‘Is het burgerberaad wel echt een bijdrage aan de democratische rechtsorde?’

Wil je de maatschappelijk-onbehagen-spiraal doorbreken? En het vertrouwen in onze rechtsstaat, parlementaire democratie en openbaar bestuur terugwinnen? Dan moet je je niet blindstaren op burgerberaden en andere vormen van meervoudige democratie. Maar juist de centrale overheid versterken, zodat die (weer) kan doen waarvoor zij bedoeld is, aldus Caspar van den Berg in zijn oratie ‘Can the centre hold? bij zijn aanvaarding van de leerstoel ‘Transities in de publieke sector’ aan de Universiteit Leiden. 

Caspar van den Berg
Beeld: ©Phil Nijhuis
Caspar van den Berg: 'We moeten Weber en Thorbecke herontdekken en herwaarderen.'

 ‘Can the centre hold? Over de robuustheid van de rijksoverheid’ is de titel van de oratie die Caspar van den Berg op 21 november 2022 uitsprak toen hij het bijzonder hoogleraarschap aanvaardde bij de CAOP-leerstoel ‘Transities in de publieke sector’ aan de Universiteit van Leiden op 21 november 2022.

De titel ontleent Van den Berg aan het gedicht ‘The Second Coming’ van de Ierse dichter W.B. Yeats uit 1919. De symbolistische dichter vervat daarin de chaotische en verwarrende sfeer in het Europa van dat moment. De Eerste Wereldoorlog is nog maar net voorbij, de Spaanse griepepidemie heeft net gewoed en eerder dat jaar is de Ierse Onafhankelijkheidsoorlog uitgebroken. 

Implosie

Yeats vreest dat de gevestigde kaders zullen imploderen en er een situatie ontstaat waarin de beste mensen niet de motivatie zullen hebben om op te staan, terwijl de slechtste mensen juist gepassioneerd naar voren zullen stappen. Van den Berg ziet een analogie met onze huidige tijd.

Hij zegt: ‘Ook ons land en Europa bevinden zich in een chaotisch en verwarrend tijdvak, waar een pandemie net heeft gewoed, waar een oorlog eerder dit jaar is uitgebroken en waar de gevolgen van het veranderende klimaat steeds voelbaarder worden. Veel staat onder druk en verschillende van onze oude probleemoplossende technieken blijken niet meer te werken als voorheen.’

Vervolgens haalt hij auteur Marcel ten Hooven aan, die zegt: ‘In die context zien de gifmengers in de Nederlandse politiek […] hun kans schoon, en benutten het gezagsverlies van de overheid voor eigen politiek gewin. Zo kan een bestuurscrisis […] destructieve krachten in de kaart spelen die het lot van de democratie, de rechtsorde en andersdenkenden ongewis maken’. 

‘Het doorgeschoten New Public Management heeft schade toegebracht aan de robuustheid van de overheid en het vertrouwen in de overheid’

Donker

Het is een donker beeld dat Van den Berg schetst. Nederland op de rand van een bestuurscrisis. 

In een kort en krachtig betoog gaat Van den Berg op zoek naar oorzaken. Hij concludeert dat ‘het doorgeschoten New Public Management (aansturen aan de hand van zoveel mogelijk marktwerking en bedrijfsmatig denken, red.) niet heeft opgeleverd wat het beloofde, maar wel schade heeft toegebracht aan de robuustheid van de overheid en het vertrouwen in de overheid’.

Hij beschouwt Multi-level governance - ‘het besturingsmodel waarin de nationale overheid bevoegdheden en taken overdraagt naar boven aan de Europese Unie, naar beneden aan decentrale overheden, en naar opzij aan een veelheid van verschillende typen publieke en semipublieke organisaties’.

Een model met goede kanten, vindt Van den Berg. Maar ook met schaduwzijdes. Zo is de ‘maatschappelijk-onbehagen-spiraal’ volgens Van den Berg de afgelopen 20 jaar door politici van links tot rechts verkeerd geïnterpreteerd ‘als een verlangen van ‘boze burgers’ naar een herkenbare gemeenschap en als weerzin tegen instituties’. 

‘De bijna wraakzuchtig klinkende slagzin ‘Nu is het aan óns’ reflecteert geen diep begrip van de vertegenwoordigende democratie’

Wraakzuchtig

Die interpretatie zou in de ogen van Van den Berg hebben geleid tot het onder opiniemakers, politici, adviesraden en wetenschappers populaire idee dat meervoudige democratie, met daarbinnen het burgerberaad als vlaggenschip, een goed middel zou zijn om burgers weer aangehaakt te krijgen bij de democratie. 

Hij schrijft: ‘De bijna wraakzuchtig klinkende slagzin ‘Nu is het aan óns’ reflecteert geen diep begrip van de vertegenwoordigende democratie, maar eerder een afkeer van de instituties, die we ironisch genoeg ook aan de populistische kant van het politieke spectrum terugzien. Van een parallelle en onvermijdelijk concurrerende vorm van vertegenwoordiging naast de representatieve democratie, kan in mijn ogen moeilijk verwacht worden dat die de betrouwbaarheid en het gezag van de overheid zal versterken.’

‘De rijksoverheid moet van Champions League-niveau zijn, willen we de boel bij elkaar houden’

Energie en bezieling

Van den Berg is kritisch over initiatieven als het burgerberaad. Hij betwijfelt of er wel zo’n weerzin is tegen de instituties an sich. Wel ziet hij oprechte teleurstelling over ondervertegenwoordiging en achterblijvende inhoudelijke beleidsuitkomsten. Maar dat moet niet betekenen dat je de instituties aan de straat zet. Integendeel, je moet ze dan juist versterken.

Van den Berg: ‘Voor de bescherming van die democratische rechtsorde is een robuuste overheid een voorwaarde. De rijksoverheid moet van Champions League-niveau zijn,  willen we de boel bij elkaar houden.

Om dat te bereiken moet aan de ene kant het denken van Max Weber goeddeels herontdekt en herwaardeerd worden, voor een kundig, apolitiek, goed toegerust en gezaghebbend ambtelijk apparaat. En evenzo moeten we Thorbecke weer nadrukkelijker op het schild hijsen. Zijn denkkader, gebaseerd op de rechtsstaat, parlementair stelsel en heldere bestuurlijke inrichting, heeft niets aan energie en bezieling verloren, alleen hebben we die te weinig onderkend. 

De onbehagen-spiraal doorbreek je niet door die drie-eenheid te blijven relativeren, maar juist door haar te verstevigen.’


De oratie van Caspar van den Berg vind je hier.