X, Insta, Facebook? Nee, het beste wapen is het politieke boek
Dat woorden er in de politiek ‘toe doen’, behoeft geen betoog. Maar het wordt nuttig en krachtig onderstreept met de bundel ‘Machtswoorden’ (2024) onder redactie van Remieg Aerts, Coen Brummer en Gertjan Schutte. Het is een mix van fraaie inzichten, een mooie historische tijdlijn én inzicht in het denken en doen van de meest prominente politici van vroeger en nu. Inzicht gevend voor de ambtenaar van nu, die de verschillende manieren waarop politici hun publiek bewerken, beter wil doorgronden. Van Abraham Kuyper tot Sylvana Simons. Van Thorbecke tot Pim Fortuyn. Van Jan Terlouw tot Pieter Omtzigt – allen stelden ze hun politieke gedachtegoed op schrift en stuurden ze de publieke opinie.
Aerts, Brummer en Schutte hebben de bundel op een fraaie en intelligente manier ‘bezorgd’ – er loopt een aantal goed doordachte en inzichtrijke lijnen doorheen. Allereerst de historische lijn die vertelt hoe woorden van politici werden en worden verspreid. Door bijdragen in te sturen in kranten en weekbladen. Door het oprichten of op zich nemen van het hoofdredacteurschap van een eigen tijdschrift. Door brochures, redevoeringen, romans, pamfletten, boeken en zelfs prijsvragen.
Een tweede lijn is die van de ‘ordening’ van die middelen: je ziet hoe die middelen in de loop der tijd aan verandering onderhevig zijn. Ten slotte leer je hoe politici iedere keer opnieuw hun eigen draai geven aan ‘de macht van het woord’. Waarbij elke tijd zijn eigen thema’s kent.
Zo voert de bundel je van de achttiende eeuw naar het hier en nu, volg je de ontwikkeling van politiek Nederland en zie je langzamerhand de publieke opinie ontstaan.
Met prijsvragen over opvoeding, onderwijs en deugdzaamheid proberen ‘verlichte’ politici de natie in de achttiende eeuw moreel op te voeden
Verlichting en revolutie
De Verlichting vormt een fraai startpunt. Zoals het in de bundel is verwoord: 'In de laatste decennia van de achttiende eeuw veranderde niet alleen de politieke structuur van het land fundamenteel, ook het politieke bedrijf zelf maakte een ingrijpende transformatie door. De drukpers maakte in deze periode overuren en het fenomeen publieke opinie deed zijn intrede in de politieke arena'.
En: ‘… kwamen de hervormingsgezinde letterkundige en wetenschappelijke genootschappen op als belangrijke motoren van de Verlichting. Met het uitschrijven van prijsvragen over opvoeding, onderwijs en deugdzaamheid probeerden zij nieuwe mogelijkheden te verkennen om de natie moreel op te voeden.’
Ook de Amerikaanse Revolutie (1773-1783) is van invloed op het maatschappelijke debat. De patriotten in Nederland gebruiken deze revolutie om ook het politieke klimaat hier ter discussie te stellen: ‘Op basis van nieuwe ideeën over volkssoevereiniteit en democratie bestreden zij dat alle politieke macht in handen was van een vrijwel afgesloten stand van regenten.’
In de negentiende eeuw ontstaat zo langzamerhand een sfeer, die we anno vandaag zouden betitelen als ‘high politics’: een brede visie op politiek, waarin niet alleen aandacht is voor het handelen van de regering, het parlement of de wetgeving die wordt ontwikkeld, maar waarin politici ook deel uitmaken van ‘een politieke cultuur, waarin de pers, omgangsvormen, extraparlementair activisme, protesten, petities en ‘invented traditions’ invloed uitoefenden’.
Historica Els Witte stelt vast dat juist eind jaren 1820 een ‘nieuwe vorm van politieke journalistiek ingeburgerd raakte, waarbij de journalist politieke feiten van een duiding voorzag aan de hand van een algemene politieke visie.’
In de negentiende eeuw hebben politici vaak hun eigen krant of tijdschrift, waarmee zij hun achterban vormen en voeden
Geboorte van ‘de achterban’
In die negentiende eeuw wordt ‘het woord als wapen’ steeds belangrijker. Via artikelen, via schotschriften, essays. Allerhande kleine en zeer kleine tijdschriften zien het levenslicht. Om de actualiteit én de maatschappelijke vraagstukken te bespreken. Politici als Groen van Prinsterer maken zo naam. 'Politici uit de periode van Groen maakten min of meer deel uit van een soort ‘grootburgerlijke debatingclub met beperkte toegang’.
Het duurt echter niet lang voordat politici doorkrijgen dat ook het betrekken van het algemene publiek (zo werd ‘de achterban’ geboren) van belang is. ‘[Abraham] Kuyper brak dit open. Eerder dan veel anderen richtte hij zich in zijn schrijven niet op de betere kringen, maar op de massa.' Abraham ‘de geweldenaar’ ziet hoe machtig het woord kan zijn: 'Kuypers schrijven [...] was gericht op het vormen van een groepsidentiteit, het markeren van de ideologische grenzen en de positionering ten opzichte van andere politieke groepen'.
Zo ontstaat De Standaard: ‘Met de afschaffing van het dagbladzegel in 1869 konden kranten tegen veel lagere prijzen en daardoor in groteren getale worden gedrukt en verspreid. Kuyper en zijn medestanders wisten hier echter op een voor Nederland unieke manier mee om te gaan door hun nieuwe krant concreet te verbinden met een georganiseerde politieke partij.’
Andere kranten volgen. Zo fungeert krant Het Centrum als platform voor de katholieke politicus Herman Schaepman. Ook andere politici volgen: ‘het Venloosch Weekblad [was] van het behoudende katholieke Kamerlid Leopold Haffmans, het Friesch Volksblad van Friesche Volkspartijvoorman Oebele Stellingwerf en de Werkmansbode, de krant van arbeidersvoorman en liberaal Kamerlid Bernardus Hermanus Heldt.'
Gedrukte media worden zo steeds vaker ingezet als politiek wapen. Ook in liberale kringen, waar Vragen des Tijds wordt opgericht. Het – beroemde – liberale Kamerlid Samuel van Houten (van ‘de kinderwet’) maakt er zijn podium van. Het blad fungeert als ‘een katalysator voor zijn politieke loopbaan. Dankzij zijn rol binnen de redactie kon hij het parlementaire handwerk in de Kamer combineren met het beïnvloeden van de publieke opinie. In de twintig jaar die hij betrokken was bij het tijdschrift, ontwikkelde hij zo een modus operandi om zijn politieke invloed te maximaliseren.'
Sterker nog: zo ontstaat vanaf de jaren zestig van de negentiende eeuw iets wat je ‘brochurepolitiek’ zou kunnen noemen. Waarbij het politieke woord ofwel als inzending in een tijdschrift, dan wel in een eigen oplage door het land verspreid wordt.
Zo zien er steeds meer tijdschriften het licht.
De sterk oplopende discussie over het uitbreiden van het kiesrecht maakt het des te noodzakelijker (in de ogen van de verdedigers van het beperkte kiesrecht) om in ieder geval vrouwen daadwerkelijk uit te sluiten
Vrouwenkiesrecht en…
In 1887 wordt besloten dat de Tweede Kamer voortaan wordt gekozen door ‘mannelijke’ ingezetenen. Alhoewel er ook voor die tijd al geen sprake van was dat vrouwen deel konden nemen aan politieke besluitvorming, wordt dit nu expliciet bij wet vastgelegd.
Vrouwen worden zo expliciet uitgesloten. Maar de sterk oplopende discussie over het uitbreiden van het kiesrecht maakt het des te noodzakelijker (in de ogen van de verdedigers van het beperkte kiesrecht) om in ieder geval vrouwen daadwerkelijk uit te sluiten.
Vrouwen worden zo paria’s, aldus ‘Eene vrouw’. ‘Deze paria’s maken de helft der bevolking uit,’ verklaarde zij zich nader, ‘het zijn de dochters, de echtgenooten, de moeders der vrije burgers, het zijn de vrouwen!’ Eene vrouw was het pseudoniem van Geesje Feddes (1831-1882). Zij ‘stelde vast dat vrouwen door de wetgever onmondig waren verklaard in zowel de publiekrechtelijke als privaatrechtelijke sfeer'.
Ook de sociale kwestie vraagt om een scherpe pen. Niet in de laatste plaats van vrouwen: Hélène Mercier (1839-1910) is een van de namen die ertoe doen. Ze kan beschouwd worden als een van de grondlegsters van het maatschappelijk werk in Nederland. En een dwingende stem, die de ‘sociale kwestie’ in die jaren in het centrum van de politieke aandacht plaatst. ‘De vraag was hoe de armoede en treurige toestanden in het volk – een uitdrukking van de slechte verhouding tussen arbeid en kapitaal in het industrialiseringsproces in Nederland – te lijf moesten worden gegaan.’ Mercier maak zich sterk voor een ‘vrouwelijk burgerschap'. Voor een kiesrecht voor vrouwen pleit ze niet direct. Vrouwen moeten zich – in haar ogen – eerst verheffen.
Het kabinet-Kuyper dat in 1901 is aangetreden, probeert ‘het probleem’ van de buitenshuis werkende vrouw op te lossen: het regelt dat vrouwelijke ambtenaren worden ontslagen als ze trouwen
… de sociale kwestie
Hoe de sociale kwestie tegelijkertijd de positie van vrouwen wel en ook niet vooruithielp, laat bijvoorbeeld Pieter Jelles Troelstra zien. De socialistische voorman stelt onverkort dat het mannelijke kiesrecht voor dat van de vrouw moet gaan. Dat neemt niet weg dat er rond de eeuwwisseling (van de negentiende naar de twintigste eeuw) veel verandert. Het aantal vrouwen met een werkkring buitenshuis neemt toe en ontwikkelde vrouwen gaan zich alleen maar meer bemoeien met regerings- en wetgevingszaken. ‘Het bloed kroop waar het niet gaan kon; ze gingen zich zelfs nuttig maken in de – vooruitstrevende – politieke partijen.’
Het christelijke kabinet-Kuyper dat in 1901 is aangetreden, gaat zich belasten met het ‘probleem’ van de buitenshuis werkende vrouw. Het regelt dat vrouwelijke ambtenaren worden ontslagen als ze trouwen. Tegelijkertijd: werken op het land of in de fabriek hadden vrouwen altijd al gedaan. Ook overigens tot ergernis van vakbonden. In hun ogen drukken vrouwen de lonen, is ‘het werk zwaar voor een vrouw’ en ook zou ‘de zorg voor man en kinderen zou eronder lijden'. Die opvatting leeft net zo goed binnen 'de sociaaldemocratische SDAP, die is bijna net zozeer voor het ingrijpen van de staat in fabrieksarbeid van vrouwen als de christelijke partijen.
In de twintigste eeuw valt Piet Oud op, die politieke daadkracht koppelt aan geschreven intellectuele bijdragen aan het Nederlandse staatsbestel
De schrijvende politicus
In de twintigste eeuw is schrijverschap en politiek bij steeds meer politici een mooie combinatie. Bijvoorbeeld bij Piet Oud (1886-1968). Een prominente figuur in zowel de Nederlandse politiek als de literatuur. Tijdens zijn politieke carrière is hij onder meer Tweede Kamerlid, minister van Financiën en burgemeester van Rotterdam. Oud onderscheidt zich van zijn tijdgenoten door zijn schrijverschap, voornamelijk gericht op parlementaire geschiedenis en staatsrecht. Het levert hem gezag op binnen zijn partij, die hij zelf mede opricht: de VVD. Zijn publicaties, zoals "Om de democratie" uit 1922, zijn niet alleen bijdragen aan het politieke debat, maar ook instrumenten om zijn eigen positie te versterken. Aan het einde van zijn carrière wordt Oud hoogleraar aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. Oud koppelt politieke daadkracht aan intellectuele bijdragen aan het Nederlandse staatsbestel.
Jan Terlouw op zijn beurt combineert vanaf de jaren zeventig een carrière als natuurwetenschapper, politicus en schrijver. Hij maakt politieke kwesties toegankelijk via zijn bekroonde jeugdboeken Oorlogswinter (1972) en Koning van Katoren (1971): echte klassiekers in de jeugdliteratuur. Terlouw schrijft zijn eerste kinderboeken in de jaren zeventig: een periode waarin toenemende politisering en verpersoonlijking van ‘de politiek’ aan kracht winnen. Daardoor verschuift de focus van het gewicht van de partijen naar de kracht en zichtbaarheid van de persoon achter de politicus. Terlouw maakt complexe maatschappelijke discussies bespreekbaar via jeugdliteratuur. En spint er – ook politiek – garen bij.
Pim Fortuyn en Pieter Omtzigt geven met hun boeken nieuw élan aan hun politieke carrières en bepalen vervolgens de publieke opinie
Pim Fortuyn en zijn navolgers
Pim Fortuyn begreep misschien wel als geen ander dat het woord het machtigste wapen is. Aan het begin van zijn carrière is hij nog nadrukkelijk marxistisch links, in de jaren tachtig ontpopt hij zich als bestuurder. 'Tegen het einde van de jaren tachtig veranderde er veel in het leven van Fortuyn. Hij vertrok bij de Rijksuniversiteit Groningen, in een sfeer van conflict en zonder uitzicht op een hoogleraarschap. Hij zat even zonder werk en besloot zelfstandig ondernemer te worden.’
Als directeur van de OV Studentenkaart BV maakt hij naam. En komt er een einde aan de ‘linkse’ Pim. Hij zegt zijn lidmaatschap van de PvdA op, overweegt een overstap naar de VVD en schrijft zijn magnus opus ‘De Puinhopen van acht jaar Paars’ (2002). Daarmee zet Fortuyn het politieke verkiezingsboek op de kaart. Voor Fortuyn is het woord, zeker ook het geschreven woord, een methode om zijn gedachten te ordenen en uitgangspunten te formuleren voor zijn (latere) politieke actie: ‘het woord als wapen.'
Fortuyn vindt veel navolging. Zo ontstaat het fenomeen ‘celebrity politics’, aldus Hoetink. Zij noemt uiteenlopende politici en BN’ers als behorend tot dit gezelschap. Politicus Jan Marijnissen, bijvoorbeeld, met zijn boek 'Effe dimmen. Een rebel in Den Haag'. Maar evenzeer oud-politiewoordvoerder Klaas Wilting en crimefighter Peter R. de Vries. Die in tv-programma’s te zien zijn, boeken met belevenissen uit hun werk publiceren en op basis daarvan ‘een meer of minder omvattende visie op de maatschappij’ bijleveren.
'Kenmerkend voor het fenomeen van celebrity politics is [...] de vervaging van de grens tussen ‘mediagenieke politieke figuren’ en ‘politiek-gerichte mediafiguren.’
Ook Marianne Thieme geldt als een voorbeeld van deze vorm van politiek bedrijven. Het omslag van haar boek ‘Groeiend verzet’ (2019): ‘toont een strijdbare Thieme als een soort Che Guevara, tegen de achtergrond van de zonnestralen van de nieuwe dageraad uit het beeldrepertoire van het oude socialisme'.
Publiceer je op het goede moment tijdens je politieke loopbaan, dan levert het boek je politiek en maatschappelijk succes op. Een goed recent voorbeeld is ‘Een Nieuw Sociaal Contract’ (2021) van Pieter Omtzigt, op dat moment partijloos. Het boek biedt hem de ruimte om in alle rust zijn maatschappelijke en politieke visie te geven. Dat slaat aan bij het publiek – het boek is inmiddels toe aan zijn achtste druk en er zijn zo’n 50.000 exemplaren van verkocht. En het vormt de blauwdruk voor de gelijknamige partij die hij in 2023 opricht. En die vervolgens mede de verkiezingen van 2024 wint.
Het politieke boek - je moet ervoor gaan zitten en er de tijd voor nemen. Dat lijkt te veel gevraagd in een tijd waarin het publieke domein wordt gedomineerd door wat er op sociale media gebeurt. Maar de schrijvers van ‘Machtswoorden’ constateren dat het boek juist gunstig afsteekt in deze onrustige en vluchtige tijd. Maak het niet te dik en te moeilijk, en het levert je nog altijd gezag en status op. De schrijvende politicus is nog altijd een machtsfactor in de publieke opinie.