Leestip Bastiaan Rijpkema: ‘Antidemocraten moet je op het juiste moment verbieden’
Al in 2015 bracht de Leidse rechtsfilosoof Bastiaan Rijpkema het boek Weerbare democratie – De grenzen van democratische tolerantie uit. Daarin staat onder meer de vraag centraal of een democratie zich mag verweren tegen antidemocraten. Het boek is ook nu weer actueel, bijvoorbeeld in het licht van de voorgestelde wetswijziging die het mogelijk zou maken om politieke partijen te verbieden.
Het probleem van de democratie, zo stelt Rijpkema in de inleiding van zijn boek vast, is dat deze ‘zichzelf grote schade kan toebrengen en, in sommige gevallen, zelfs haar eigen ondergang inluiden’. Een aantal zwakheden – althans, zo noemt de rechtsfilosoof ze – maken dat mogelijk, waaronder het compromis- en consensuskarakter en het gegeven dat ook antidemocraten democratische rechten als vrijheid van meningsuiting en vrijheid van vereniging genieten. Rijpkema noemt ook een derde zwakheid: antidemocraten zijn na verkiezingen welkom in het parlement, ‘het hart van het systeem’.
Historische voorbeelden
De rechtsfilosoof noemt een aantal historische voorbeelden van hoe de democratie zichzelf al eens verwond heeft: de Duitse Rijksdag die in 1933 instemde met het einde van de Duitse democratie en het aan de macht komen van Adolf Hitler; ‘een radicale, antidemocratische partij’ die in Algerije in 1991 afstevende op maar liefst twee derde van de stemmen, of het huidige Hongarije dat binnen de Europese Unie keer op keer ergernis wekt over de antidemocratische tendensen.
De hoofdvraag van het boek – of een democratie zich mag verweren tegen antidemocraten of dat dat niet thuishoort in een democratie, maar ook andere, verwante vragen - zoals hoe ver tolerantie reikt en wat een democratie ‘ertoe brengt om haar eigen noodlot te omarmen’, probeert Rijpkema hoofdzakelijk te beantwoorden door te kijken door de bril van denkers als de Amsterdamse staatsrechtsgeleerde George van den Bergh.
Uiteindelijk pleit de rechtsfilosoof voor een democratie die zichzelf voldoende kan verdedigen door de mogelijkheid om besluiten terug te draaien: de weerbare democratie.
Standaardwerk
Het boek van Rijpkema kan inmiddels als een soort standaardwerk worden gezien over hoe om te gaan met de antidemocratische kant van de democratie. Telkens doen zich situaties voor, in Nederland en daarbuiten, waarin de ideeën in het boek hun waarde tonen. Zo ook toen D66 recent het voorstel deed om een wetsartikel zo te veranderen dat het mogelijk zou zijn bepaalde politieke partijen te verbannen. Over die kwestie liet Rijpkema zich onder meer door de Volkskrant interviewen. Daarin zegt hij dat de politiek eigenlijk te laat is met ingrijpen. ‘Dat is zonde,’ zegt hij, ‘want het debat erover wordt nu problematischer dan nodig.’
Wat hij daarmee bedoelt: ‘Juist op het moment dat er geen acute dreiging is van een antidemocratische partij had de politiek moeten handelen en de wetgeving moeten herzien’. Op dit moment is de discussie volgens hem ‘gekaapt door de constante ophef over Forum voor Democratie, waardoor het zal lijken dat de regering op FvD-missie is.’
Partijverbod
De interessantste passages van het interview gaan over de zin of onzin van een partijverbod. ‘In een uiterst geval’ kan zo’n verbod werken, denkt Rijpkema. ‘Een verbod moet zijn ingebed in een breder palet aan maatregelen. Bijvoorbeeld strafrechtelijke vervolging op basis van specifieke uitspraken.’
Een partijverbod is in de ogen van de rechtsfilosoof alleen geoorloofd als de partij die verboden wordt het ‘zelfcorrigerende vermogen van de democratie aantast’. Daarmee bedoelt hij dat het zelfcorrigerende vermogen van de democratie – de mogelijkheid om besluiten terug te draaien – niet van toepassing meer is als het besluit is gevallen om de democratie af te schaffen. ‘Dat is onherroepelijk, kiezers kunnen daar niet op terugkomen.’
Zie hier de pagina van Weerbare democratie bij uitgever Nieuw Amsterdam, hier een lezing naar aanleiding van het boek en klik hier voor het hele interview met de Volkskrant.