Stefan Kuks: over het verschil tussen opgave en transitie
‘Natuurlijk weet ik wel dat samenwerken belangrijk is’, vertelde Stefan Kuks me achteraf. ‘Maar ik realiseer me steeds meer, hoe essentieel het is dat we elkaar als overheden ook echt weten te vinden.’ En dus greep hij het werkbezoek van minister van Nieuwenhuizen aan Enschede aan om samen met wethouder Jurgen van Houdt (Enschede) te laten zien, waar samenwerking in de praktijk toe kan leiden. Waarbij Kuks ook steeds in het achterhoofd houdt, dat we naast het zetten van noodzakelijke lokale stappen, ook écht in grotere stappen moeten durven denken over klimaatadaptatie. Mede geïnspireerd door het denken van Jan Rotmans, die stelt dat Nederland niets minder dan een omwenteling nodig heeft.
Overheid van Nu volgt verschillende professionals die veel interbestuurlijk samenwerken. Om te zien wat ze bereiken, maar ook waar ze in de praktijk tegenaan lopen. Ton Baetens volgt Stefan Kuks de komende tijd bij een aantal bijeenkomsten en activiteiten, waar klimaatadaptatie een belangrijk onderwerp is. |
Hoe zagen jouw afgelopen dagen eruit?
‘Het waren nogal volle dagen’. Een opmerking, die je gerust als een understatement mag bestempelen: in twee dagen tijd gaat Kuks op werkbezoek met minister Cora van Nieuwenhuizen (van I&W) in Enschede. En gaat hij vervolgens op werkbezoek in Arnhem, waar koning Willem-Alexander aanwezig is. Tussendoor schoof Kuks in ‘het Haagse’ aan tafel. Waar het Deltaprogramma een van de gesprekspunten was. En waar hij samen met andere experts van gedachten wisselde over de listigheid van die klimaatopgave. Een opgave waar urgentie én de zoektocht naar een ideale aanpak waar het land mee aan de slag kan, hand in hand gaan.
Wat beklijft als je terugkijkt op deze drie activiteiten?
‘Dat geld of budget eigenlijk bijna nooit het echte probleem is,’ stelt Kuks vast. Maar dat het vele malen lastiger is, om met elkaar te bedenken, hoe de beschikbare budgetten zo in te zetten zijn dat er daadwerkelijk versnelling optreedt. In zijn ogen heeft dat nu weer te maken met het feit dat klimaatadaptatie bij uitstek ‘werken op verschillende schaalniveaus’ is. Als gemeente en waterschap begint je werk namelijk op het kleinst mogelijke schaalniveau: in de straat, bij het stroompje, in de buurt en in de wijk. ‘In Enschede bekeken we bijvoorbeeld de Groene Linie aan de Oldenzaalsestraat.’ Daar wordt op dit moment hard gewerkt aan een groot waterbergingsriool, dat onder de straat komt te liggen. En gaan we een groenstrook met zogenaamde wadi’s aanleggen om water af te voeren. Allemaal zinvolle maatregelen om die buurt klimaatrobuuster te maken.
‘In Arnhem heb ik met de minister en koning Willem-Alexander gesproken na het bekijken van een simulatie in de Reestraat, welk effect een enorme stortbui op straatniveau kan hebben.’ Inwoners van Arnhem hebben namelijk, net als op andere plekken in Nederland de afgelopen jaren vaker te maken gekregen met wateroverlast door afstromend regenwater.
‘Beide voorbeelden laten zien, hoe ‘klein’ klimaatadaptatie kan, of liever, zelfs moet beginnen: namelijk op straatniveau,’ vertelt Kuks. En tegelijkertijd maakt dat inzichtelijk hoe complex klimaatadaptatie in bestuurlijke zin kan zijn. Als gemeente ben je uiteraard verantwoordelijk voor je eigen gemeentelijke gebied. En moet je al die gemeentelijke acties ‘op straatniveau’ goed afstemmen. Om dat goed te kunnen doen, is samenwerken met het waterschap noodzakelijk. Maar een waterschap op haar beurt, heeft ook een regionale verantwoordelijkheid: ‘ieder schaalniveau kent daardoor zijn eigen bestuurlijke ‘uitdagingen’, om het maar eens in jargon te zeggen.’ Logisch ook, stelt Kuks vast: want ‘op ieder niveau zijn weer andere spelers in de lead.’ En moet je zowel op het kleinst mogelijke schaalniveau als op een bovenregionaal niveau kunnen acteren.
Dat schakelen tussen die verschillende niveaus, daar ligt de echte uitdaging van interbestuurlijk werken: ‘want eigenlijk wil je dat beide vormen van samenwerking gelijktijdig tot ontwikkeling komen.’ Maar, zo stelt Kuks ook vast: ‘Hoe we dat effectief kunnen doen, dat weet dan weer bijna niemand.’ En om eerlijk te zijn, ‘Dat is een vraag, die ik weliswaar steeds opwerp, maar waarop ik het antwoord ook nog niet weet.’
‘Samenhang op regionaal niveau is nodig’
Niet voor niets, was dit dan ook zijn leidende gedachte tijdens het Haagse diner pensant: ‘hoe kunnen we nou ervoor zorgen, dat die gelijktijdige ontwikkeling van de samenwerking over de schaalniveaus ook daadwerkelijk plaats gaat vinden? Al pratende, formuleerden ze samen een deel van het antwoord. ‘Urgentie van klimaatadaptatie blijven benadrukken’ is en blijft een deel van het antwoord. En om effectieve projecten uit te kunnen voeren, is ‘samenhang op regionaal niveau nodig.’
In de praktijk is dat lastiger, dan het lijkt. Immers, de ene regio is de andere niet is. En dat betekent ook dat de ene regio dus sneller gaat, dan de andere. Sommige regio’s zien klimaatadaptatie als een kans, andere regio’s in eerste instantie als een opgave. ‘Hoe erg dat is? Nou ja, misschien is dat niet zo erg. Laten we met elkaar maar verschil van snelheid accepteren.’ Want iedere regio kent weer een net iets andere dynamiek. En dus is de oplossing voor de ene regio niet een, twee, drie te plakken op een andere regio: ‘En dat kan je dus alleen maar met polderen oplossen.’ Dat kost tijd, inspanning, geduld en aandacht, wil Kuks maar zeggen.
Hoe belangrijk is die regio dan eigenlijk?
‘Heel erg belangrijk!’ In de regio komt heel veel bij elkaar: ‘Je moet de ruimtelijke-, de water-en de economische problematiek bij elkaar brengen. Dat is nogal veel.’ Dus kan het in de regio, als je even niet oplet, ook gemakkelijk vastlopen. Complexiteit kan immers ook verlammen.
En heeft de Rijksoverheid dan nog wel een rol?
Zeker, zo stelt Kuks vast. Op Rijksniveau is het zaak om te blijven hameren op de urgentie van klimaatadaptatie. Bijvoorbeeld door klimaatadaptatie in beleidsvoornemens te blijven benoemen. Zoals in het IBP en in de bestuursakkoorden. En blijft het Klimaatakkoord en het Deltaprogramma onverminderd van belang: ‘Je moet het blijven benadrukken, zorgen dat het altijd onderwerp van gesprek blijft.’
‘En een vraag die nog blijft, is hoe we het private domein ook in beweging krijgen.’
Bouwregelgeving is een van die dingen, waarvan Kuks ziet dat er op korte termijn voortgang te boeken is. Gemeenten kunnen creatief inzetten met deze regelgeving; daar is nog winst te behalen. Een tweede inzicht is dat we gedragspsychologische inzichten zouden kunnen gebruiken om ook de gemiddelde Nederlander nog meer in beweging kunnen krijgen. Met behulp van de zogenaamde Risicodialogen wil het Deltaprogramma al deze sporen bij elkaar brengen.
Wat is in jouw ogen dan de essentie?
Nou ja, ik zei dat ook al in ons vorige gesprek: om Nederland echt klimaatrobuust in te richten, is dus een echt paradigma-shift nodig. ‘Ik wil graag dat het woord opgave en transitie niet meer door elkaar heen gebruikt wordt. Je kan jarenlang aan een opgave werken, zonder dat er een transitie plaatsvindt. En we hebben echt niets minder dan een transitie nodig!’
Half juli spreken we Stefan Kuks als Panorama Nederland te gast is de provincie Overijssel.