Eén groot warmtenet van Bergen op Zoom tot Den Bosch – hoe regel je dat?
Een bovenregionaal warmtenet van Bergen op Zoom tot in Den Bosch, dat Midden- en West-Brabant beslaat. Om zo woningen en bedrijven duurzaam te kunnen verwarmen. Klinkt goed. Maar is het ook haalbaar en kosteneffectief? RES West-Brabant en RES Hart van Brabant lieten het onderzoeken. ‘Alle betrokkenen zoeken nog naar hun rol in zo’n groot en nieuw project.’
Van onderzoek naar realisatie
‘We moeten van het aardgas af’, vertelt Timo Lagarde. Lagarde is coördinator warmte voor de Regionale Energiestrategie (RES) regio West-Brabant vanuit Groenlicht. ‘Een groot regionaal warmtenet zou een enorm aandeel in de energietransitie zijn.’
‘We moeten van het aardgas af’
Uit het haalbaarheidsonderzoek blijkt dat de uitbreiding van het warmtenet (financieel) haalbaar kan zijn. Maar er zijn ook nog een hoop vraagstukken die aangepakt moeten worden. Lagarde: ‘Je kan een schitterend haalbaarheidsonderzoek doen over het geheel, maar uiteindelijk moeten de individuele huizen worden aangesloten om het echt te kunnen realiseren. Daar hebben we nog een lange weg voor te gaan.’
Warmte als energiebron
Het verduurzamen van onze energie en daarmee het terugdringen van de CO2-uitstoot is één van de grootste opgave van deze tijd. Even de feiten op een rijtje:
- Volgens het Klimaatakkoord moet in 2030 het aandeel hernieuwbare elektriciteit in de totale elektriciteitsproductie 70 procent zijn.
- Voor de warmtevoorziening houdt dit de overgang van aardgas naar duurzame warmte in, zoals aardwarmte, restwarmte en groene waterstof.
- In 2050 moeten bijna 7 miljoen woningen en 1 miljoen andere gebouwen aardgasvrij zijn.
Voor het verduurzamen van woningen en bedrijven zijn er dus verschillende opties, zoals warmtepompen, groen gas, investeren in isolatie of aansluiting op warmtenetten. Op deze laatste mogelijkheid zoomen we in.
In 2050 moeten bijna 7 miljoen woningen en 1 miljoen andere gebouwen aardgasvrij zijn
Een warmtenet is een netwerk van leidingen onder de grond, waar warm water doorheen stroomt. Dit water is warm genoeg om huizen mee te verwarmen en bijvoorbeeld van warm douchewater te voorzien.
Duurzame toekomst
Op veel plekken in Nederland is warmte beschikbaar die anders verloren zou gaan. Vaak komt deze warmte vrij door fossiele energie te gebruiken. Zoals de restwarmte die vrijkomt bij industriële processen. De verwachting is dat warmtebronnen in de toekomst steeds duurzamer worden. Denk hierbij aan aardwarmte, geothermie, oppervlaktewater en warmte van een elektrische boiler.
Er zijn kleine warmtenetten voor één enkel huizenblok. Dit wordt vaak door de gemeente opgepakt, soms in nauwe samenwerking met bewonersinitiatieven.
Daarnaast zijn er grote warmtenetten, die tot wel duizenden huizen en bedrijven verwarmen. Om dit te realiseren werken gemeenten, provincie en energieleveranciers nauw samen. Lagarde: ‘Als een warmtenet over de gemeentegrens heen gaat, is er altijd sprake van interbestuurlijke samenwerking. Geen enkele partij kan zoiets alleen realiseren.’
Een voorbeeld van een groot warmtenet is het Amernet. Dit is één van de grootste warmtenetten van Nederland.
‘Als een warmtenet over de gemeentegrens heen gaat, is er altijd sprake van interbestuurlijke samenwerking. Geen enkele partij kan zoiets alleen realiseren.’
Uitbreiding Amernet
Meer dan 40.000 woningen en bedrijven in Breda, Oosterhout, Drimmelen, Geertruidenberg, Made en Tilburg zijn aangesloten op het Amernet. De warmte komt van de Amercentrale in Geertruidenberg, waar elektriciteit wordt opgewekt. De restwarmte van de elektriciteitsopwekking wordt gebruikt om huizen en bedrijven te verwarmen.
RES West-Brabant en RES Hart van Brabant hebben in hun Regionale Energiestrategie de uitbreiding van het Amernet tot een groot ‘Warmtenet West- en Midden-Brabant’ als kansrijke optie benoemd.
Onderzoeksbureau Innoforte voerde in opdracht van de twee RES-regio´s een onderzoek uit, om in beeld te brengen of de uitbreidingen van het Amernet financieel haalbaar zijn. Wanneer alle mogelijke uitbreidingen worden gerealiseerd, loopt dit warmtenet helemaal van Bergen op Zoom tot aan Den Bosch.
Het gehele onderzoek staat op de website van RES West Brabant. Maar de antwoorden van Timo Lagarde maken ook al veel duidelijk.
Waarom hebben RES West-Brabant en Hart van Brabant een haalbaarheidsonderzoek laten doen naar een regionaal warmtenet?
Lagarde: ‘Het wordt steeds meer voelbaar dat we van het aardgas af moeten. Kijk maar naar de hoge energieprijzen, de aardbevingen in Groningen en de situatie in Oekraïne. Een warmtenet is voor dichtbevolkte gebieden een effectief alternatief. Lang niet voor alle huizen en bedrijven in Nederland is een regionaal warmtenet dé oplossing, maar het is wel een belangrijk puzzelstuk in de grotere energie-puzzel.
Dit onderzoek is een onderdeel van een groter traject rondom het mogelijk uitbreiden van het Brabantse warmtenet. Uit een eerdere kosten-batenanalyse bleek dat een groot warmtenet een maatschappelijk gunstige optie is om mee te kunnen met de energietransitie. Dit vormt het startpunt voor het haalbaarheidsonderzoek. Want hoe (financieel) haalbaar is zo’n groot warmtenet?
Het onderzoek heeft twee opdrachtgevers: De RES’sen. Daarnaast zijn ook de Provincie Noord-Brabant en verschillende gemeenten betrokken.’
‘Een regionaal warmtenet is een belangrijk puzzelstuk in de grotere energie-puzzel’
Wat zijn de belangrijkste bevindingen?
‘Innoforte heeft negen scenario’s geschetst: van een klein warmtenet – de huidige situatie met aansluiting op industrieterrein Moerdijk, tot heel groot - van Bergen op Zoom tot Den Bosch.
Dit warmtenet verwarmt zowel de gebouwde omgeving -woningen, kantoren en scholen - als grote kassenclusters - glastuinbouw - die veel warmte gebruiken.
Hieruit blijkt dat alle scenario’s een onrendabele top hebben, maar die is vergelijkbaar met andere warmteprojecten. Dit betekent dat er subsidies aan te pas moeten komen.
Een groot warmtenet is niet automatisch duurder dan een kleiner net. Dat zit zo: een warmtenet bestaat uit een transportnetwerk en een distributienetwerk. De transportbuizen zorgen voor het vervoeren van de warmte vanuit de bron. De transportbuizen gaan over in distributiebuizen. Dit zijn de kleinere leidingen met veel vertakkingen die worden aangesloten op huizen en bedrijven. In verhouding is de aanleg en het organiseren van de distributiebuizen duur en complex. De moeilijkheid zit dus in de distributie. Hierdoor kan de buis voor het transport lang zijn en van Bergen op Zoom tot Den Bosch gelegd worden, dat maakt qua kosten in verhouding niet heel veel uit. Als hierdoor een goedkope warmtebron gebruikt kan worden, bijvoorbeeld restwarmte van de industrie, dan ziet het totale plaatje er alsnog gunstiger uit dan bij kleine netten.
Een andere bevinding is dat publieke financiering gunstiger is dan privaat. Een publiek warmtebedrijf heeft een minder hoog rendement nodig dan een privaat bedrijf, waardoor de kosten voor huishoudens per saldo lager kunnen uitpakken. Dit vraagt wel wat van overheden: een publiek warmtebedrijf start je niet zomaar.´
‘Een groot warmtenet is niet automatisch duurder dan een kleiner net’
Hoe verloopt de samenwerking?
‘Het is prettig om als twee RES-regio’s samen te werken, ook met de Provincie Noord-Brabant en de gemeenten. Tot nu toe verloopt dat gemakkelijk en weten we elkaar goed te vinden.
Wel zijn er een aantal uitdagingen. Zo is het voor alle betrokkenen zoeken naar wat ieders rol is. Warmtenetten op deze grote schaal zijn er maar een handvol in Nederland. Zoals in Zuid-Holland, waar er wordt gewerkt aan distribueren van warmte vanuit de Rotterdamse haven. Dat maakt dat dit werk geen routine is.
Het is ook niet vanzelfsprekend dat een project een succes wordt. Zo is er eerder een initiatief geweest om warmte van Shell Moerdijk te gebruiken voor de glastuinbouw in Steenbergen en Dinteloord, maar dat project is niet van de grond gekomen. Inmiddels is in dat project overigens wel een alternatief in beeld: warmte van de afvalverbrander in Roosendaal.
Een belangrijke uitdaging daarbij is dat veel wetgeving en subsidies nog niet uitontwikkeld zijn. Er ontbreken kaders. Voor wind- en zonneprojecten is inmiddels veel kennis en ervaring opgedaan, zijn er subsidieregelingen en zijn de randvoorwaarden duidelijk. Dat moeten we voor het realiseren van grote warmtenetten nog gaan ontwikkelen. De bedoeling is dat de nieuwe Wet Collectieve Warmtevoorzieningen daarbij gaat helpen.
Een andere hobbel is de noodzaak om de ontwikkelingen voor transport en distributie parallel te laten lopen. Aan de ene kant moeten er keuzes worden gemaakt over het aanleggen van de transportbuizen, maar aan de andere kant moeten er tijdig afspraken gemaakt zijn over de distributieaansluitingen.
In de wijken moet van alles geregeld worden om woningen en bedrijven ook daadwerkelijk te voorzien van de warmte. Dat vraagt om keuzes door gemeenten, een goed aanbod aan bewoners en bedrijven, en veel gesprekken aan de keukentafel.’
Hoe zie jij het warmtenet in Brabant over vijf jaar?
Lagarde glimlacht: ‘Als het goed is, volgens de huidige plannen, liggen dan de eerste nieuwe transportbuizen in de grond. Van Moerdijk naar het Amernet. Dat zou een stevige eerste stap zijn om tot een groot regionaal warmtenet te komen.’