Bonusaflevering Zomertour met Alex Datema over samenwerking rond agrarisch natuurbeheer
Hoe draag jij zelf bij aan die toekomst van de landbouw? Want je zei al in de intro, je bent zelf boer en daarnaast ook vergaderboer. Hoe moet ik dat voor me zien?
Vanuit het vergaderboerperspectief: Ik ben voorzitter van BoerenNatuur. BoerenNatuur is de organisatie waarbij alle boeren die bij agrarisch natuurbeheer zijn aangesloten, en dat zijn er inmiddels 11.000 in Nederland. Dat is georganiseerd vanuit collectieven. Er zijn lokale verenigingen waarbij die boeren aangesloten zijn. Vanaf 2016 zijn we daarmee bezig, maar dat is eigenlijk het uitvoeren van een subsidieregeling. Waarbij we weidevogelbeheer, akkervogelbeheer, landschapsonderhoud doen. Waar boeren ook een contract sluiten met het collectief. Het collectief krijgt geld van de overheid en daarmee doen we dat werk. Maar we zijn eigenlijk al vrij snel tot de conclusie gekomen, is agrarisch doelbeheer nou eigenlijk een doel, of is het een middel? Die discussie hebben we een tijd gevoerd binnen de club en toen hebben we de conclusie getrokken, agrarisch natuurbeheer is een middel. Ons doel is eigenlijk dat we streven naar natuurinclusieve landbouw. Dat betekent eigenlijk niet meer of minder dan dat je probeert je impact op het milieu zo veel mogelijk probeert te beperken. Dat je als landbouw ondersteunend moet zijn aan het landschap. Dat we de biodiversiteit willen herstellen en versterken. Dat we misschien ook wel op het gebied van klimaat en water nog dingen kunnen betekenen in de toekomst. Maar dat frame dus van eigenlijk is ons doel van onze vereniging geworden, natuurinclusieve landbouw. Dat noemen we ook wel eens volhoudbaar is naar de toekomst en een middel om daar iets in te bereiken is het agrarisch natuurbeheer.
Wat is een belangrijke succesfactor voor jou in die samenwerking tussen BoerenNatuur en overheden?
Ik denk eigenlijk twee dingen. Erkenning en vertrouwen. Volgens mij moet je elkaars rol en plek erkennen. Als landbouw hebben we een bepaalde rol en plek en de overheid heeft die ook. Dat betekent dat de overheid af en toe keuzes moet maken die ik vervelend vind, maar dat is nou eenmaal zo. Dat is ook de rol van de overheid, om die keuzes te maken. Het is aan mij om daarmee om te gaan. Wat belangrijk is dat je daar vertrouwen in hebt. Dat je het gevoel hebt van goh, we zijn het toch niet altijd eens, maar we willen uiteindelijk wel dezelfde kant op. We hebben bij het agrarisch natuurbeheer ook meegemaakt dat we grote wijziging hebben gehad waarbij vooral de provincie bepaalde hoe het agrarisch natuurbeheer georganiseerd werd, en welke boeren wel of niet mee kunnen doen. We hebben een hele stap gemaakt dat we die verantwoordelijkheid voor het organiseren van het beheer, die hebben we nu neergelegd bij een groep boeren, bij een collectief. We hebben 40 collectieven in Nederland. Dat zijn allemaal boerenorganisaties met kennis en kunde die allemaal zelf het agrarisch natuurbeheer organiseren en daar keuzes in maken en eigenlijk pas achteraf verantwoording afleggen aan de provincie. Dan heb je vertrouwen nodig. Dat gaat om zeventig/tachtig miljoen per jaar in heel Nederland. Dat geld wordt uitgegeven en pas als we het uitgegeven hebben gaan we uitleggen aan de provincie hoe we het besteed hebben.
Hoe ging dat in het begin toen jullie net begonnen?
Toen was dat natuurlijk heel lastig, voor beide partijen. A wij moesten eraan wennen dat we die verantwoordelijkheid kregen. Maar de mensen op het provinciehuis die gewend waren te bepalen hoe het agrarisch natuurbeheer eruitzag moesten nu toezien dat hun budget nu overgeheveld werd naar een collectief waar een stelletje boeren aan de keukentafel ging besluiten hoe ze dat geld gingen benutten. Ik chargeer nu een beetje, maar dat was natuurlijk wel het gevoel aan beide kanten. Dat kun je alleen maar doen als je het vertrouwen naar elkaar uitspreekt dat het goed gaat komen. Maar dan wel ook open en eerlijk blijft praten. Dus ook openzijn over hoe je het gedaan hebt en daar dus een gesprek over durven voeren. Ik denk dat we veel meer die manier van werken, dat je als je bepaalde verantwoordelijkheid mensen neerlegt om dingen te realiseren en heldere doelen afspreekt, dan moet je ze ook de instrumenten geven om doelen te bereiken. Wat we nu zien is dat er allerlei doelen afgesproken worden, maar dat het sturen in de keuzes die dan op gebiedsniveau of op het rijksniveau gemaakt moeten worden, toch vaak nog ver weg liggen bij het bedrijf. Bij de eigenaar van het probleem. Dus ik denk dat we daarin veelmeer het vertrouwen moeten hebben in de mens. Ik ben een grote fan van het boek, de meeste mensen deugen. Dat is natuurlijk ook zo. We hebben toch de neiging om in Nederland de regelgeving te maken op de 5 procent van de mensen die er een potje van maken en 95 procent van de mensen hebben daar dan last van. Dus waarom maak je de regeling niet zo dat 95 procent van de mensen er goed mee kunnen werken. Dan moeten we accepteren dat er een paar procent van de mensen er misbruik van maakt, maar de 95 procent van de mensen doen dan wel de goede dingen.
Is dat vertrouwen gegroeid vanaf 2016 tot nu?
Ja ik denk dat dat vertrouwen gegroeid is en nog steeds groei, maar dat soort dingen kosten tijd. Het gaat ook voor een deel ook over menselijke relaties, dus je moet elkaar ook leren kennen, je moet vertrouwen in elkaar krijgen. Open en eerlijk zijn. Want ik denk wel dat we nog steeds in een fase zitten waarin we aan het bewijzen zijn dat we dat we als collectieven, als agrarisch natuurbeheer, dus dat we ons werk serieus nemen en dat we kwaliteit proberen te leveren. De collectieven in Nederland hebben tegenwoordig allemaal ook ecologen in dienst. Die weten, je kan wel een mooi praatje maken met de boer maar uiteindelijk moet er wel iets opgeleverd worden. Dat moet ook goed zijn en dat wordt ook van ons gevraagd. Er mag best wat kwaliteit geleverd worden. Ik heb het gevoel dat als we dat maar in open harmonie met elkaar doen, zeg maar die samenwerking opzoeken en vanuit daar op basis van vertrouwen afspraken maken, dat we daarin de grote stappen kunnen zetten.
Kan je voorstellen dat ze het op het provinciehuis spannend vinden om zo'n pot van 80 miljoen over te hevelen aan een collectief?
Ja dat is zeker spannend. Dat begrijp ik ook helemaal. Maar als je van daaruit open en transparant bent, en dat zijn we bij agrarisch natuurbeheer. We laten continu zien wat we doen. Het werkt feitelijk zo. Als een afspraak maken met een boer, wordt het ingetekend bij de RVO en feitelijk is dat een openbare kaart. Dat is eigenlijk geen verantwoordingskaart, maar het is wel continu te volgen wat we doen. Dat hoort erbij. Als je veel vertrouwen vraagt moet je ook openheid teruggeven. Dat spel moeten we op een goeie manier met elkaar spelen.
Heb je tips hoe je dat vertrouwen kan willen over en weer?
Dat begint denk ik met de erkenning van elkaars rol. Je moet je realiseren dat als je geld krijgt van de overheid om iets uit te voeren, dat de overheid ook gaat controleren of je het goed uitvoert. Dan kun je het hebben over de manier waarop je dat gaat doen. Dat kan op een makkelijke of op een vervelende manier zijn. Dus dat gesprek mag je daar rustig over voeren, maar die rol van erkenning van de overheid moet er zijn vanuit ons. Tegelijkertijd moet de overheid ook erkennen dat wij de keuzes maken over hoe we dat gaan doen. Ik denk ook, het perspectief he. Erkenning gaat ook een beetje over, wat is je drijfveer om dingen te doen. Ik denk dat we daar ook veel meer naar elkaar moeten luisteren en kijken. We hebben wel eens het gevoel vanuit de landbouw dat de overheid ons van alles wil opleggen. Het voelt soms dat ze ons willen pesten. Zo voelen sommige boeren dat ook, terwijl volgens mij het doel dat de overheid heeft, is hetzelfde als ons doel. Tegelijkertijd heeft de overheid het gevoel dat wij als boeren maar een ding willen, namelijk geen regels en zo veel mogelijk koeien kunnen melken. Terwijl dat voor de gemiddelde boer ook niet zo is. Dus daar het gesprek over voeren en wat vind je nou van elkaar en waar vinden we elkaar in doelen, waar willen we naartoe. Dat helpt denk ik enorm om samenwerking een boost te geven.