Melissa Nazar en Frans Paymans: ‘Gun elkaar alles – dan word je samen beter’

‘Je moet voor elkaar door het vuur willen gaan.’ Oud-profvoetballer Frans Paymans en coach/trainer professioneel trampolinespringen Melissa Nazar zijn de beste stuurlui aan wal. Ze staan langs de lijn en zien wat wel en niet werkt in de topsport en in samenwerkingen.  

Melissa Nazar coacht een trampolinespringer
Beeld: ©Melissa Nazar

Het nut van samenwerken

Vóór 2015 wilde Melissa Nazar het vooral zelf en alleen doen, bewijzen dat ze het kon: trainer en coach zijn van de professionele Nederlandse trampolinespringers. Maar toen liep een van haar springers een zware beenbreuk op tijdens een toernooi, Nazar stond ernaast. Een paar weken later kreeg een ander dertienjarig springtalent een dwarslaesie. Heftige gebeurtenissen met veel impact, ook op haar als trainer. 

‘Sindsdien ben ik veel bewuster en dankbaarder. Het klinkt cliché, maar dat is toch wat er dan gebeurt’, vertelt ze erover.

Nazar ging ook het nut van samenwerken herwaarderen. Nazar: ‘Ik heb er veel rust en openheid door gekregen. Je kunt elkaars kwaliteiten gebruiken, elkaar beter maken. Daardoor word je relaxter en lichter. Ik ben nu meer mezelf.’

Melissa Nazar deed tot haar veertiende zelf aan trampolinespringen op hoog niveau. Al vanaf haar zestiende traint en coacht ze andere springers. Sinds 2010 traint ze professionele sporters, zoals Milco Abrahams. Ze is onder andere actief als coach op Europese kampioenschappen, Wereld kampioenschappen en andere grote internationale toernooien. 

‘Vertrouwen maakt dat je met meer plezier traint en dat je meer durft en aankunt tijdens wedstrijden’

De kleedkamer, de spanning en de strijd

‘Je moet door het vuur gaan. Voor je trainer, maar ook voor je medespelers. Dat is denk ik wel de klik die je moet voelen’, vertelt Frans Paymans. Hij speelde van 1983 tot 1994 in het betaalde voetbal bij NEC Nijmegen. 
Vanaf het moment dat hij stopte, eerst als voetballer en later als trainer, had hij heimwee naar zijn carrière in de voetbalwereld. 

‘Ik zou zo alles over boord gooien om het opnieuw te doen’, zegt Paymans vol overtuiging.

‘De kleedkamer, de humor, de spanning die daar zit, de strijd die je had. Het is een ontzettend mooi proces: van maandag tot zaterdag werk je met elkaar samen. Je sluit de week altijd af met een wedstrijd. En het ging maar om één ding: die winnen.’

Wantrouwen 

Paymans werkte in die vele jaren met verschillende teams en trainers samen. Dat de samenwerkingen verschilden en van meer of mindere kwaliteit waren, merkte hij zeker. Maar waar dat precies aan lag vindt hij moeilijk te zeggen. 

Toch is er wel één belangrijk aspect: vertrouwen. Paymans: ‘Dat is het belangrijkste punt: voelen dat de trainer vertrouwen in je heeft. Dat hij je altijd zal steunen.’

De eerste twee jaar van zijn voetbalcarrière voelde Paymans dat vertrouwen niet, de overige jaren wel: ‘Dat maakt echt dat je met meer plezier traint en ook dat je meer durft en aankunt in de wedstrijden.’

Les 

Bo Kramer en Roel Boomstra begonnen er ook al over: vertrouwen. Het blijkt het fundament van een succesvolle samenwerking. In hoeverre vertrouw je jouw samenwerkingspartners, hoe straal je dat uit? Ervaar je zelf dat je vertrouwen krijgt van anderen?

‘Als er gezeik is, spreken we de dingen uit’

Niet opkroppen

Waaraan merk je dat vertrouwen, of het gebrek eraan? Paymans: ‘Als ik een keer een mindere wedstrijd speelde, werd ik op de reservebank gezet. De ene keer mocht ik wel spelen, de andere keer niet. Je voelt dat vertrouwen in je kunnen niet, als er steeds keuzes worden gemaakt op basis van je prestaties van de vorige wedstrijd.’

‘In die jaren had ik nog te weinig moed om mijn onvrede met de trainer te bespreken. Toen was er bij clubs ook nog niet zoveel begeleiding voor spelers.’

‘Jonge voetballers nu leren om te praten, vragen te stellen. Zo kun je zo’n samenwerking verbeteren. Ik was iemand die mijn gevoelens opkropte.’

Les 

Praat juist in samenwerkingsverbanden over de moeilijke dingen. Speelt er iets, praat er dan over. Stel vragen. Ook dit werd benoemd door Bo Kramer en Harrie Lavreysen: ‘Als er gezeik is, spreken we de dingen uit.’

‘Een klik, die heb je wel of niet; een band is het resultaat van in elkaar investeren, van opbouwen’

Een klik construeren

Nazars primaire focus als trainer/coach is niet zozeer vertrouwen, maar wel degelijk het praten. 

Ze vraagt haar sporters altijd naar input voor haar trainingen. ‘Uiteindelijk maak ik het schema, maar ik ben niet de baas. Ik vraag wat zij prettig vinden om te doen en vooral door welke dingen zij denken dat ze beter kunnen presteren.'

Een vast onderdeel van Nazars trainingen is inchecken. Vragen naar hoe iemand zich voelt, hoe diens dag is geweest. 

‘Elke sporter is anders, daarom is het belangrijk om daar aandacht aan te besteden’, aldus Nazar. ‘Als een sporter een blessure heeft, ben ik daar nog meer mee bezig. Sporters zitten dan vaak minder goed in hun vel. Ze kunnen minder goed presteren en dat vinden ze vervelend.’

Nazar vindt de band met sporters heel belangrijk: ‘Als je een sterke band hebt, kun je meer bereiken. Dus daar moet je in investeren.’

Is een band hetzelfde als een klik, waar sporters Marc Evers, Roel Boomstra en Harrie Lavreysen ook erg aan hechten? 

Nazar: ‘Een klik heeft meer te maken met iemand kunnen aanvoelen. Dat heb je wel of niet. Een band is de investering die je stopt in het leren kennen van de sporter en wat hij of zij nodig heeft.’ 
‘Dan kun je elkaar wel moeiteloos aanvoelen op een gegeven moment, net als een klik eigenlijk.’

Les 

Er is hoop voor samenwerkingspartners die niet goed klikken. Lavreysen en Boomstra tipten ons al dat een klik bestaat uit het delen van hetzelfde doel en dezelfde werkhouding. Je kunt ook focussen op de band: iemand leren goed leren kennen en aansluiten bij diens voorkeuren. 

Teamfoto van voetbalelftal NEC
Beeld: ©ANP
Selectie Nec '90/'91. Achterste rij vlnr: Hans Eimers, Cees van der Linden, Mich D'Avray, Cees Lok, Theo Eikholt, Bas Joosten, Frans Paymans, Ernest Faber en Jan Pruyn.

Dagelijks over doelen

Alhoewel Paymans naar eigen zeggen niet de grootste liefhebber van het trainerschap was, werd hij er later zelf ook een. Met de jeugd van FC Den Bosch vielen alle puzzelstukjes op zijn plek en werd zijn team kampioen. 

Voor Paymans was visie belangrijk, een team dat in die visie meewil en die visie kan uitvoeren. Daarnaast: het vertrouwen in spelers uitstralen en laten merken. 

Nazar kijkt met veel plezier en tevredenheid terug op haar samenwerking met Lennart Villafuerte. Van 2016 tot 2020 coachten en trainden ze samen dagelijks een ploeg trampolinespringers. 

Wat zo goed werkte tussen Villafuerte en Nazar? ‘We vulden elkaar aan en liepen elkaar niet in de weg. We wilden elkaar niet aftroeven, maar versterken.’

‘Lennart is  meer gespecialiseerd in het aanleren van de sprongen, daar vroeg ik hem veel naar. Ik ben sterk in het mentale stuk, dat pakte ik dan vaak op.’

‘We hadden echt een gedeeld doel, dat werkt. En we communiceerden dagelijks over het doel van die periode. Het seizoensdoel was natuurlijk duidelijk, maar we hadden het dan over het doel van die specifieke maand.’

Daarnaast stelden Villafuerte en Nazar zich dienstbaar op ten opzichte van de spelers. 
‘De vreugde van de sporters stond bij ons voorop. Op het moment dat een sporter wint of een mentaal of fysiek doel haalt, dan haalden we heel veel vreugde uit de vreugde van de ander.’

Les 

Deel een jaardoel op in kleinere, maandelijkse doelen.  
Een doel is niet altijd een meetbare of tastbare prestatie; stel en waardeer ook mentale doelen. 

‘In het onderwijs miste ik het mooie van de sport. Je werkt niet van maandag tot aan het weekend naar een wedstrijd toe’

Teamgevoel

Nazar vindt de band met haar medetrainer en springer niet alleen belangrijk, ze hecht ook veel waarde aan sfeer. 

‘Dat bespreek ik met mijn sporters: we doen het samen. Trampolinespringen is een individuele sport, maar je hebt je team nodig.’ 

‘Soms door anderen te zien presteren, zodat je zelf ook beter wilt presteren. Maar ook als het minder gaat, is het belangrijk dat je dan je teammaatjes hebt. Die begrijpen als geen ander wat je doormaakt.’

Hoe was de samenwerking tussen Paymans en zijn medespelers? 

‘In een team ontstaat vanzelf een soort leiding. Meestal waren het drie dezelfde jongens die de rest steunden, een duwtje in de rug gaven. Of juist een schop onder hun kont.’

‘Verbaal konden we soms best wel pittig naar elkaar zijn.’

‘Je kon hard tegen elkaar zijn omdat de basis van vertrouwen er was. Wie dat deden, hadden ook zo’n positie binnen groep dat ‘t geaccepteerd werd, zij lieten zelf altijd het goede voorbeeld zien.’

Toch kon het er ook anders aan toe gaan: ‘Na een slechte wedstrijd pepten we elkaar ook op, bijvoorbeeld door te benoemen wat er wél goed ging.’

‘Houd je eigen lessen niet geheim, gun elkaar alles - dan word je samen beter’

De nabeschouwing 

Na zijn voetbalcarrière bewandelde Paymans nog een heel ander professioneel pad, onder andere in de logistiek en het onderwijs. 

Welke lessen nam hij mee uit zijn voetbalcarrière?

‘Als coördinator en teamleider in het onderwijs heb ik een mooie band met collega’s kunnen opbouwen. Daarin merkte ik dat ik het mooie van de sport miste. Je werkt niet van maandag tot aan het weekend naar een wedstrijd toe.’ 

‘In het onderwijs werk je van augustus tot juni en dan pas is dat moment er. De successen of tegenvallers kun je niet zo makkelijk herstellen of continueren. Daarom moet je in het onderwijs vaker reflectiemomenten plannen.’

Wat wil Nazar meegeven? 

‘Je kunt zoveel beter worden door samen te werken met andere mensen. Houd je eigen lessen niet geheim, gun elkaar alles. Dan kun je samen beter worden.’

En net als Paymans is Nazar vóór reflectie. 

‘Vergeet nooit stil te staan bij hoe mooi, pijnlijk of leerzaam de route is. Als je ook veel aandacht hebt voor het proces, voorkom je dat je alleen maar teleurstelling voelt als je je doel niet hebt gehaald.’