Alejandra Ortiz: ‘Toon als overheid je menselijke gezicht’
Alejandra Ortiz leeft zonder papieren in Amsterdam. Ondanks haar ongedocumenteerde status is ze een bekend gezicht en belangrijke stem in de LHBTQIA+ gemeenschap. Ortiz richtte twee hulporganisaties op, schreef mee aan overheidsrapporten en publiceerde een autobiografisch boek. Wat wil zij overheidsinstanties meegeven? ‘Praat met ons.’
Onverschilligheid
‘In een azc leven transgender en queer mensen met de constante angst om aangevallen te worden. Door andere vluchtelingen of door mensen op straat. En de mensen die zorg voor ons moeten dragen, lijken zich niet echt om te bekommeren om het feit dat wij meer bescherming nodig hebben. De onverschilligheid van medewerkers en ambtenaren is ons grootste probleem.’
Ik zit met Alejandra Ortiz bij BOOST, een ontmoetingsplek voor vluchtelingen waar taallessen en andere activiteiten worden georganiseerd. De plek doet aan als een buurthuis, het is er gezellig druk op de donderdagmiddag. Terwijl Ortiz en ik een rustig plekje opzoeken, lopen af en toe mensen langs die haar vrolijk begroeten.
Doodsangsten
Ortiz schreef het autobiografische boek “De waarheid zal me bevrijden” over haar leven als transgender vrouw uit Mexico en haar zoektocht naar een veilige plek om zichzelf te kunnen zijn. Ortiz vertelt in het boek over haar jeugd. Van kleins af aan wordt ze mishandeld en uitgescholden voor flikker door familieleden en mensen uit het dorp. Al op haar dertiende verkoopt ze haar lichaam, daartoe bewogen door armoede. Wanneer ze naar de VS vlucht om daar te werken, schelden collega's haar voortdurend uit, soms slaan ze haar of spugen ze in haar gezicht. Uiteindelijk keert Ortiz terug naar Mexico, maar ze kan er niet aarden door de machocultuur en de doodsangsten die ze uitstaat voor het verhullen van haar trans identiteit.
Deze ervaringen vormen de achtergrond van de vertelling, die gaat over haar asielaanvraagprocedure in Nederland. ‘In mijn tweeënhalf jaar durende asielprocedure in Nederland heb ik eindelijk geleerd wat vrijheid is', schrijft Ortiz in haar boek. ‘Ik leerde hoe het is om openlijk als mezelf te leven, als een trotse trans vrouw. Ik heb me hier veilig gevoeld op een manier die ik nog nooit eerder heb ervaren.’
Asielprocedure
Maar de asielprocedure heeft ook haar weerslag op Ortiz, die uiteindelijk tweeënhalf jaar in onzekerheid zit of de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) haar een verblijfstatus wil geven. Ze krijgt geen status, want volgens de IND is Mexico een veilig land. Daarom vlucht Ortiz vlak voor haar deportatie uit Ter Apel.
In haar boek schrijft ze: ‘In juni 2018 kwam ik gebroken naar Amsterdam. Zonder asielstatus, dakloos en bang om gevangen gezet en uitgezet te worden. Ik vertrouwde niemand meer. In de laatste weken van mijn asielprocedure was ik zo gespannen dat ik doorlopend hoofdpijn had en deden mijn spieren zoveel pijn dat ik soms mijn bed niet uit kon komen. Ik onthield niets meer, laat staan de informatie die het COA of mijn advocaat me gaven. Mijn rechterhand trilde alsof ik aan een ernstige ziekte leed. Na de asielprocedure kon ik nauwelijks twee zinnen achter elkaar uitspreken zonder in hysterisch huilen uit te barsten.’
‘De onverschilligheid van medewerkers en ambtenaren is ons grootste probleem’
Gender versus geaardheid
Ortiz is ongedocumenteerd en leeft in Amsterdam. Wat is haar perspectief op het functioneren van Nederlandse overheidsorganisaties? Hoe kan er rekening gehouden worden in beleid met LHBTQIA+-personen?
Al snel blijkt dat die laatste vraag te breed is. Het maakt namelijk nogal uit of je transgender of lesbisch, homoseksueel, biseksueel, aseksueel bent.
Ortiz vertelt: ‘Veel mensen, ook in Nederland, zien een trans persoon niet als iemand met een bepaalde genderidentiteit, maar als iemand met een andere seksuele geaardheid.’
Ze weet niet of het met onwetendheid of onverschilligheid te maken heeft, ze vermoedt allebei.
‘Als je trans zijn ziet als een schakering van gay-zijn, is het niet mogelijk om echt te begrijpen tegen welke problemen trans personen aanlopen.’
Daarom is Ortiz’ eerste aanbeveling voor ambtenaren en beleidsmakers simpel: ‘Vraag hoe we aangesproken willen worden. Vraag naar onze naam.’
De juiste aanspreekvorm – en begrijpen hoe belangrijk dit is – leidt namelijk tot het eerste, meest basale begrip van transgender personen, vertelt Ortiz.
Gekozen naam
‘Stel je voor je deadname [de voornaam die iemand bij geboorte meekreeg, maar besloten heeft te veranderen, vaak vanwege een gendertransitie, red.] is John. Maar je echte, gekozen naam is Tanja. In je dossier gaat het over John, John, John. Iemand die dat leest, zal niet begrijpen wie je bent en de redenen waarom je hier gekomen bent.’
Ortiz trad tijdens haar asielprocedure in het azc vaak op als vertaalster voor anderen. Ze vertelt hoe Cubaanse trans vrouwen in hun brieven en dossiers door sociaal werkers, advocaten, het IND en COA werden aangesproken en beschreven als mannen met vrouwelijke neigingen. ‘Ze werden niet gelezen en begrepen als trans vrouwen', vertelt Ortiz. ‘Dan begrijp je hun asielaanvraag ook niet, want het homohuwelijk is in Cuba legaal.’
'Ga er niet vanuit dat je ons verhaal al kent of begrijpt, vaak is dat niet zo. Sta open voor wat wij vertellen. En veroordeel sekswerk niet'
Ga in gesprek over behoeften
Ze vervolgt: ‘Deze vraag, hoe het beleid beter kan voor trans personen, legt de verantwoordelijkheid bij mij. Wat overheden, instituties en gemeenten moeten doen, is praten met groepen trans mensen en van hen leren. Ik ben maar één stem. Nodig trans personen uit om een workshop met je te doen over de behoeften van de Nederlandse transgender gemeenschap. En die van kleinere gemeenschappen daarbinnen.’
Wat ze daarmee precies bedoelt? Niet alleen het verschil tussen trans of gay zijn doet ertoe, het maakt ook uit of je hier geboren bent. En zo niet, of je een verblijfstatus kunt krijgen. Er zijn ook verschillen tussen transgender mannen en transgender vrouwen. Trans vrouwen krijgen te maken met meer discriminatie en geweld, omdat ze naast transfobie ook te maken krijgen met vrouwenhaat. Maar ook trans vrouwen maken deel uit van verschillende gemeenschappen.
Nuances
Ortiz: ‘Nodig voor een workshop trans vrouwen uit met een Marokkaanse achtergrond, een Molukse achtergrond, een Caribische, Latijns-Amerikaanse of Arabische achtergrond. Elke groep heeft z'n eigen nuances, onze problemen verschillen van aard. Elke groep kan vertellen welke beleidsveranderingen zij nodig hebben.’
Even belangrijk is het vervolgens om goed te luisteren. Ortiz: ‘Ga er niet vanuit dat je ons verhaal al kent of begrijpt, vaak is dat niet zo. Sta open voor wat wij vertellen. En veroordeel sekswerk niet. Heel vaak worden we als trans vrouwen gedwongen de prostitutie in te gaan, omdat we geen andere keuze hebben.’
‘Het T-Huis is een netwerk van support en liefde. We koken er voor elkaar, ruilen er kleding, je kunt er psychologische hulp krijgen, toegang tot een dokter en hormonen, hulp bij het wijzigen van je naam en wettelijk geregistreerde geslacht, er is sociale hulp. Eigenlijk zou je een T-Huis in elke grote Nederlandse stad moeten hebben’
Flexibele financiering
Ortiz behoort zelf tot de groep van Latijns-Amerikaanse vluchtelingen. ‘Alle transgender vluchtelingen krijgen te maken met geweld binnen azc's’, vertelt Ortiz, ‘maar sommigen van hen krijgen uiteindelijk een verblijfstatus. Trans vluchtelingen uit Latijns-Amerika blijven vaak ongedocumenteerd of worden dakloos. Zonder support van overheidsinstanties zijn veel van ons afhankelijk van sekswerk om te overleven. Daarom zijn soa's, gewelddadige klanten en contact met de politie voor deze specifieke groep een issue.’
Twee jaar geleden richtte Ortiz samen met vijf andere mensen de hulporganisatie Papaya Kuir [spreek uit als papaya queer, red.] op, voor Latijns-Amerikaanse queer vluchtelingen. Ze was geïnspireerd door de organisatie Sehaq, die zich richt op queer vluchtelingen uit het Midden-Oosten en Noord-Afrika.
Lifeline
Een ‘lifeline’ noemt ze de organisatie. ‘Wanneer hulp onderweg is, maar te lang op zich laat wachten, functioneert Papaya Kuir als bemiddelaar om de traagheid van bureaucratie te overbruggen.’ Soms gaat het om een fiets, dan weer over boodschappen niet kunnen betalen of een vertaling nodig hebben. Ortiz licht toe: ‘Wij hebben niet de pretentie dat we de wereld veranderen. Het zijn kleine, maar belangrijke dingen.’
Ortiz hoopt dat overheden flexibelere subsidies willen inzetten om organisaties zoals Papaya Kuir en Sehaq te ondersteunen, de organisatie is nu afhankelijke van donaties en de goedwillendheid van individuele mensen. Maar het geld kan ook via meer geïnstutionaliseerde plekken bij hen terecht komen, zoals BOOST of het Wereldhuis van het COC.
‘Ik weet dat onderzoeksrapporten een ding zijn in Nederland, maar wie leest er nou een rapport? Het is een goede tool om iets te meten, maar het bereikt geen groter publiek, menselijk contact is beter’
Een community voor trans personen
Samen met een collectief schreef Ortiz in 2018 een rapport over de Amsterdamse LHBTI-gemeenschap van (zwarte) mensen van kleur. ‘We vonden zoveel wanhoop, want veel van ons zijn hier zonder familie, voelen zich heel eenzaam en depressief en worden gediscrimineerd op straat.’
'Daarom hebben we in 2019 het T-Huis opgericht. De resultaten uit het rapport wezen erop dat we een plek nodig hadden voor de trans community om samen te komen. Want veel trans mensen, in het bijzonder trans vrouwen, worden ook gediscrimineerd op plekken waarvan je zou verwachten dat we er welkom zouden zijn, zoals op LHBTI-bijeenkomsten.’
Support en liefde
Volgens Ortiz is het T-Huis een safe space, een netwerk van support en liefde. ‘We koken er voor elkaar, ruilen er kleding, je kunt er psychologische hulp krijgen, toegang tot een dokter en hormonen, hulp bij het wijzigen van je naam en wettelijk geregistreerde geslacht, er is sociale hulp. Het zijn dingen die voor andere mensen niet belangrijk lijken, maar voor ons zijn ze heel wezenlijk.’
De toegang tot hulp, medische zorg, praktische zaken en contact moeten makkelijker worden gemaakt, vindt Ortiz. ‘Eigenlijk zou je een T-Huis in elke grote Nederlandse stad moeten hebben.’
Ze pauzeert even, voegt dan toe: ‘Ik heb niet genoeg gepraat over geweld. Maar trans mensen krijgen in azc's zoveel te maken met geweld. Continu. Dagelijks. Ik probeer er niet te veel over te praten, omdat ik boos word als ik erover praat.’ Ze benadrukt: ‘Mensen beseffen zich niet hoe alleen transgender vluchtelingen hier zijn.’
'Weet je wat? Lees mijn boek, of een van mijn rapporten, en neem dan contact met me op’
Maak het menselijk
Moeten ambtenaren haar boek “De waarheid zal me bevrijden” gaan lezen? Dat kan, geeft ze bescheiden toe. Na de publicatie ontving ze berichten van COA- en IND-medewerkers die veel geleerd hadden van haar boek. ‘Misschien is mijn boek een goede introductie. Maar erna moet een middag worden georganiseerd', zegt ze vastberaden. ‘Om te bespreken hoe het beter kan. Nodig trans personen uit voor die middag', voegt ze eraan toe.
‘Ik kan het niet genoeg benadrukken: praat met ons. Ik weet dat onderzoeksrapporten een ding zijn in Nederland, maar maak het menselijk. Creëer een overheid met een menselijk gezicht, maak beleid en regels met een menselijk gezicht.’
‘Wie leest er nou een rapport? Het is een goede tool om iets te meten, maar het bereikt geen groter publiek, menselijk contact is beter. Ik merk vaak dat wanneer mensen met trans personen praten, ze veel leren.’
Ze besluit: ‘Weet je wat? Lees mijn boek, of een van mijn rapporten, en neem dan contact met me op.’