Alleenstaande minderjarige vluchtelingen: een doelgroep die overal tussenin valt
Gemeenten dragen onevenredig zware (financiële) lasten voor de opvang van alleenstaande minderjarige vreemdelingen (AMV’s). Dat was de conclusie van het artikel dat Overheid van Nu half oktober schreef over de opvang van AMV's in Nederland. Maar hoe ervaart een gemeente die deze jongeren opvangt dit in de praktijk? Overheid van Nu vraagt het Lisenka Schmitz, coördinator statushouders in de Gemeente Apeldoorn. ‘Ik vind het onbegrijpelijk dat een paar gemeenten de rekening krijgen en anderen niet.’
In 1 minuut:
|
De spijker op z’n kop
Zo typeert Schmitz het artikel waarin Jan Murk en Elli Elskamp hun verhaal doen. Nog voor Overheid van Nu haar goed en wel een vraag heeft kunnen stellen.
Een mooi compliment natuurlijk. Maar tegelijk ook een treurige vaststelling. De problematiek die Murk en Elskamp aankaartten, is blijkbaar heel herkenbaar voor Schmitz, die vanuit de gemeente Apeldoorn betrokken is bij de opvang van deze alleenstaande, minderjarige jongeren.
44 opvangplekken heeft de gemeente Apeldoorn beschikbaar. Daarmee is het één van de grootste opvanglocaties in Nederland. Kosten? Een aantal tonnen per jaar.
Waarom kozen jullie er in 2015 voor om deze jongeren op te gaan vangen?
Schmitz: ‘Apeldoorn kenmerkt zich door een betrokken bestuur. Indertijd hebben we gezegd: er is een maatschappelijk vraagstuk en we willen meedenken over oplossingen. Er was bij ons politieke wil om bij te dragen. Dat is altijd zo gebleven.’
Dan, met een glimlach: ‘Op het moment dat de nood hoog is, besef je ook niet altijd waar je ‘ja’ tegen zegt. Het is een zoektocht waar je samen op uitgaat. En pas dan kijkt: hoe financieren we dit?’
Onvoldoende gehoor
Elskamp zei in het interview: ‘Ik denk dat er wel gemeenten zijn die achteraf denken: daar ben ik mooi ingestonken’. Herkent u dit?
‘Qua financiering wel. Ingestonken is misschien een te groot woord, maar wel in het onvoldoende gehoor krijgen bij problematiek die er speelt. Deze doelgroep valt overal tussenin. Wij hebben de bereidheid om daar goed in te investeren, maar er zijn knelpunten waar we tegenaan lopen en die we aankaarten, en waar nog steeds geen oplossingen voor zijn.’
Kunt u daar een voorbeeld van geven?
‘De overgang van 18- naar 18+ is echt een knelpunt. Dat geven Jan [Murk, red.] en Elli [Elskamp, red.] ook aan in het artikel. Sommige jongeren zijn absoluut niet in staat om zelfstandig te wonen op hun 18e. En deze jongeren hebben geen recht op verlengd verblijf want daarin voorziet de asielwetgeving niet.’
‘Maar als je het hebt over kwetsbare jongeren, en Nederlandse jongeren mogen wel tot hun 21e in pleegopvang blijven wonen, waarom dan ook niet deze groep? Die oproep is tot op heden aan dovemans oren gericht.’
Hoe zou dat beter kunnen? Wat is daarvoor nodig?
‘Ik zou zeggen: pas als iedereen het erover eens is dat een jongere op eigen kracht verder kan, dan laten we los. Dat is fundamenteel anders dan ‘je moet nu’. Want er gebeurt ook heel veel tegelijk op hun 18e. Het valt samen met een nieuwe school, een nieuwe woning, het afsluiten van een zorgverzekering, het moeten betalen van vaste lasten, een eigen inkomen. Dat is veel voor zo’n jongere. Dat zie je al bij Nederlandse jongeren en die hebben wél ouders achter zich staan.’
‘En een deel van de jongeren vraagt gezinshereniging aan, die gaan samenwonen met familie. Dan is op je 18e zelfstandig wonen soms een geforceerde tussenstap. Als je weet dat er gezinshereniging aankomt, laat ze dan nog even bij Yoin [in begeleide opvang, red.] en doe dan de gezinshereniging.’
Bekend probleem
Dat de overgang naar 18+ groot is voor deze jongeren, is geen nieuw gegeven. Ook in de in 2018 uitgevoerde evaluatie naar het opvangmodel voor AMV’s kwam dit naar voren als knelpunt dat aandacht verdient. Die evaluatie, uitgevoerd in opdracht van het Ministerie van Justitie en Veiligheid, beschrijft hoe de begeleiding van deze jongeren soms al een maand na hun 18e vervalt. Een motie om opties te verkennen voor een overgangsregeling voor AMV’s die 18 worden, werd in 2019 aangenomen door de Tweede Kamer, maar heeft – op het moment van schrijven – nog geen vervolg gekregen. |
Zelfs voor de toppers is het lastig
Het zorgen voor de juiste begeleiding voor deze doelgroep is soms behoorlijk complex, geeft Schmitz aan. Het liefst zou ze elke jongere meer begeleiding geven dan ze nu krijgen. Maar daar is simpelweg geen geld voor. Ze ziet daarom ‘best veel’ jongeren in de problemen komen. En jongeren die bijvoorbeeld in de schulden belanden, kosten de gemeente ook geld.
Hoe gaan jullie om met dit dilemma?
‘Soms begeleiden we ook actief nadat een jongere 18 is geworden, maar dat kost allemaal geld. Dat doen we dus niet standaard bij iedereen. We maken een afweging. Maar ik zie wel dat het zelfs voor de toppers lastig is. Dat laat wel zien hoe ingewikkeld het is voor AMV’s in Nederland. Onze samenleving vol regels is echt heel complex voor ze.’
Hadden jullie het, met de wetenschap van nu, weer gedaan? Als de keuze opnieuw voorlag?
Enigszins weifelend: ‘Waarschijnlijk wel. De politieke drive om aan dit vraagstuk bij te dragen blijft. Maar ik vind het onbegrijpelijk dat een paar gemeenten de rekening krijgen en anderen niet. De druk op het sociale domein is nu heel hoog, de vraag is: hoe lang houden we dit nog vol?’
Een oplossing ligt volgens Schmitz in aanvullende rijksfinanciering voor die gemeenten die wel bereid zijn tot opvang. Zodat er geld is voor verlengd verblijf of extra begeleiding vanaf hun 18e. Dat onderschrijven ook Elskamp en Murk in het interview dat Overheid van Nu eerder met hen had.
Een alternatief kan volgens haar zijn om de jongeren te spreiden over meer gemeenten. Maar ook daar zitten haken en ogen aan. Een nadeel is dat dit het werkgebied van de opvangorganisaties aanzienlijk vergroot en de groepsgrootte per locatie verkleint. Daarom is dat voor hen wellicht minder wenselijk.
Nederlandse jongeren mogen wel tot hun 21e in pleegopvang blijven wonen, waarom deze groep dan niet?
Helder aanspreekpunt
Apeldoorn was in 2015 één van de gemeenten die gehoor gaf aan de oproep om AMV’s op te vangen. Ook Schmitz is al sinds het begin betrokken. Ze heeft dus intussen al behoorlijk wat ervaring op het dossier.
Wat is de belangrijkste les die jullie hebben geleerd in de afgelopen jaren?
‘Misschien wel dat goede opvang uitsluitend kan met de bereidheid om te investeren. En met elkaar de klus te klaren. Wij kunnen dit niet alleen: we hebben de woningcorporaties nodig, welzijnsinstellingen, onderwijs. We hebben zelfs een nieuwe school neergezet voor deze doelgroep. Je moet bereid zijn te investeren. En je kunt het alleen in een goed samenspel.’
Wat zou u andere gemeenten willen meegeven, die opvang van deze jongeren overwegen?
‘Zoek de samenwerking op! En reserveer voldoende middelen.’
Schmitz schiet in de lach. Dan, serieus:
‘Wat ons veel brengt is het contact aangaan rondom casuïstiek. Zorg voor een helder aanspreekpunt. Je ziet soms dat meerdere mensen betrokken zijn vanuit hun eigen domein. Zorg of wonen bijvoorbeeld. Bij de gemeente, maar ook bij andere partijen in het netwerk. Zorg voor een plek waar alles samenkomt, dat maakt het [samenwerken, red.] makkelijker.’
‘En wat wij proberen, en dat lukt soms wel en soms niet, is om een goede verbinding te maken met de autochtone bewoners van Apeldoorn. Soms zijn deze jongeren heel alleen. Ze hebben elkaar wel, en de eigen gemeenschap, maar missen soms de aansluiting. Ze missen een stevig netwerk in de eigen gemeente of de kracht om dat aan te boren. Een maatjes-achtig project kan dan heel betekenisvol zijn.’
Hoe kijkt u naar de toekomst?
‘Ik hoop dat we de bereidheid houden van onze gemeenteraad en bestuurders om hier geld in te blijven steken. Als dat ophoudt, dan houdt het op. […] Ik kan wel zeggen: we gaan in ieder geval geen plekken meer uitbreiden. De 44 plekken die we nu hebben, dat is echt een opgave genoeg.’
Schmitz valt even stil en zegt dan:
‘Het klinkt allemaal heel zwaar zo, maar het is ook ontzettend leuk om te zien hoe ze zich ontwikkelen, die jongeren. Daar heb je ook veel lol van. Maar om echt tot de lusten te komen, moet je investeren en jongeren de tijd durven te geven om hun plek te verwerven.’
‘En bereid zijn samen met elkaar de klus te klaren.’