Ieder maatschappelijk vraagstuk vraagt zijn eigen aanpak. Daar is geen blauwdruk voor te geven. Wel is het zo dat bij interbestuurlijke samenwerkingsverbanden een aantal zaken extra aandacht vragen of regelmatig terugkeren, ongeacht de maatschappelijke opgave. Hieronder een aantal van de inzichten die behulpzaam kunnen zijn bij de aanpak. Deze inzichten komen voort uit het Interbestuurlijk Programma.
Start
Partijen die samenwerken rond een bepaalde opgave kunnen beginnen met een antwoord op vier vragen, namelijk: Wat? Wie? Wie doet wat? Waarmee? De antwoorden op deze vier vragen beïnvloeden elkaar.
De waarmee-vraag gaat over instrumenten en middelen. Bestaande structuren zijn vaak ontoereikend om als één overheid samen te werken. Partijen vallen dan vaak terug op verouderde instrumenten en structuren. In plaats van ‘je gaat erover of niet’ is het motto ‘je draagt bij waar je nodig bent’ beter voor samenwerkingen rond complexe opgaven.
Lees ook: |
De 7 zekerheden
Het Interbestuurlijk Programma formuleerde zeven zekerheden voor interbestuurlijk samenwerken. Die zijn een soort leidraad voor ons handelen en geven invulling aan het interbestuurlijk werken:
1: Centraal staat het oplossen van een maatschappelijke opgave
- Interbestuurlijke samenwerking is geen doel op zich, maar noodzakelijk om een aantal maatschappelijke opgaven aan te pakken.
- Daarbij kiezen we de schaal die past bij het aanpakken van de opgaven om effectief te zijn (vaak regionaal)
2: Een gezamenlijke opgave pakken we gezamenlijk op
- Gelijkwaardigheid is uitgangspunt, spreek duidelijke rollen af
- Wederkerigheid: Als je belang groot is, is je inbreng ook groot
- Ieder draagt bij vanuit eigen bevoegdheid, verantwoordelijkheid en mogelijkheid
- Maak op tijd afspraken over gevolgen van de samenwerking voor besluitvorming
- Betrek degenen die bijdragen aan de oplossing vanaf het begin. Vele handen maken licht werk en samen analyseren leidt tot begrip van elkaars belangen en zicht op het gezamenlijke
- Neem verantwoordelijkheid voor het geheel
- Voor overheden geldt dat we werken als 1 overheid
3: Ken je opgave
- Bedenk vooraf of een van de andere partners er ook mee bezig is
- Bij twijfel zoek je contact
- Wees je bewust van regionale verschillen en handel daarnaar
- Versnel bestaande aanpakken
- Zoek actief de verbinding met andere opgaven
4: Samen werken vergt tijd
- Betrek degenen die met de uitvoering aan de slag moeten
- Neem ruimte om elkaars belangen, expertise en verantwoordelijkheden te leren kennen
- Beslis niet over elkaar, maar met elkaar
- Geef elkaar de tijd om het eigen huis op orde te krijgen
- Spreek deadlines af die passen bij de inhoud
5: Communiceer de gezamenlijke opbrengst
- Be good and tell it / show don’t tell
- Belicht in je communicatie de winst voor alle betrokkenen, communiceer gezamenlijk
- Vraag je partners om ook jouw bijdragen te communiceren
6: Eigen huis op orde
- Probeer te anticiperen in plaats van te reageren
- Haal tijdig je mandaat op en zorg voor speelruimte
- Interne afstemming moet geen reden worden om partners links te laten liggen (zorg dat je geen tijd verspeelt)
- Als je intern niet samenwerkt, hoe moet dat dan met partners?
7: Er gaan altijd dingen mis, blijf leren!
- Straf fouten niet af, maar grijp ze aan om van te leren
- Organiseer momenten om lastige kwesties te verkennen
- Stel je kwetsbaar op bij elkaar aan tafel
- Neem tijd voor reflectie (leren) en deel met elkaar wat er beter kan en goed ging. Stel je open op en deel dit met andere opgaven