‘Bewonersparticipatie moet hand in hand gaan met overheidsparticipatie’
Stel: een dorp van 1500 inwoners krijgt 1,5 miljoen euro van de provincie om het dorp toekomstbestendig te maken en de leefbaarheid op peil te houden. De gemeente en provincie begeleiden het project, maar in principe zijn de bewoners de baas. Zij beslissen en voeren uit. Hoe gaat dat? In het Noord-Groningse Ulrum weten ze er alles van.
In 1 minuut:
|
Wie dertig jaar geleden in het Noord-Groningse Ulrum kwam, stond versteld van de bedrijvigheid. Een bank, postkantoor, drogist. Daar is anno 2019 weinig meer van over. Zelfs de lokale supermarkt heeft zijn deuren moeten sluiten. Net als naburige dorpen heeft Ulrum te maken met vergrijzing en ontvolking, ofwel: krimp. Met een innovatieve aanpak proberen bewoners, gemeente en provincie het tij te keren. En niet zonder effect: “Deze woning is binnen drie weken verkocht”.
De gemeente speelt de tweede viool
Het project Ulrum 2034 begon in eerste instantie met een aantal actieve inwoners die zich zorgen maakten over de tanende leefbaarheid van het dorp. Eerder overleg daarover met de gemeente had weinig opgeleverd.
Met het oog op de toekomst legden deze inwoners zelf een plan op tafel bij de lokale overheid. De Provincie Groningen reageerde positief: in 2013 trok zij 1,5 miljoen euro uit voor het project. En de besteding daarvan lieten zij, grotendeels, over aan de bewoners.
Ondertussen zijn meer dan honderd huizen verduurzaamd en levensloopbestendig gemaakt, waardoor bewoners langer thuis kunnen blijven wonen. Ook zijn er geveltuintjes aangelegd en zijn enkele leegstaande panden – ‘rotte kiezen’ – omgevormd tot woonhuizen. En er is een ontmoetingspunt gekomen, waar naast sociale activiteiten ook zorg wordt aangeboden.
Overheid van Nu ging langs de verschillende deelprojecten in Ulrum en sprak met betrokkenen. Tamara Wiersema, beleidsadviseur Wonen bij gemeente Het Hogeland (waaronder Ulrum valt) over deze nieuwe vorm van besturen, waarbij de bewoners de regie hebben: “Wij [als gemeente] spelen eigenlijk altijd de tweede viool”.
Als partners opereren
Wiersema erkent dat het project in Ulrum een nieuwe aanpak betrof, die ook “best een beetje eng” was. “Het vereist van de gemeente en het college dat je durft los te laten. Op veel dingen heb je weinig zicht; die gaan geheel buiten je om. Dat is best even wennen. Maar je moet er op vertrouwen dat het goed komt en dat vertrouwen ook durven geven.”
“Je moet durven loslaten. Dat is best even wennen.”
Dat wil overigens niet zeggen dat de gemeente en provincie hun handen van het project hebben afgetrokken nadat de subsidie was toegekend. Integendeel: er was nauwe betrokkenheid. Wat Ulrum daarom uniek maakt is dat burgerparticipatie hand in hand ging met overheidsparticipatie. Bewoners kregen eigenaarschap, maar werden tegelijkertijd gefaciliteerd bij het proces, vanuit de vraag wat is er nodig van de gemeente.
Petra de Braal, projectleider van DEEL &Ulrum, vertelt daarover: “Als je inwoners vraagt: ‘Wat zouden we moeten doen voor de leefbaarheid in Ulrum?’ of ‘Hoe wil je je huis verduurzamen?’, dan is dat vaak veel te abstract. Het is beter om ze te vragen waar ze zich zorgen over maken. Dan kom je samen tot een vraag, en vervolgens tot een oplossing”.
Investeren in je ambtenaren
Wiersema benadrukt dat het daarnaast ook van belang is te investeren in het eigen personeel dat betrokken is bij het project. “Als ik andere gemeenten en provincies een tip moet geven zou dat zijn: investeer in de samenwerking met bewoners, maar ook in je eigen ambtenaren. Zorg dat zij de tijd en ruimte krijgen en de benodigde competenties kunnen ontwikkelen [voor een dergelijk project, red.].”
Als voorbeeld geeft ze het belang van meedenken en flexibiliteit, omdat veel vraagstukken vragen om een integrale aanpak, waarbij ook intern breed moet worden gekeken. In het project DEEL &Ulrum kwamen grote vragen als zorg (langer thuis wonen), klimaat (verduurzaming) en krimp samen. Dat vraagt om verbinding tussen het ruimtelijk en sociaal domein.
“Participatie vraagt om meedenken en verbinden, ook binnen de gemeente”
Wiersema: “Je zult veel vragen krijgen die je niet vaak krijgt. Je kunt dan zeggen: dat past niet binnen het beleid. Maar als je het wel een goed idee vindt, moet je er eigenlijk voor zorgen dat er binnen de gemeente iets gebeurt waardoor het wél mogelijk wordt. Dat vraagt om meedenken en schakelen, ook intern. Je kunt niet meer vanuit je eigen kokertje werken.”
Het blijft een zoektocht, geeft ze aan. Ook na een succesvol project als Ulrum, waarvan de aanpak nu ook in andere dorpen in de gemeente Het Hogeland wordt uitgerold. “Maar als je met een open blik kijkt naar dit soort vraagstukken, heb je al de helft gewonnen.”
Het geheim van het succes:“Een aantal zeer betrokken inwoners. Onder hun bezielende leiding is er heel veel tot stand gekomen.” Een geleerde les:“Kijk kritisch naar wat je vraagt van een dorp en overvraag bewoners niet. De twee bestuurders [van Stichting Ulrum 2034, red.] werkten op den duur 30-40 uur per week aan het project, onbetaald. Zij konden dat, maar het is niet reëel dit te verwachten van mensen. Daar hebben we van geleerd. We kijken nu kritischer naar wat we vragen van een dorp, en wat we wel en niet aan ze overlaten. Zonder eigenaarschap weg te halen, maar ook zonder mensen te overvragen.” |
Lees ook
-
Essaybundel: Land in samenhang – krimp en regionale kansengelijkheid
Op het Krimpcongres ‘Kracht van Verbinding’ afgelopen 31 oktober presenteerden vijf hoogleraren de essaybundel ‘Land in samenhang ...
-
Bettina Bock: ‘Aanpak krimp vraagt om samenwerking overheden, bedrijfsleven én burgers’
Haar enthousiasme over het Randland werkt aanstekelijk. Bettina Bock is bijzonder hoogleraar bevolkingsdaling en leefbaarheid ...