Van Laagland tot Gaafland – Het Nationale Theater op zoek naar zijn verbindende rol

Op 18 december speelt Het Nationale Theater Gaafland in Den Haag – een vervolg op het succesvolle Laagland. In beide voorstellingen wordt de participatiesamenleving gefileerd en staat de miscommunicatie tussen burgers en overheid centraal. Het bijzondere aan Gaafland is dat dit stuk is gemaakt op basis van gesprekken met Hagenaars en ambtenaren die eerst Laagland hebben bezocht. ‘We maken de ontmoeting tussen inwoners en overheid wat zachter.’

NT-schrijver Nathan Vegt
Beeld: ©Fred Debrock
NT-schrijver Nathan Vegt: ‘Ik wilde een situatie creëren waarin een burger tegenover een politicus komt te staan en zegt: “Kap hiermee! Hou op met die bullshit. Praat gewoon Nederlands met me”.

De komedie Laagland - nog te zien van 6 tot en met 10 december in Den Haag - gaat over een participatietraject waarbij een ontwikkelaar, lokale bewoners en de gemeente betrokken zijn. Ondanks dat iedereen goede bedoelingen heeft, loopt het helemaal verkeerd af. ‘Ook al spreken de personages allemaal Nederlands, ze begrijpen elkaar echt niet’, aldus Nathan Vegt, schrijver van het stuk.

Praat gewoon Nederlands

Nathan Vegt: ‘Ik heb meerdere inspraakavonden bijgewoond. Het is veel burgers vaak niet eens zo te doen om de kwestie zelf. Het gaat meer om de behoefte om even gehoord te worden in een maatschappij waar men steeds minder bereid is om naar elkaar te luisteren.’

Vegt stelt dat er bij de overheid een taal is ontstaan die de burger niet helpt maar misleidt. Al dan niet moedwillig. ‘Tijdens de inspraakavond in het stuk pikken de burgers het op een gegeven moment gewoon niet meer. Ze eisen dat er een begrijpelijk antwoord komt op hun vraag. Ik wilde eigenlijk een situatie creëren waarin een burger tegenover een politicus komt te staan en zegt: “Kap hiermee! Hou op met die bullshit. Praat gewoon Nederlands met me”.

Het Nationale Theater neemt het ‘Nationale’ zeer serieus, en richt zich niet alleen op Den Haag. Toen Laagland te zien was in Eindhoven, raakte dramaturg en programmamaker Paul Slangen in gesprek met een programmeur van het Parktheater in Eindhoven: ‘Kunnen we niet samen iets rondom deze voorstelling bedenken?’ Zo ontstond het idee voor de ‘theatrale avond’ Gaafland.

‘Ambtenaren moeten niet vooringenomen zijn als ze inspraak organiseren’

Toneelstuk Gaafland
Beeld: ©Fred Debrock
‘In participatieprocessen wordt de sfeer van schouder-aan-schouder enorm gemist.’

Verschil in verwachtingen

Paul Slangen: ‘Laagland kent twee groepen burgers, die beide het beste met de samenleving voor hebben. De ene doet het op een globale manier, de andere op een lokale manier. Dat zorgt voor conflict. Belangrijk voor mij was de scène met het door de overheid georganiseerde ‘keukentafelgesprek’. Hoe gaat zoiets in de praktijk? Kunnen we de praktijk van die participatiesamenleving tonen? Als kunstenaar wil ik er dan ook meteen meer mee doen.’

Laagland was herkenbaar, maar ik vond het niet scherp genoeg

Nora (naam gefingeerd) is een actieve wijkbewoner in Den Haag. ‘Ik had gelijk een soort groepsgevoel met de mensen met wie ik de voorstelling ging bekijken. We waren een soort klasje, ik denk omdat we elkaar snapten. De voorstelling Laagland was herkenbaar, maar ik vond het niet scherp genoeg. Mijn ervaring is dat de overheid toch doet wat ze wil. Bij inspraak staat de uitkomst op voorhand al vast. Er bekroop mij opnieuw een gevoel van teleurstelling. Het reflectiegesprek voerde ik met hetzelfde groepje. Dat was een gezellige avond en we waren het erg eens met elkaar. We concludeerden dat we redelijk machteloos zijn. Ambtenaren moeten niet vooringenomen zijn als ze inspraak organiseren. Luisteren is een werkwoord!’

Het idee bleef plakken en Slangen organiseerde gesprekken met groepjes inwoners en ambtenaren. Zij bezochten Laagland in Eindhoven of Den Haag en voerden vervolgens een reflectiegesprek waar lokale kunstenaars bij aanwezig zijn. De kunstenaars ontwikkelen met de input van die reflectiegesprekken dan weer hun bijdrage aan de theatrale avond Gaafland.

‘Inwoners verwachten dat, zeker wanneer ze mee kunnen praten, er op korte termijn een verandering wordt doorgevoerd; bestuurders weten dat dat jaren kan duren’

Schouder aan schouder

Slangen: ‘Het bijwonen van de gesprekken heeft me twee inzichten gebracht. Het eerste draait om de termijn waarop je concrete verandering kan verwachten. Inwoners verwachten dat, zeker wanneer ze mee kunnen praten, er op korte termijn een verandering wordt doorgevoerd. Bestuurders weten dat dat jaren kan duren. Dat verschil in verwachtingen levert chagrijn op. Teleurstelling ligt op de loer.’

Overheid en inwoners moeten vaker praten, ook als er geen agenda op tafel ligt

Jornt van Zuijlen werkt bij de gemeente Den Haag en het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Het Haagse reflectiegesprek staat voor hem nog op de planning: ‘De voorstelling was prachtig. Ik werk al jaren aan burgerparticipatie, dus het was erg herkenbaar. Ik vond het ook wel confronterend. We proberen het als overheid goed te doen, maar er valt nog zo veel te verbeteren. De spagaat van de wethouder maakte dit goed duidelijk: ze wil luisteren en heeft een eigen agenda. We praten bij de gemeente veel met bewoners over concrete projecten in de stad, maar nog te weinig over de aard van het participatieproces.

Ik vind dat je het ontwerp van participatieprocessen ook participatief moet doen. Overheid en inwoners moeten meer met elkaar in gesprek, ook als er geen agenda op tafel ligt, om elkaar beter te begrijpen. Uiteindelijk willen we allemaal fijn samenleven in een mooiere stad. Meer contact, dialoog, begrip van elkaar en van elkaars belangen. Dat is wat mij betreft de kern van een vitale democratie.’

Slangens tweede inzicht richt zich op de insteek van participatie en inspraak: ‘Inspraak gaat beter als het gaat om hóe iets gebeurt, niet óf iets gebeurt. Als mensen mee kunnen denken over randvoorwaarden, is dat veel realistischer voor het vervolg. Het gesprek over het hoe heeft denk ik vaker een sfeer van schouder-aan-schouder. En die sfeer wordt enorm gemist, heb ik gemerkt.’

'De Eindhovense ambtenaren bleken idealistische, geëngageerde mensen – dat had ik niet verwacht’

Burger? Ik woon in Eindhoven

De bevlogenheid van Eindhovense bestuurders en ambtenaren verraste Paul. ‘Dat was een verademing. De Eindhovense kunstenaars waren dat met me eens. We voerden een enorm goed gesprek met idealistische en geëngageerde mensen. Ik schaam me er een beetje voor dat ik dat niet had verwacht.’

Wat ambtenaren anders kunnen doen? ‘Wees eerlijk over de verwachtingen. Mensen zijn niet dom. Benoem wat er wel en niet met de inspraak van mensen gedaan wordt en op welke termijn er iets kan veranderen. Bespreek minstens waar in het stappenplan de inspraak plaatsvindt, en noem het bovendien nooit een “traject”. En als het toch over taal gaat, wees ook voorzichtig met het woord “burger”. Ik heb mensen gesproken die zeiden: “Hoezo burger, ik woon toch gewoon in Eindhoven?”’

Zowel inwoners als ambtenaren zijn uitgenodigd om Gaafland te bekijken. ‘Dan zitten ze dus echt schouder-aan-schouder. Ook na Gaafland willen we weer in gesprek. Ik ben heel blij dat we als kunstenaars een verbindende rol kunnen spelen. We zijn daar trots op en hebben de ontmoeting tussen inwoners en overheid - via ons werk - zachter gemaakt. Kunst kan de samenleving verder helpen en we nemen die maatschappelijke rol heel serieus.’

Van 6 tot en met 10 december is Laagland nog te zien in de Koninklijke Schouwburg in Den Haag. Op 18 december is Gaafland te zien aan het Theater aan het Spui in Den Haag. Haagse stadstekenaar Babette Wagenvoort, spokenword-artiest Sebastiaan van Loenen en singer-songwriters Zoe de Jong en Amby Cheneylise tonen hoe de participatiesamenleving er anno 2023 voor staat.

Daarnaast geeft voormalig fotograaf des vaderlands Jan Dirk van der Burg een presentatie van zijn ‘Nederland onder het systeemplafond’-reportage. Associate Lector Urban Governance Christine Bleijenberg spreekt de 'Staat van de Haagse participatie' uit. En verder zijn er bijdragen van de acteurs van Het Nationale Theater Hein van der Heijden, Bram Coopmans en Mariana Aparicio