Buurtwonen: hoe je wonen en zorg voor senioren samen mogelijk maakt

Hoe zorgen we voor voldoende geschikte woningen voor minder kapitaalkrachtige ouderen, nu er steeds minder zorgpersoneel is voor verpleeghuizen? En hoe maken we dat deze senioren zo lang mogelijk een normaal en sociaal leven hebben? ‘Buurtwonen’ biedt uitkomst. In samenwerking met gemeenten komt het concept van de grond. Met een faciliterende en bemiddelende rol van het rijk. ‘Veel ambtenaren steken hun nek uit om dit mogelijk te maken.’

Illustratie behorende bij Buurtwonen
Beeld: ©Buurtwonen
Buurtwonen is een concept dat sterk leunt op een goede combinatie van formele en informele zorg.

Alternatief voor mensen met weinig geld

‘Heb je weleens een dag in een verpleeghuis gezeten?’ vraagt Jos de Blok, initiatiefnemer van Buurtwonen. ‘Dan zit je van ‘s ochtends 7 uur tot ‘s avonds 19 uur met een groep mensen met dementie.’

Hij somt op: ‘De hele dag met mensen die je niet hebt gekozen. De leuke dingen in het leven zie je niet meer: geen jonge kinderen, je ruikt niet het verse brood van de bakker. Er is onrust, lawaai, soms stank. Het zijn dingen waar mensen niks aan kunnen doen. Maar als jij je afvraagt: waar zou ik willen leven, dan komt een groep van achttien dementerende mensen niet in je op.’

Daarom bedacht De Blok Buurtwonen, een opvolger van zijn eerder bedachte Buurtzorg, dat al twintig jaar bestaat. De Blok ziet de buurt als ‘het ecosysteem van de toekomst.’ Dat zit zo: op die schaal wil hij kijken wat er al aanwezig is, qua infrastructuur en zorg, zodat zoveel mogelijk ondersteuning in de buurt zelf wordt opgelost. Dat was het idee van Buurtzorg. Buurtwonen gaat nog een stapje verder.

Hij vertelt: ‘We moeten zorgen voor een alternatief voor ouderen: zo lang mogelijk een normaal leven leiden, mensen in je omgeving zien, kinderen voorbij zien komen, sociale dingen meemaken die niks met dementie of een andere ziekte te maken hebben.’

Hij merkt op: ‘We hebben veel van dat soort oplossingen voor mensen met geld, villa's voor ouderen waar je 4.000 euro per maand voor betaalt, bijvoorbeeld. Maar er zijn weinig goede oplossingen voor mensen met een huurwoning. Mijn idee is: het moet toegankelijk zijn voor mensen die een huis onder de sociale huurwoninggrens (willen) huren [in 2023 bedraagt die grens 808,06 euro rekenhuur, red.].’

‘Veel ambtenaren steken hun nek uit om bestemmingsplannen te wijzigen en grond beschikbaar en betaalbaar te maken voor Buurtwonen'

Tijdswinst

De drijfveer van Buurtwonen komt voort uit de demografie: het aantal (oudere) mensen dat zorg gaat gebruiken neemt toe, terwijl het aantal mensen dat in de zorg werkt afneemt. De Blok: ‘Je moet dus iets bedenken waardoor formele en informele zorg samen verantwoordelijk zijn voor oplossingen.’

Met Buurtwonen worden verpleegkundigenteams en mensen in de wijk zoveel mogelijk benut. Maar wordt formele zorg zo niet overgelaten aan de informele, niet geregistreerde zorg, waardoor er een vertekend beeld ontstaat van tijdswinst?

De Blok verzekert van niet: ‘De zorgvraag neemt in uren af, terwijl de levenskwaliteit toeneemt.’ Hoe komt dat? ‘De kennis en vaardigheden om mensen in hun zelfstandigheid te ondersteunen neemt toe. Als je mensen begeleidt in hoe zij het beste kunnen omgaan met familie, neemt de draagkracht van mensen toe. Als je bijvoorbeeld weet wat de symptomen van dementie zijn en weet wat een goede manier is om daarmee om te gaan, leidt dat tot minder stress en minder problemen. Daardoor is vervolgens minder zorg nodig.’

‘We kwamen uit op een model van kleine groepjes van maximaal 15 tot 20 woningen, dan blijft het overzichtelijk voor de buurt en kan die een actieve bijdrage leveren’

Ingewikkeld proces

Toch is het allemaal makkelijker gezegd dan gedaan. Buurtwonen uitrollen had de nodige voeten in aarde. De Blok bedacht het systeem acht jaar geleden, pas dit jaar gaat het eerste project van start in Zeeuws-Vlaanderen.

‘Het is een ingewikkeld proces, omdat je met vastgoed, bouw en bestemmingsplannen te maken hebt. Het heeft wat jaren geduurd voordat we een model hadden dat betaalbaar en doable is. We kwamen uit op een model van kleine groepjes van maximaal 15 tot 20 woningen. Dan blijft het overzichtelijk voor de buurt en kan de buurt een actieve bijdrage leveren.’

Dat is anders dan de traditionele manier van denken, vertelt De Blok: ‘Om redenen van efficiency wordt een cluster van 40 appartementen als het minimum gezien.’

Om de exploitatie van de woningen rond te krijgen, en om ze überhaupt te kunnen bouwen, voert De Blok gesprekken met gemeenten. Het struikelblok? Het wijzigen van bestemmingsplannen en grondprijzen. De Blok is enthousiast over de gesprekken: ‘Je ziet dat veel ambtenaren hun nek uitsteken om de bestemmingsplannen te wijzigen en grond beschikbaar en betaalbaar te maken voor Buurtwonen.'

Naast bestemmingsplannen en grondprijzen denken gemeenten mee over subsidies. De Blok: ‘Er is nu bijvoorbeeld het Gezond en Actief Leven Akkoord (GALA), waarin VNG, GGD GHOR Nederland, Zorgverzekeraars Nederland en het ministerie van VWS afspraken hebben gemaakt op het gebied van zorg en welbevinden. Er wordt meegedacht over hoe bestaande subsidies gebruikt kunnen worden vanuit preventie. Is er bijvoorbeeld een gemeenschapsruimte in een van de woningen, dan kan het rijk daarvoor een financiële bijdrage leveren. Dat helpt dan weer om de huur van alle bewoners te verlagen.’

‘De wereld van ondernemers sluit niet altijd aan op die van de overheid - het mooie is dat initiatieven ondanks alle regeltjes wel van de grond komen’

Voorbeeldproject

Dit jaar wordt het eerste project van Buurtwonen gerealiseerd in Zeeuws-Vlaanderen. Daar waren al constructieve gesprekken gaande tussen de woningbouwcorporatie en de gemeente Terneuzen. De Blok: ‘De wethouder daar ondersteunt het. En ambtenaren zien ook in dat er in de dorpskernen behoefte aan is. Zowel de gemeente als de woningbouwcorporatie zien de noodzaak: Buurtwonen draagt eraan bij dat er niet te veel mensen vertrekken, dat dorpen vitaal blijven, dat er werkgelegenheid is. Het maakt de doorstroom van bewoners naar passende woningen mogelijk. Het dient meerdere doelen.’

De woningbouwcorporatie daar had als voordeel dat er al grond beschikbaar was omdat er huizen stonden die ze wilden afbreken. De Blok gaat ervanuit dat dit eerste project als kickstart dient voor overige projecten, die volgens hem snel zullen volgen. Hij heeft al genoeg sociale investeerders bereid gevonden, en er lopen, zegt hij, goede gesprekken met diverse gemeentes. Voor de bouw, het beheer en de verhuur van de huizen is een woningcorporatie opgericht. Hestia Living, een vastgoedontwikkelaar, is mede-partner en voor 50 procent aandeelhouder van woningcorporatie Buurtwonen. Buurtzorg is de andere aandeelhouder.

‘Het helpt als de aanpassing van bestemmingsplannen en -voorwaarden niet uit heel lange procedures bestaat’

Druppelbril

De Blok is tevreden over de samenwerking met gemeenten, maar hij ziet ook een grotere rol voor het ministerie. ‘Het zou mooi zijn als het ministerie van VWS met een langetermijnvisie komt: hoe de realisatie van dit soort projecten tot stand kan komen en hoe er snelle opschaling kan komen. Als initiatieven als Buurtwonen worden gezien als oplossing van een maatschappelijk probleem, dan zou het helpen als de aanpassing van bestemmingsplannen en -voorwaarden niet uit heel lange procedures zou bestaan.’

Hij vervolgt: ‘Ik vind dat de landelijke overheid veel laat liggen. Er is jaren geleden gekozen voor een programma ‘Waardigheid en trots’ voor het verbeteren van de leef- en werkomstandigheden in verpleegtehuizen, terwijl er helemaal niet voldoende personeel is. Op basis van een duidelijke toekomstvisie hadden we allerlei vormen van kleinschalig wonen kunnen onderzoeken en ondersteunen en kijken hoe dat zo goed mogelijk kan. Er is nu heel veel geld beschikbaar vanuit het programma Wonen, Ondersteuning en Zorg voor Ouderen (WOZO), maar het ontbreekt aan een toekomstscenario. De oplossingen zitten op het niveau van een druppelbril.’

‘We zorgen wel degelijk dat we de juiste dingen doen en de juiste kant op bewegen’

Zelf invullen

Anno Pomp, coördinator strategie langdurige zorg bij het ministerie van VWS, pakt de WOZO-brief van 4 juli erbij: ‘Hierin hebben we de uitgangspunten geformuleerd om de goede kant op te bewegen. Wat we niet gaan doen: iedereen op detailniveau voorschrijven hoe het moet. Dat zou een stap terug in de tijd zijn. Nu is er voor iedereen veel ruimte om het zelf in te vullen. Meerdere wegen leiden naar Rome. Wij voeren waar nodig – niet al te strakke – regie, nemen mensen mee, voegen inhoud toe, maken voorbeelden zichtbaar, helpen en inspireren mensen de kant op te gaan van toekomstgerichte zorg.’

Niek Pot, programmamanager wonen en zorg voor ouderen - een programma van het ministerie van BZK én VWS, is in zijn werk bezig met het stimuleren van de bouw van voldoende, maar ook passende woningen voor ouderen.

Hij sluit zich aan bij Pomp: ‘De toekomstvisie vind je terug in het programma Wonen en Zorg voor Ouderen. We zien dat mensen langer zelfstandig zullen gaan wonen, of geclusterd zullen wonen, maar we kiezen er bewust voor om het niet vast te leggen. Omdat je de veelvormigheid wilt houden.’

Pot vervolgt: ‘Ondernemers hebben goede ideeën die ze snel willen uitvoeren. De overheid heeft allerlei regels die vertragend kunnen werken. Hoewel die regels er met goede redenen zijn, wordt er continu kritisch gekeken naar hoe zaken versneld kunnen worden. De minister is bijvoorbeeld bezig met het wetsvoorstel ‘Versterking regie volkshuisvesting’ en de zogenaamde versnellingstafels, om procedures te versnellen. De wereld van ondernemers sluit niet altijd aan op die van de overheid. Het mooie is dat initiatieven ondanks alle regeltjes wel van de grond komen.’

Pots programmateam werkt zowel vanuit BZK als VWS:. Het team bij BZK houdt zich bezig met het bouwen en bouwplannen, bij VWS zit veel kennis over hoe de zorg in de toekomst georganiseerd zal worden. Pot: ‘Zodat wij niet zomaar huizen bouwen, maar ook huizen waar ouderen over 15 jaar nog kunnen wonen.’

Bovendien zitten bouw- en zorgorganisaties in de stuurgroep van het programma. ‘Zo zorgen we dat we de juiste dingen doen en de juiste kant op bewegen’, vertelt Pot.

‘In de samenwerking tussen bouwer en zorgorganisatie gaat de worsteling vaak over wie is waarvoor en op welk moment verantwoordelijk? Wij spelen daarin vanuit het rijk een bemiddelende rol’

Rol van het Rijk

Wat ziet Pot verder als de rol van het rijk? ‘Duidelijkheid creëren; aangeven welke kant we op bewegen, zodat private partijen initiatieven kunnen uitrollen die daarin passen, zoals Buurtwonen. Die duidelijkheid zit hem dan bijvoorbeeld in het definiëren van wat we bedoelen met geclusterde woonvormen en waar we die geschikt vinden, in omgevingen met veel faciliteiten bijvoorbeeld. En tegelijkertijd moeten wij als rijk geld bijleggen in het sociale segment, zodat deze projecten rendabel worden. En soms ook regie nemen: partijen om tafel zetten wanneer we zien dat er in een bepaalde regio veel woningen nodig zijn. Welke plannen hebben jullie? Hoe gaan jullie dat aanpakken? Zulke vragen stellen wij dan.’

Ook gaat Pot vaak in gesprek met initiatieven om het te hebben over waar ze tegenaan lopen. ‘Wat altijd terugkomt is de samenwerking tussen bouwer en zorgorganisatie. De worsteling is: wie is voor welk onderdeel verantwoordelijk in het bouwproces en erna? Neem een traplift: wie betaalt dat - de zorgverlener of bouwer? En wie betaalt het als het na vijf jaar vervangen moet worden? Wij zetten partijen bij elkaar aan tafel en spelen een bemiddelende rol.’

‘Wat ik heel mooi vind aan Buurtwonen is dat vastgoedinvesteerder Hestia Living samen met een zorgorganisatie, Buurtzorg, de handen ineenslaat. Dat is typisch iets waarvan wij hopen dat het gebeurt; twee partijen die een visie op de toekomst van zorg en wonen hebben en gewoon aan de slag gaan zijn. We hopen dat dit op grotere schaal gebeurt.’