#BurgerCentraal de podcast: ‘Je moet snappen voor wie je het doet’
In #BurgerCentraal de podcast, verzamelden we 21 handvatten om precies dat te doen: als ambtenaar de burger centraal zetten. Ofwel: op voet van gelijkwaardigheid met elkaar optrekken. Waar moet je je van bewust zijn? Waar moet je op letten? Wat moet je doen? Wat moet je laten? Je hoort stuk voor stuk dingen die je in je dagelijkse werk kunt inpassen. Veel plezier met de podcast. Voor de handigheid hebben we de praktische tips ook hieronder op een rij gezet. Plus een blik in de toekomst.
Podcast OvN Burger centraal
Wat zou een podcast over ‘de burger centraal stellen’ zijn zonder burgers die meedoen? In #BurgerCentraal, de eerste aflevering van leerprogramma ‘Ambtenaar van Nu’, draait het om de casus ‘Buurtplatformrecht’. Mike Brantjes van buurtplatform Hart voor de K-Buurt, en Marije Bierlaagh van de gemeente Amsterdam, vertellen hoe ze gezamenlijk optrokken om te zorgen dat het buurtplatformrecht nu een eigen plek heeft in de nieuwe participatieverordening van de gemeente Amsterdam. Vervolgens reflecteren onderzoeker Steven Blok en aanjager Jornt van Zuijlen op de casus, op burgerinitiatieven in bredere zin, en wordt er gezamenlijk een blik geworpen in de toekomst.
Na afloop van de podcastopname praatten de deelnemers aan het leerprogramma verder door over hun ervaringen met de burger centraal stellen. Deze zijn ook verwerkt in onderstaande aanbevelingen. Hieronder komen ze.
Casus buurtplatformrechtMet de bluf die Amsterdam eigen is, zegt de gemeente op de eigen site ‘dat de inwoners vaak beter weten wat de stad nodig heeft dan de ambtenaren’. Zit daar iets in? Die inwoners organiseren zich in ieder geval steeds meer in buurtplatformen. Die buurtplatformen denken en doen mee in programma’s van de gemeente, maar nemen ook zelf initiatieven waar de gemeente dan op aanhaakt. Zo is er het ‘buurtplatformrecht’ in de nieuwe participatieverordening van de gemeente. Die verordening vertelt de gemeente zelf waar zij zich aan moet houden als het gaat om participatie, dus het hele scala van inspraak tot burgerberaden tot initiatieven van burgers zelf. Bij dat buurtplatformrecht gaat het over welke rechten de buurtplatformen hebben en hoe je als gemeente moet zorgen voor structurele samenwerking met buurtplatformen. Dat buurtplatformrecht is nu in de participatieverordening verankerd op initiatief van Mike Brantjes van buurtplatform Hart voor de K-Buurt. Was dat nou echt nodig? Ja, zegt Mike: ‘Wij willen als buurtplatform gewoon in onze buurt bezig kunnen zijn. Ik wil gewoon informatiebordjes met QR-codes in de speeltuin ophangen, zodat mensen weten wanneer de tennisbaan open is – dat soort dingen. Maar je komt er gewoon niet aan toe omdat je iedere keer moet uitleggen wie je bent en wat je doet. Daarom wilden we dat buurtplatformrecht. Dan kunnen we daar een streep onder zetten en eindelijk aan de slag in die buurt.’ Zo'n artikel ‘buurtplatformrecht’ in zo’n verordening wordt normaal gesproken geschreven door een groepje beleidsambtenaren. Maar in 2022 – in de proeftuin ‘Buurtplatformrecht’ – werden de rollen omgedraaid. De buurtplatformen schreven het beleid; de beleidsambtenaren mochten erop reageren. Ofwel: inwoners verplaatsten zich in de ambtelijke systeemwereld. Ambtenaren moesten hun geïnstitutionaliseerde wantrouwen overwinnen. Uiteindelijk kwam dat artikel ‘buurtplatformrecht’ in co-creatie tot stand, onder begeleiding van een gemeentelijk ‘tussenteam’. Dat tussenteam was wel erg belangrijk voor het proces, zegt Marije Bierlaagh, gemeenteambtenaar, al 25 jaar pleitbezorger van de belangen van burgers binnen de gemeente. Ze zit momenteel samen met enkele collega’s in dat tussenteam dat de schakel is tussen inwoners en ambtenaren. Het tussenteam werd opgericht omdat voorzien werd dat er in het contact tussen buurtplatformen en ambtenaren op momenten frictie zou ontstaan – het tussenteam zou dan kunnen inspringen om het proces weer vlot te trekken. En het zou moeten helpen zorgen dat ambtenaren en burgers zich in elkaars wereld zouden verplaatsen. |
Als overheid doe jij de eerste stap
Als het gaat om vertrouwen opbouwen, dan is het aan jou als overheid om de eerste stap te doen.
Als je de inwoners geen vertrouwen geeft, kun je wel ophouden. Zo simpel is het. Je kunt niet van een inwoner verwachten dat hij jou vertrouwt als jij hem niet vertrouwt. Het wordt bovendien feilloos gevoeld als inwoners niet het hele verhaal krijgen of als iets niet eerlijk gaat.
Wees je bewust van je machtspositie
Soms voel je je misschien even heel klein tegenover een boze bewoner, maar realiseer je dan ook dat jij aan de kant van de beslis- en bepaalmacht zit. De overheid heeft enorm veel macht ten opzichte van de burger. Ga daar zorgvuldig mee om, maak er geen misbruik van. Wie zoveel macht aan zijn of haar kant heeft, mag een extra stap zetten om die macht meer te delen, meer openheid te geven en die bewoner meer in positie te brengen.
Wees eerlijk
Voor je het weet zit je in het contact met burgers toch informatie achter te houden, omdat je niet zeker weet of je die kan delen. Dat wordt meteen gevoeld en gemerkt en dat schept afstand.
Vertrouwen maakt betrouwbaar
Een gevleugelde uitspraak is: "Als je iemand vertrouwt, maak je 'm betrouwbaar." Zo werkt dat toch vaak. Als iemand jou in vertrouwen neemt, iets met jou deelt, dan ga je dat niet zomaar beschamen.
Het tussenteamMike over het tussenteam: ‘Het tussenteam is niet alleen belangrijk voor de totstandkoming van dit buurtplatformrecht, we zagen dat we ineens een soort buitenboordmotortje erbij hadden gekregen. Je moet je voorstellen dat er eigenlijk continu allerlei dingen spelen. Ik wil het niet meteen conflicten noemen, maar er is altijd wel schuring op enig moment. En dan is het heel fijn dat je een sparringpartner hebt van binnen de overheid, die de overheid snapt en ons kan uitleggen wat er gebeurt. Maar ook omgekeerd, die ons kan uitleggen binnen die overheid. Dat is wat het tussenteam in essentie doet. Marije over het tussenteam: ‘Ik noem het een soort vertrouwensruimte. Heel belangrijk daarbij is het wekelijkse overleg met de buurtplatformen. Even een uurtje online op een vast tijdstip. Wie kan, is erbij. Je spreekt elkaar even over wat er speelt. Even inchecken bij elkaar. Soms gaat alles goed, soms is alles ellende - dat vaste overleg helpt om elkaars werelden te begrijpen. De overheid is voor de buitenwereld soms toch een ondoorgrondelijke blackbox – dus dan vragen de buurtplatformen aan ons: wat gebeurt er nu? Wat betekent dit? Waarom horen we niets? Het is voor onszelf ook een reality check, die maakt dat we ons weer realiseren hoe pittig het werk in de buurten is en waar je allemaal tegenaan loopt, wat voor strijd je moet leveren. Dat wekelijkse overleg was in de totstandkoming van het buurtplatformrecht onze basis en heeft voor ons allemaal veel betekend. Het is een beperkte tijdsinvestering met als opbrengst dat je de hele tijd van elkaar op de hoogte bent. Zo bouw je ook langzamerhand vertrouwen op. En uiteindelijk zo veel mogelijk gelijkwaardigheid.’ |
Zorg voor herhaaldelijk, laagdrempelig contact met elkaar
Zorg dat je als ambtenaar en inwoner herhaaldelijk, laagdrempelig contact hebt met elkaar. Een wekelijkse afspraak om bij te praten, bijvoorbeeld, om te bespreken wat er speelt – daarmee bouw je een goede verstandhouding op. Je bereikt er meer mee dan met die ene participatiebijeenkomst waar theoretisch opgeleide inwoners worden uitgenodigd om nog eens lekker te komen vlammen met die geeltjes.
Ga altijd zelf kijken
Het is onvermijdelijk dat zich in het contact tussen ambtenaren en inwoners bepaalde beelden vormen en vastzetten. Aan beide kanten ontwikkelen zich reputaties en het gevaar is dat die – in de koffiecorner, tijdens het overleg – een eigen leven gaan leiden. Neem dat niet klakkeloos over en ga zelf kijken. Vermijd dat je gaat proberen het probleem weg te managen. Vorm je eigen beeld.
Zorg dat je politiek-bestuurlijke dekking hebt
Het succes van het buurtplatformrecht (zie kader) en de samenwerking met het tussenteam (zie kader) is mede te danken aan de politiek-bestuurlijke backing die werd gegeven. Eens in de zoveel tijd schoof Sjoukje Alta van het gemeentelijk managementteam aan, en zij zei: heb lef, durf! Dat hielp de buurtplatformen enorm en gaf het gevoel dat ze met iets goeds bezig waren.
De kracht van de collectiviserende K-buurtMike Brantjes: ‘Door ons te collectiviseren en samen op te trekken zijn we de buurt gaan liften. Eerst wilde de gemeente de metro niet meer door laten rijden naar Kraaiennest. En er kwamen allemaal bouwplannen waar wij niet in gekend werden. Toen hebben we in 2020 de eerste participatiestaking van Nederland uitgevoerd. Omdat wij vonden dat die plannen niet goed waren, maar ook omdat het proces niet goed was. Er werd een proces voor participatie opgesteld waar eigenlijk alleen maar weer hoogopgeleide mensen zoals ik naar voren konden stappen. Toen zeiden we: dit kan niet in een zwarte wijk.’ ‘Normaliter maken de ambtenaren de plannen met nog wat input van bewoners. Wij hebben dat planproces kunnen omdraaien. Nu werden wij aan het stuur gezet. We hebben afgedwongen dat we een integrale ontwikkelfilosofie konden maken, met strategie. Wij moesten bijvoorbeeld 750 woningen realiseren in die bouwplannen; wat wij hebben gedaan is ruimte creëren voor 500 woningen erbij. Nou, dat had de gemeente nog nooit meegemaakt: je geeft bewoners de macht en ze komen met 500 extra woningen. Dit plan zijn we nu aan het implementeren. En we werken daarin uitstekend samen met Grond en Ontwikkeling.’ |
Doe niet voor een gemeenschap wat een gemeenschap zelf kan (leren)
In de woorden van Mike Brantjes van het buurtplatform: ‘Werk volgens het subsidiariteitsbeginsel. Doe niet voor een gemeenschap wat een gemeenschap zelf kan of zelf kan leren. Want juist daar wordt de gemeenschap sterker van. Probeer het die gemeenschap zelf te laten doen. Spring in als het niet kan, faciliteer als het wel kan. Sommige ambtenaren blijven gefixeerd op de beheersende rol van de overheid. Maar er zijn er ook – steeds meer – die dit heel goed begrijpen en met wie wij goede relaties hebben en heel fijn samenwerken.
Wie de handen uit de mouwen steekt, mag bepalen wat er gebeurt
Mike Brantjes: ‘Wij (het buurtplatform, red.) hebben bijvoorbeeld gezorgd dat er nu een veilige, levendige speeltuin is, die wordt gerund door de oppasmoeders van Kraaiennest – het stadsdeel kreeg dat niet voor elkaar. We hebben een verduurzamingshub opgezet, die wordt gesponsord door bedrijven uit de buurt. Daarmee bereikt de energietransitie bewoners die anders niet zouden worden bereikt. Als jongeren in de problemen komen, kloppen ze eerder bij ons aan dan bij de welzijnsinstanties.
Deze zaken vallen officieel onder de verantwoordelijkheid van de overheid, maar wij voeren ze uit. Dat vraagt dan ook dat je die taken overdraagt aan organisaties zoals de onze. Dat je ons daarin faciliteert als dat nodig is. Wie de handen uit de mouwen steekt, bepaalt daarmee dus dat het gebeurt. Dat is een ander besluitsysteem, gebaseerd op intrinsieke motivatie.’
Ga niet op zoek naar redenen om ‘nee’ te zeggen
Deze reflex treedt vaak op als burgers het initiatief nemen. Wees je als ambtenaar bewust van die reflex; realiseer je ook dat burgers heel enthousiast kunnen worden van een overheid die dat niet doet maar vraagt: hoe kunnen we je helpen?
Geef het signaal af: we zien jullie
Op het moment dat je als gemeente een tussenteam inzet, of de directeur van de gemeente komt langs en toont zich betrokken, dan geef je als overheid het signaal: we zien je, we waarderen je. Dat is een heel belangrijke soort waardering waarmee je goed aansluit op de energie die er is.
‘Overheidsland is ingericht op beslissingen nemen. Wij, als bewoners, denken dan vaak: jullie hebben nu een beslissing genomen, maar gaat er ook wat gebeuren? Het is juist de uitvoering waar het verschil wordt gemaakt. En dat is dan ook waar wij beginnen. Wij willen doen, handelen, tot stand brengen. Als bewoners willen wij producent van de stad zijn. Niet consument, maar producent van de stad.’ (Mike Brantjes, Hart voor de K-Buurt, Amsterdam) |
De papieren tijgers voorbij
Als je bijvoorbeeld met veel moeite zoiets als het burgerplatformrecht in de participatieverordening hebt gekregen, denk dan niet dat je er bent. Het kan een mijlpaal maar het is ook het startschot van een nieuwe situatie waarin moet blijken dat die gelijkwaardige situatie werkelijk bestaat. In 2010 had Den Haag ook een heel goede participatieverordening opgesteld. Prachtig document, maar vrijwel niemand maakte er gebruik van. Dat gebeurt veel te vaak. Dat geldt ook voor het ‘Right to Challenge’. Er zijn meer dan vijftig gemeentes die het hebben ingevoerd, maar het wordt zelden door bewoners gebruikt.
Laat burgerinitiatieven niet voor mini-overheid spelen
De verleiding bij ambtenaren is groot om burgerinitiatieven te institutionaliseren. Om ze spelregels op te leggen, verantwoording te laten afleggen op allerlei bureaucratische manieren, om ze te dwingen mini-overheid te spelen. Ook denken ambtenaren vaak dat wat goed is voor buurt X, dan ook wel goed zal zijn voor buurt Y. Niet doen! Bureaucratisering trekt de energie weg uit het initiatief en berooft het van z’n doe-kracht. En: elke buurt is maatwerk.
Focus meer op doelmatigheid in plaats van alleen op rechtmatigheid
Veel ambtenaren zeggen: waarom zou ik wel met bewoner X samenwerken, en niet met bewoner Y? Dat zogeheten rechtmatigheidsdenken zit er diep in. Maar het kan fnuikend zijn voor allerlei participatieprocessen. Er is ook nog het doelmatigheidsdenken. Dat zegt: wij snappen dat rechtmatigheid belangrijk is, maar wees je ook bewust van het belang van de zich collectiviserende bewoners. Dat is dan in ieder geval een partij, niet om exclusief mee te praten, maar om in ieder geval mee te praten. En mogelijk om samen daadwerkelijk iets voor elkaar te krijgen. Van vuilnisbakken in de buurt tot naschoolse opvang tot integrale wijkontwikkeling.
Praat met elkaar van mens tot mens
Kim van Hooijdonk, planoloog bij Gemeente Den Haag: ‘Ik zet de burger centraal door in eerste instantie mens te zijn, dan gemeenteambtenaar. Wees nieuwsgierig en praat met elkaar van mens tot mens. Laat je meevoeren met het enthousiasme dat er is.’
#AmbtenaarvanNu is het leerprogramma dat bestaat uit een serie van vier live-events/podcasts plus slotevent en magazine, voor bevlogen ambtenaren die de overheid beter willen maken. #BurgerCentraal was de eerste. De volgende drie events: 🔹 12 september 2024: hoe bouw je een welvarende regio? 🔹 17 oktober: hoe zorg je als uitvoerder voor beleid dat goed is voor de inwoner? 🔹 14 november 2024: hoe maak je van interbestuurlijk werken echt de norm? 🔹16 januari 2025: slotevent en lancering magazine Ambtenaar van Nu loopt van 13 juni a.s. t/m 16 januari 2025. Deelname is gratis, inschrijving is vereist, locatie: EMMA, Wijnhaven 88 in Den Haag. Meer informatie en aanmelden. |
Snap voor wie je het doet
Suzanne Kursten, programmamanager bij het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid: ‘Betrek de eindgebruikers - burgers, bedrijven, organisaties of collega’s - in de verschillende fases van hun opgave. Dat ze dit ook echt zelf willen, de voordelen kennen, weten hoé dit kan en dat ze ‘de burger centraal stellen’ gaan zien als essentieel onderdeel van het werk. ‘Snappen voor wie je het doet’ maakt het werk leuker, interessanter en sowieso beter.’
Niet eerst alles onderzoeken, maar leren door te ervaren
Je moet goed kunnen luisteren en ontvankelijk zijn voor andere perspectieven. In de uitvoering moet je je vrij voelen om anders te denken en indien nodig maatwerk te leveren. Je moet zorgvuldig zijn, maar zeker ook niet bang zijn voor fouten. Het is een proces van leren en ontwikkelen en dat moet ook door de organisatie worden onderkend. Leren door ervaren in plaats van eerst alles te onderzoeken. Gewoon beginnen, kleine stapjes.
Investeer in de relatie
Samenwerken met burgers betekent ook investeren in de relatie. Het mag geen eenrichtingsverkeer zijn, alleen om te halen. Burgers en ervaringsdeskundigen willen ook wat brengen. Het is daarom soms ook ongemakkelijk - sommige problemen kun je immers niet oplossen, maar het is wel belangrijk om te luisteren en signalen door te geven aan de collega’s die er mogelijk wel iets mee kunnen doen. Beloftes nakomen, terugkoppelen, ergernissen zoveel mogelijk wegnemen, fouten herstellen en de aanpak samen met de betrokken burger(s) evalueren – dat zijn ook erg belangrijke zaken.
Wees inclusief
Bij het centraal stellen van de burger moet je ook denken aan diversiteit en inclusie. Als het ambtenarenapparaat een representatie van de diverse samenleving is, bereik je ook meer burgers.
Burgers moeten ambtenaren meer hún wereld intrekken
Rinner Zeinstra, masterstudent Universiteit van Amsterdam: ‘Mijn onderzoek gaat over de leef- en systeemwereld. Bij buurtplatformrecht zie ik dat de overheid probeert burgers de systeemwereld in te trekken, als een soort ‘mini-overheid’. Ik denk dat je dat moet omdraaien. Burgers moeten ambtenaren meer hún wereld intrekken. In de eigen buurt met elkaar aan tafel gaan, in gesprek gaan, zodat ambtenaren meer begrip krijgen van wat er in de buurt en op straat gebeurt. Daar bij elkaar komen is enige manier om dit te laten werken.’
Geef collectief je eigen omgeving vorm
Johan van Rixtel, Strategisch adviseur bij Gemeente Haarlemmermeer: ‘We leven in onzekere tijden en daarom is het zeker nu, belangrijk dat mensen zich in hun buurt gehecht kunnen voelen. Hechting biedt een gezond tegenwicht tegen dat onrustige gevoel in onzekere tijden te leven. Je kunt je hechten door collectief je eigen omgeving ruimtelijk en sociaal mee vorm te geven.’
Hoe ziet de participatiesamenleving er over tien jaar uit?Aan de gesprekstafel kwamen we hierop uit:
|