Hoe Bruno Latour een andere kijk op de wereld (en beleidsnota’s) geeft
De wereld is een netwerk dat bestaat uit actoren die constant interacties met elkaar aangaan en daardoor telkens nieuwe betekenissen krijgen en creëren. Ofwel, die met veel afstemming tot stand gebrachte beleidsnota mag voor jou een concreet eindresultaat zijn. Maar dat eindresultaat gaat de wereld in en is daarmee alweer het beginpunt van een nieuwe reeks interpretaties door andere actoren. Kortom, je beleid verandert al op het moment dat het gemaakt is. Dat nuttige inzicht doe je op als je je verdiept in het denken van Bruno Latour.
De wereld is een netwerk dat bestaat uit actoren die constant interacties met elkaar aangaan en daardoor telkens nieuwe betekenissen krijgen en creëren. Ofwel, die met veel afstemming tot stand gebrachte beleidsnota mag voor jou een concreet eindresultaat zijn. Maar dat eindresultaat gaat de wereld in en is daarmee alweer het beginpunt van een nieuwe reeks interpretaties door andere actoren. Kortom, je beleid verandert al op het moment dat het gemaakt is. Dat nuttige inzicht doe je op als je je verdiept in het denken van Bruno Latour.
Kristalhelder denker
‘Niets kan gereduceerd worden tot iets anders. Niets kan gededuceerd worden uit iets anders. Alles kan verbonden worden met al het andere.’ Drie typische Bruno Latour-zinnen die je een paar keer moet lezen en overdenken om ze tot je door te laten dringen. Volgens Arjen Kleinherenbrink, auteur van ‘De constructie van de wereld - de filosofie van Bruno Latour’ vormen ze de openbaring die volgt uit het denken van de vorig jaar overleden Franse filosoof.
Al bij leven was Latour veelbesproken. Volgens sommigen was hij een ‘gevaarlijke postmodernist’. Volgens anderen juist ‘een bloedeloze technocraat’. Kleinherenbrink laat zien dat Latour in de eerste plaats een kristalhelder denker is. Die fraai uiteenrafelt waarom we in het leven van alledag continu met elkaar in verbinding (willen) staan, maar het ‘organiseren’ van die verbinding lang niet altijd gemakkelijk is. En, als je die gedachte doortrekt, dat dus ook de relatie tussen beleid en praktijk bijna niet anders dan moeilijk zal zijn.
De kern
Hoe nu de kern van Latour samen te vatten? Allereerst door een aantal kernbegrippen van Latour beet te pakken. Onze alledaagse werkelijkheid draait om ‘concrete praktijken, lichamen’ en ‘objecten.’ Maar ook om ‘plekken, groepen’ en ‘instrumenten.’ Allemaal entiteiten, die op hun eigen manier een actor zijn: een object dat een eigen verschil toevoegt aan de realiteit. Al die actoren gaan vervolgens ‘verbindingen’ aan en functioneren zo in ‘netwerken.’
Iedere actor voegt een klein stukje aan ‘de werkelijkheid’ toe. En genereert zo in een netwerk een set aan betekenissen. Juist door dit veelvoud aan actoren ontstaan ook weer nieuwe identificaties en nieuwe interacties. Want al die actoren gaan telkens weer opnieuw verbindingen aan. Zo functioneren netwerken. Waarbij iedere actor een klein stukje ‘werkelijkheid’ aan en in het netwerk toevoegt. Actoren produceren ‘their own frames, their own theories, their own contexts, their own metaphysics, even their own ontologies’ (Latour, 2004).
Zo ontstaan nieuwe identificaties en nieuwe interacties. Een proces, bovendien, waarin telkens weer veel ‘op het spel staat’: je kan dat proces zien als een beproeving, of als een krachtmeting. Waarin alle actoren iedere keer inschatten welke sterktes en zwaktes er zijn.
‘Er is geen andere manier om een actor te identificeren dan op basis van zijn acties, en er is geen andere manier om een actie te definiëren dan door te vragen welke andere actoren worden veranderd, getransformeerd, verstoord of gecreëerd door de actor die het middelpunt van de aandacht is’
Is dit abstract?
Jazeker, dit is abstract. Maar aan de hand van een voorbeeld wellicht te verduidelijken. Het gat in de ozonlaag is een voorbeeld van zo’n reeks van actoren. Van humane en niet-humane actoren (waarover verderop meer). Een reeks, die pas als netwerk betekenis krijgt. Het gat in de ozonlaag is – in de ogen van Latour - namelijk alleen maar te begrijpen als ‘optelsom’ van natuurkundige fenomenen, van industriële en scheikundige processen. Maar evenzeer van juridische processen. Van technologie. Van data. Van sociale processen. Van consumptiepatronen. Een netwerk, kortom. Van sterke en wat zwakkere schakels. Organisch, maar evenzeer ‘vast’.
In de ogen van Latour kan ‘alles’ een actor zijn, zolang het maar een bron van effecten is. Daarmee komen ook de zogenaamde niet-humane actoren in beeld. Als we aan ‘actoren’ denken, zijn we geneigd om in termen van ‘menselijke actoren’ te denken. Logisch, omdat wij mensen de wereld om ons heen betekenis geven. Betekenissen toekennen.
De beleidsnota als actor
Latour wijst ons erop dat ook niet-humane actoren nogal krachtig kunnen zijn. Een beleidsnota is een voorbeeld van een niet-humane actor. Zo’n nota ontstaat in de beleidscyclus en kan gezien worden als het concrete eindresultaat van het uitwisselen van kennis, interpretaties, feiten, meningen en overtuigingen. Doordacht opgeschreven en geproduceerd. Zo ontstaat immers ‘beleid’. En zien we zo’n nota als een object.
Dat proces gaat niet over één nacht ijs: ‘[…] objects are really the end result of a long process of negotiation between the material world, historical associations and people—who give things names and relationships.’ Herkenbaar voor ons, als overheidsprofessionals: bij het Landbouwakkoord bijvoorbeeld zien we hoe zo’n proces er in de praktijk aan toe gaat.
Maar, zo merkt Latour op, zodra beleid in een nota gestold lijkt, ontstaat meteen weer een nieuwe reeks aan interpretaties, beelden en metaforen. Waardoor het beleid enerzijds nog wel beleid is (en een object lijkt), maar anderzijds vanaf het moment dat de nota gepubliceerd is, ook alweer aan het veranderen is. Simpelweg, doordat al die actoren in netwerken nieuwe, andersoortige betekenissen aan de nota toekennen.
‘Alles’ kan een actor zijn, zolang het maar een bron van effecten is
Wat heb ik hier nu aan als overheidsprofessional?
Best veel, eigenlijk. Latour maakt helder, waarom ‘beleid en plannen maken’ en vervolgens ‘plannen uitvoeren’ zo lastig is.
Bij wijze van voorbeeld: betekenisgeving ‘start’ in onze eigen leefomgeving. Op iedere plek waar mensen wonen, waar gebouwen staan, is een netwerk aan actoren en betekenissen te zien. Zo definiëren we onze buren: ‘leuke mensen, kan je altijd even een ei lenen’. Maar ook ons buurtje, onze wijk: ‘je ziet wel dat deze buurt vanwege de tuintjes in trek is bij jonge gezinnen’. Waarbij we aan de oude bomen waarde toekennen: ‘heerlijk, al dat groen in de wijk!’ Waar de net gepubliceerde duurzaamheidsnota sommigen prikkelt om zonnepanelen aan te schaffen: ‘dat kan nu met subsidie!’ Maar waar tegelijkertijd parkeerdruk als een van de grotere problemen van de wijk wordt gezien. Waar anderen diezelfde nota als ‘linkse politiek’ definiëren. En van mening zijn dat goede wijkverpleging belangrijker is.
Om nog even door te gaan: de nog te bouwen multifunctionele accommodatie – ‘we denken op te leveren in 2026’- is nu al een (f)actor van betekenis. Voor de een de plek waar thuiszorg een basis gaat krijgen. Maar anderen fantaseren dat er ook een plek voor de jongeren in de wijk gecreëerd kan worden. En wat voor de een straks een gezellig pleintje voor dat gebouw is (met een paar bankjes in de zon), is voor de ander de enige ‘hangplek’ in de buurt. En voor een derde het hard court-trapveldje, waar ‘iedereen’ al zo lang op zit te wachten.
Leren kijken
Zo maakt iedere plek, ieder mens en iedere nota dat er reacties, initiatieven of fantasieën loskomen. En komen nota’s en objecten, als het ware, tot leven. En veranderen ze subtiel, iedere keer opnieuw, van betekenis.
Latour leert je om naar al deze actoren, lijnen en perspectieven te kijken. Hij leert je te analyseren welke betekenissen toegekend kunnen worden. Simpelweg door je af te vragen welke andere actoren worden veranderd, getransformeerd, verstoord of gecreëerd door de actor die het middelpunt van de aandacht is.
En hij leert – en dat is misschien wel de belangrijkste notie in deze tijd - dat al die reeksen van betekenissen niet absoluut zijn, maar aan perspectief onderhevig. Dat betekent dat het je kunnen en willen verplaatsen in die spreekwoordelijke ander, ‘de zaak’ vooruithelpt.
Wat een actor - zoals een beleidsnota - ten diepste kenmerkt, is dat deze alleen in een netwerk – in verbinding, dus - betekenis krijgt.