Chris van Dam: ‘Kunnen ambtenaar en burger echt gelijkwaardig zijn?’
Op 6 juli gaf Chris van Dam, oud-Tweede Kamerlid namens het CDA en voorzitter van de Parlementaire Ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag (POK), de Binnenhoflezing. De lezing gaat niet alleen over de rol en ruimte van ambtenaren, maar ook over de basishouding van de overheid richting burgers. Van Dam pleit voor een andere blik. Een mooi pleidooi dat de noodzaak van interbestuurlijke samenwerkingen weer fris voor ogen tovert, nu we weer volop aan het werk gaan.
Saamhorigheid
In de Binnenhoflezing, die je zowel kunt teruglezen als terugkijken, deelt Van Dam zijn zorgen over het bestuur van ons land en het wantrouwen in de overheid.
Interessant is dat Van Dam eerst vertelt hoe hij op niet erg voorspelbare wijze werd benoemd tot voorzitter van de parlementaire ondervragingscommissie. Hij legt ook een deel van het proces uit, waarin een mooie les over samenwerking met heel verschillende partijen schuilt.
Van Dam: ‘Het eerste wat ik als voorzitter heb gedaan, is individuele gesprekken voeren met de leden van de commissie. Met de vraag: wat wil jij hieruit halen, wat drijft je, welke leeuwen en beren zie je?’
‘De details van die gesprekken lenen zich niet voor openbaarmaking, maar zijn wel besproken binnen de commissie en hebben in hoge mate bijgedragen aan het teamgevoel, aan het voor elkaar willen werken, aan begrip hebben voor de positie van de ander.’
Waar dat toe heeft geleid?
Van Dam vertelt erover in zijn lezing: ‘Ik heb het als bijzonder ervaren dat acht Kamerleden van zo verschillende partijen in zo korte tijd zoveel werk hebben verzet, elkaar veel gunden, een rapport met verstrekkende conclusies hebben geschreven, waar in veel gevallen ook toonaangevende politici uit de eigen politieke familie knap last van kregen.’
‘Daarin toonden die Kamerleden dat ze gezamenlijk deel uitmaakten van het instituut Tweede Kamer. En dat is heel belangrijk.’
Gelijkwaardigheid als sleutel tot vertrouwen
Naar aanleiding van zijn meer anekdotische introductie deelt Van Dam hoe hij denkt dat het vertrouwen in de overheid hersteld kan worden. Hij deelt meerdere reflecties, maar eentje is in het bijzonder interessant.
De sleutel tot vertrouwen is volgens Van Dam gelijkwaardigheid.
Hij haalt een moeder uit Almere aan, die slachtoffer werd van de Toeslagenaffaire, om zijn punt te onderbouwen. Zij ziet graag dat de overheid samen met burgers aan het roer gaat staan, zo kunnen burgers zich gelijkwaardig voelen met ‘degenen die de middelen en macht hebben om beslissingen te nemen die onze levens aangaan en bepalen’, aldus de moeder in kwestie.
Van Dam doet in dat kader ook een mooie oproep: ‘Er is dringend een andere blik op mensen nodig. Je moet hen niet zien als een doelgroep, als ‘kwetsbaren’, als ‘gedupeerden’, ‘als slachtoffer’ – als boeren, Groningers, asielzoekers, Afghanen, wappies, enzovoort. Maar als mensen die, net zoals iedere minister of topambtenaar, regie over het eigen leven willen hebben of terug willen winnen.’
Van Dam concludeert: ‘Dat is echt iets om je op te bezinnen, hoe je zelf als politicus, ambtenaar, mens, naar de ander kijkt.’
‘Dat is echt iets om je op te bezinnen: hoe je zelf als politicus, ambtenaar, mens, naar de ander kijkt’
Lessen over interbestuurlijke samenwerking
De lezing van Van Dam addresseert weliswaar (met name) de politiek, maar leent zich ook als mooie les voor interbestuurlijke samenwerking.
Ook voor zulke samenwerkingen is het vertrouwen van de overheid in burgers en andersom cruciaal, om de overheid goed te laten functioneren. Als we met meerdere overheden zijn, moeten we niet alleen op elkaar letten, maar samen de burger voorop blijven stellen.
Daarom tippen we graag Van Dams lezing, omdat dit een inzicht is waarvan we niet genoeg doordrongen kunnen zijn.