiten te komen. En dus moesten we onze ideeën over het aanbod voor deze groep bijstellen."

De inloopochtenden bij de BOP in Leiden.
De inloopochtenden bij de BOP in Leiden.

Nederlandse taalles is prachtig, maar dan wel zonder boeken en alleen conversatie. "De wandelclub loopt hooguit twee kilometer door de wijk. Ook het sportuurtje moet heel eenvoudig, met heel lichte gewichtjes’’, vertelt Wolters. Laagdrempelig is niet genoeg, zegt Wolters: "Deze mensen leven soms al vele jaren geïsoleerd en zijn onzeker over hun vaardigheden, hun gezondheid. Er mag helemaal geen drempel zijn, want dan blijven ze weg."

Ook de locatie van het wijkcentrum, 300 meter van het Jacques Urlusplantsoen, bleek een hindernis. Dus werd eerst een Buurt Ontmoetingsplek (BOP) geopend naast de flats, waar welzijnswerker Marlies bewoners actief uitnodigde voor een kopje koffie.

Gezondheidsspreekuur

De aanpak werkt, want de BOP wordt goed bezocht. Er wordt geknutseld en getekend. Een wijkverpleegkundige meet tijdens het gezondheidsspreekuur de bloeddruk en de ‘suiker’ en geeft tips om gezonder te eten.

Helaas bleef een grote groep ‘inactieven’ onbereikbaar. Veel deuren bleven dicht voor het Leidse welzijnswerk. "We kunnen niemand dwingen’’, zegt Van der Meijden. "We bellen, en als mensen echt niet willen, dan beginnen we niets. Het is verdrietig. Sommige van die mensen zijn te ziek om nog buiten te komen.’’ Succesverhalen zijn er gelukkig ook, zoals van de vrouw die nauwelijks buiten kwam en nu een kappersopleiding volgt. In het wijkcentrum knipt ze een uur per week mensen voor een paar euro.

Anders kijken

De bedoeling is dat mensen stijgen op de participatieladder. Dus actiever worden, meer buiten komen, een vorm van vrijwilligerswerk gaan doen. Een enkeling is direct klaar voor betaald werk. Voor de samenwerkende partners, de gemeente, het welzijnswerk en het ministerie vraagt dit een andere blik en andere manier van werken en kijken, zegt Van der Meijden. "Vanuit het ministerie van SZW hoorde ik regelmatig vragen of we wel genoeg op werk focussen. Maar dat werkt bij deze groep helemaal niet."

De inloopochtenden bij de BOP in Leiden.
De inloopochtenden bij de BOP in Leiden.

"Je kan mensen pushen naar betaald werk, maar dan vallen ze bijna altijd terug. Iedereen heeft kwaliteiten en interesses, maar deze mensen moeten van ver komen. Ze hebben een gebrek aan zelfvertrouwen, ze hebben gezondheidsproblemen, een taalachterstand, vaak schulden of zitten in een sociaal isolement. We vragen niet, wat voor werk wil je doen? Maar: wat wil je?"

Ook Leiden deelt straks de geleerde ‘best practices’, net als Helmond en Tilburg, waar de andere pilots lopen. Eén ding weten ze zeker, zeggen Wolters en Van der Meijden: "We zijn overtuigd van een wijkenaanpak, maar wel op maat. Wat in één wijk Leiden heeft gewerkt, hoeft niet in andere wijken te werken. Je moet heel goed kijken en luisteren naar de groep mensen die je wilt bereiken. Dan ontstaat de aanpak vanzelf.’’