Over een omwenteling én kleine interventies: klimaatadaptief Nederland
De bestuurlijke agenda van Stefan Kuks
Overheid van Nu volgt verschillende professionals die veel interbestuurlijk samenwerken. Om te zien wat ze bereiken, maar ook waar ze in de praktijk tegenaan lopen. Dat doen we aan de hand van een specifieke uitdaging. Stefan Kuks volgen we de komende tijd tijdens een aantal momenten. Het eerste moment is het verslag van een werkbezoek van Stefan. En zijn bijdrage aan een Diner Pensant, waar hij het thema klimaatadaptatie bij de kop pakt. |
Stefan Kuks is van vele markten thuis: zo is hij watergraaf van het waterschap Vechtstromen, hoogleraar aan de Universiteit Twente en voorzitter van de stuurgroep Ruimtelijke adaptatie van het Delta programma. Met grote regelmaat kan je hem ook ‘in het wild’ tegenkomen: bij wijze van spreken bij de plaatselijke energiecoöperatie, bij de Heemkundevereniging, of bij een groep studenten. Vrijwel iedere week poogt hij een uitnodiging van een club, vereniging of groep voor een presentatie over de opgave van het waterschap te honoreren. Hij vindt het belangrijk dat heel Nederland deelgenoot is van een van de grootste opgaves van onze tijd: klimaatadaptatie.
Als watergraaf van waterschap Vechtstromen zit hij op een uitstekende plek om Nederland klimaatadaptief te maken. Bijvoorbeeld door, in professioneel jargon de zogenaamde groen-blauwe structuren te versterken, die nodig zijn om stedelijk Nederland ook in de toekomst leefbaar te houden. Sterker nog: ‘We kunnen echt niet langer wachten!’ Wat dat betekent? Vrij vertaald: meer water in en rond de stad, en meer groen. Waarbij Kuks zich terdege realiseert, dat het waterschap dat niet alleen kan: Nederland klimaatadaptief herinrichten kan alleen samen met maatschappelijke partners, inwoners en mede-overheden.
Dat vergt een stevige omslag voor samenwerkende overheden. Niet alleen in het inrichten van die samenwerking. Maar vooral ook in het vormen van slimme coalities. En bijvoorbeeld door inwoners bij een opgave te betrekken: ‘Het vervangen van een betegelde voortuin door weer plantjes te poten is een haalbare stap, om in steden beter water op te kunnen vangen.’
‘We kunnen echt niet langer wachten!’
Een omslag, die volgens Kuks hard nodig is. Het stedelijk gebied in Nederland is van oudsher vooral ingericht op de afvoer van water. Het huidige (en vooral ook het toekomstige) weerbeeld is echter veel weerbarstiger: ons rioolstelsel bijvoorbeeld, is onvoldoende ingericht om weersextremen adequaat op te vangen. En ook het ‘bovengrondse’ stedelijke gebied is onvoldoende ingericht op periodes van droogte, hittestress en extreme wateroverlast.
De wet van de grote getallen
In de afgelopen jaren heeft Nederland al ‘kennis’ kunnen maken met de effecten van extreem weer. In 2016 werd Brabant opgeschrikt door een zeer hevige hagelbui. Met een miljoenenschade tot gevolg. Iets, wat in de toekomst als er niets verandert, vaker zal gebeuren. Het Deltaprogramma heeft laten berekenen, dat de schade door hevige regenval en droogte in 2050 kan oplopen tot 70 miljard euro. Eén van de redenen waarom Kuks blijft pleiten voor die relatief kleine interventies zoals de vervanging van tegels en verharde oppervlakten in steden door groen en water: ‘Dat verbetert de sponswerking van de ondergrond. En het verhoogt bovendien de kwaliteit van stedelijk leven.’
Systeemswitch
Daarmee zijn we er echter niet. Nederland écht klimaatadaptatief maken vergt een totaal andere benadering van ons ‘systeem’. Een omwenteling is nodig, om in de termen van Jan Rotmans te spreken. Waarmee Kuks het hardgrondig eens is.
In zijn ogen is het bij klimaatadaptatie niet mogelijk om zo maar te putten uit het repertoire aan beschikbare oplossingen. Maar dwingt de complexiteit van de opgave je, om na te gaan of je compleet nieuwe ruimtelijke oplossingen kunt bedenken. Om al je creativiteit in te zetten, zodat vernieuwende inrichtingsconcepten ontstaan. In de wetenschap dat je deze nieuwe concepten als overheid eigenlijk alleen maar kan bevorderen. Omdat ze maar in beperkte zin stuurbaar zijn. Dus: ruimte aan anderen bieden is cruciaal.
Niets minder dan een systeemswitch dus, waarin het logisch is dat de gemeenten een plein vergroent, de tuinbranche een logische partner is door in hun reclamefolders aandacht te besteden aan planten. En verzekeringsmaatschappijen op hun beurt korting geven op een opstalverzekering als de huiseigenaar zijn tuin klimaatadaptief heeft ingericht.
De rol van het Deltaprogramma in 7 stappen
Een van de programma’s, die sterk bijdragen aan het klimaatadaptief herinrichten van Nederland, is het Deltaprogramma. Kuks is, zoals gezegd, voorzitter van de stuurgroep van dit programma. In rap tempo somt hij de zeven hoofddoelstellingen van het programma op. Allereerst benoemt hij de inzet van stresstesten: nodig om inzicht te krijgen in de gevolgen van extreem weer. Zo kan je aan de hand van een simulatie van een hevige bui boven Utrecht zien, waar de ergste knelpunten in de stad liggen.
Een tweede belangrijk punt van het programma is, dat gebiedsprocessen alleen samen (in jargon: ‘in dialoog met alle gebiedspartners’) opgepakt kunnen worden. Vervolgens is het zaak om ook echt aan de slag te gaan met die knelpunten (‘formuleer een Uitvoeringsagenda).
Een vierde stap is, dat we slimmer maatschappelijke opgaven kunnen koppelen en gezamenlijk oppakken: ‘Denken in crossovers’, noemt Kuks dat. Daarvoor heb je (punt 5) ook goede, inspirerende voorbeelden nodig. Er zijn tal van goede voorbeelden te noemen waar al gewerkt wordt aan het verbeteren van de klimaatbestendigheid en waterrobuustheid. Kuks: ‘Daar moeten we mee doorgaan, maar het is niet genoeg. Er moet vanwege de urgentie van klimaatverandering veel meer gebeuren: die systeemswitch, dat is waar we naartoe moeten werken.’
‘Weten waar de ergste knelpunten in de stad liggen’
Dat neemt niet weg, dat goede voorbeelden voor inspiratie kunnen zorgen. Kuks noemt initiatieven als wadi’s, groene daken en meer groenvoorzieningen, die kunnen zorgen voor een betere waterberging en verkoeling in de stad. Dergelijke maatregelen helpen tegen zowel wateroverlast als hittestress. ‘Overheden moeten vooral maatregelen stimuleren die een goed rendement geven’, vindt Kuks.
Een zesde handvat, is het slim gebruiken van bestaande en nieuwe wet- en regelgeving: regelgeving kan overheden, bewoners en bedrijven extra stimuleren om bepaalde maatregelen te nemen. Door bijvoorbeeld waterrobuust en meer hittebestendig bouwen met een mix van subsidieregeling en bouwregelgeving te stimuleren, kan ‘de’ overheid een verschil maken.
Tot slot is het zaak om ook de inzet en werkwijze bij calamiteiten beter in te richten: ‘Orleans en Katrina’ heeft de ogen geopend, hoe snel natuurgeweld om zich heen kan grijpen, en hoe weinig tijd er dan is om nog te improviseren. ‘Morgen’ begint nu.