Hoe komen we interbestuurlijk van het Russische gas af?
Hoe worden we minder afhankelijk van gas? Die vraag is urgenter dan ooit door de Russische oorlog in Oekraïne. Daarvoor is niet alleen meer duurzame energie nodig, maar ook een robuuster elektriciteitsnet. Die uitbreiding is een ingewikkelde puzzel, zien Klaas Bakker en Annemiek Berends van hoogspanningsnetbeheerder TenneT. ‘We hebben een masterplan nodig, waarbij overheden integraal vooruitkijken.’
In 1 minuut
|
Decor of sleutelrol?
Niet zelden hebben ze gediend als troosteloos decor van onze reizen naar familieweekendjes, vakanties in Frankrijk en bezoek aan verhuisde vrienden. De hoogspanningsmasten met hun brede schouders, die wijdbeens langs onze snelwegen staan.
Niemand lijkt ze graag in z’n achtertuin te hebben, toch staan ze symbool voor het netwerk van bovengrondse en ondergrondse verbindingen en hoogspanningsstations van TenneT. Samen met het distributienet van de regionale netbeheerders zorgen de hoogspanningsmasten ervoor dat het licht in de kamer brandt, dat we vanuit huis kunnen werken en dat alle Nederlandse bedrijven kunnen blijven draaien.
En ook niet onbelangrijk: ze bieden de basis voor de transitie naar duurzame energie.
Ook al gaan de verhitte discussies binnen de energietransitie vaak over de plaatsing van windmolens en zonnepanelen, de echte vraag is: hoe kunnen de netbeheerders, die de hoogspanningsverbindingen en -stations beheren, het net versterken, zodat de opgewekte duurzame energie ook daadwerkelijk kan worden gebruikt?
Een groot probleem nu al is dat functionerende zonnepanelen moeten worden uitgeschakeld, omdat het net anders overbelast raakt.
‘Eigenlijk had een verdrie- of verviervoudiging van de huidige portefeuille van TenneT gisteren al gerealiseerd moeten zijn’
Enorme elektriciteitsvraag
Maar het onafhankelijk worden van gas en andere fossiele brandstoffen, onder andere. door duurzaam opgewekte elektriciteit van opwekker naar gebruiker te transporteren, is een ingewikkelde puzzel.
Dat zien Klaas Bakker (Head Large Projects Netherlands- Area North) en Annemiek Berends (Lead Licensing Large Projects Netherlands-Area North). Zij werken bij hoogspanningsnetbeheerder TenneT. Ze zijn verantwoordelijk voor de ontwikkeling van nieuwe hoogspanningsverbindingen en -stations on shore.
‘Het liefst was een verdrie- of verviervoudiging van de huidige portefeuille van TenneT gisteren al gerealiseerd’, aldus Berends.
‘Wij hebben een kip-ei-verhaal’, vertelt ze. ‘Als de elektriciteitsvraag er is vanuit de markt, dan is ‘ie er al.’
Ze voegt eraan toe: ‘Het bouwen van een hoogspanningsstation on shore kost al zo vijf jaar.’
‘De verbinding tussen Eemshaven en Vierverlaten is 40 kilometer, maar we moeten wel afspraken maken met 163 perceeleigenaren’
Tijdrovend proces
Dat is het spanningsveld van TenneT: het net moet snel worden uitgebreid, maar het aanleggen van verbindingen en stations kost enorm veel tijd.
Waar gaat al die tijd in zitten?
Berends legt uit wat de afdeling strategie en assetmanagement van TenneT doet. Op basis van geplande zonneparken, de verwachte toename van de elektriciteitsvraag en aanvragen van regionale netbeheerders (bijvoorbeeld op basis van de Regionale Energiestrategieën), maken zij doorberekeningen. Zij doen dan een voorstel voor wat er nodig is: een nieuw station of een nieuwe verbinding en maken investeringsplannen.
'Als eenmaal is besloten om een project uit te gaan voeren, dan pakken wij het op. Wij gaan de techniek en de vergunning regelen en de omwonenden en gemeente betrekken,. Het hele riedeltje – totdat de eerste schop in de grond gaat.’
Berends verwijst naar de nieuw aan te leggen verbinding tussen Vierverlaten en Eemshaven. ‘Het hele voortraject kost veel tijd omdat we veel afstemmen met de omgeving. Alsnog hebben we daarmee niet kunnen voorkomen dat dit een Raad van State-zaak werd.’
De behandeling van beroepen bij de Raad van State op plannen van TenneT laat veelal lang op zich wachten. Minimaal een jaar vertraging is normaal, meestal is het meer.
Bakker vertelt: ‘Bij deze verbinding hebben we te maken met een verhouding van 1 staat tot 5. Het voortraject duurde vijf keer zo lang als het daadwerkelijke bouwen.’
‘Je moet bij de meeste uitbreidingen denken aan 10 tot 12 jaar voorbereiding. En het bouwen kost dan ook nog 2,5 jaar.’
‘Waarom leggen we geen loze kabelleidingen aan wanneer we dijken ophogen, de Afsluitdijk vernieuwen, woningen bouwen of snelwegen aanleggen?’
Véél koffie
Bij de lange doorlooptijden plaatst Bakker in deze tijd graag een actuele kanttekening: ‘Het grote geluk dat wij hebben in Nederland is dat we in een democratie leven. Het is juist goed dat dit niet dictatoriaal wordt gestuurd of dat we grond onteigenen.’
‘Iedere burger moet bezwaar kunnen maken tegen bepaalde beslissingen van de overheid. Maar dat betekent ook dat processen lang duren. Dat is de keerzijde.’
‘Wij hebben geen eigen grond, zoals Rijkswaterstaat of ProRail. Het traject tussen Eemshaven en Vierverlaten is 40 kilometer, maar we moeten afspraken maken met 163 perceeleigenaren.’
Bakker lacht: ‘Dat zijn heel veel gesprekken. En dus ook: héél veel koffiedrinken.’
Dan weer serieus: ‘Met de meeste perceeleigenaren kunnen we goede afspraken maken. Maar er hoeft maar één van de 163 perceeleigenaren dwars te gaan liggen…’
‘Het voortraject van een verbinding of station duurt vijf keer zo lang als het bouwen ervan’
Versnellen
Sinds de Russische invasie in Oekraïne is de vraag naar duurzame energie nog urgenter geworden. Onze democratische principes en procedures vertragen de benodigde vaart.
Je zou verwachten dat Berends en Bakker vinden dat de overheid beter en sneller moet ingrijpen, maar ze zijn genuanceerd, ze benadrukken dat ze ‘gewoon goed’ samenwerken met verschillende overheden.
Met het ministerie van EZK kijken ze naar versnellingen die makkelijk te realiseren zijn en er is de Rijkscoördinatieregeling waarbij sprake is van bundelen van bijvoorbeeld vergunningsaanvragen. En het ministerie bekijkt de mogelijkheden om doorlooptijden bij de Raad van State te verkorten.
Zelf heeft TenneT ook een rol: standaardisering in aanpak en technisch ontwerp bijvoorbeeld en het vermijden van scope-wijzigingen in projecten, ze willen in één keer het goede project voorstellen aan de omgeving en gemeente, zo wordt de doorlooptijd ook minder lang.
Ook zou het helpen als de gemeente van tevoren goed meekijkt naar de plek van een station of verbinding. Soms wordt een vergunning verleend, maar komt er veel verzet van de buurt en wordt de vergunning weer ingetrokken. Het helpt als de gemeente meegeeft wat er speelt.
Berends: ‘We hebben gemerkt dat bedrijfsterreinen vaak goed werken als plek voor de bouw van een station, omdat er dan al acceptatie is vanuit de omgeving dat er iets komt.’ Bakker voegt toe: ‘Toch kiezen gemeenten liever voor bedrijvigheid in zulke gebieden, terwijl wij daar indirect aan bijdragen: elektriciteit is randvoorwaarde voor bedrijvigheid.’
‘Het grote geluk dat wij hebben in Nederland is dat we in een democratie leven. De keerzijde is dat processen lang duren’
Masterplan
Bakker en Berends zouden het liefst zien dat er meer integraal en efficiënter wordt nagedacht. Juist door de overheid.
Bakker: ‘Ik vind dat ons net robuuster moet worden. Waarom leggen we geen loze kabelleidingen aan wanneer we dijken ophogen, de Afsluitdijk vernieuwen, woningen bouwen of snelwegen aanleggen?’
‘Nederland wordt één grote bouwplaats de komende jaren. Het zou goed zijn als er een visionair plan ontwikkeld wordt zonder in eerste instantie technische beperkingen.’
‘Waarom kunnen we geen infrastructurele corridors bestemmen voor bijvoorbeeld spoor en hoogspanning? Dat zou in de uitvoering op later moment leiden tot veel kortere doorlooptijden. Dit soort interessante integrale gedachten missen nu.’
Berends spreekt van een benodigde roadmap, Bakker van een masterplan.
Waar ze tegenaan lopen is dat zij hun projecten moeten verantwoorden tegenover de Autoriteit Consument & Markt (ACM). Die berekenen hun projecten door. TenneT mag eigenlijk geen onnodige uitgaven doen.
ACM toets achteraf of een project doelmatig is uitgevoerd. TenneT mag alleen direct project gerelateerde uitgaven doen.
Berends: ‘Wij willen graag strategische keuzes maken, gericht op het treffen van voorbereidingen voor de toekomst. Dat is gebaseerd op wat we verwachten nodig te hebben. Maar het is en blijft lastig te verantwoorden, omdat je niet met zekerheid kunt zeggen wat er in de toekomst precies nodig is.’
Bakker: ‘Vanuit een masterplan zouden dit soort dingen meegenomen kunnen worden. Het rijk zou daarin iets kunnen doen. De ACM is daar nu niet op ingericht.’
‘Gemeenten, provincies en het rijk moeten intern beter overleggen en afwegen’
Samenspel van Samenspel van overheden
Voor een masterplan wijst Bakker naar het kabinet. Maar waar kunnen ambtenaren en bestuurders alvast mee aan de slag?
Volgens Bakker is heel belangrijk dat het duidelijk op het netvlies van elke bestuurder en ambtenaar komt dat verschillende opgaven integraal worden bekeken.
‘We hebben een enorme versterking- en transitie opgave te vervullen met z’n allen’, aldus Bakker. ‘Er moeten veel nieuwbouwwijken gebouwd worden, dijken verzwaard, bruggen en viaducten versterkt worden, woningen van het gas af en ga zo maar door.’
‘Het is belangrijk dat we verschillende opgaven samen bekijken, dan kunnen we combinaties maken. En voorwerk en afstemming doen zodat we bijvoorbeeld niet nieuwbouwwijken plannen/bestemmen daar waar mogelijk ook Hoogspanningsverbinding gepland staat en we dus elkaar in de weg zitten.’
Eilandjes
‘Bij de verschillende overheden zie je soms eilandjes tussen verschillende beleidsdomeinen’, vult Berends aan. ‘Vanuit economie wordt anders gekeken dan vanuit ruimtelijke ontwikkeling. Ik denk dat zowel gemeenten, provincies als het rijk soms beter intern zouden kunnen overleggen en afwegen.’
Ook kan het nut en de noodzaak van het versterken van het net beter worden gecommuniceerd. Daarin hebben provincies en rijk een rol volgens Bakker. Een sterk net en hoogspanningsstations met voldoende capaciteit zijn indirect heel belangrijk voor een regio. Het faciliteert de bedrijvigheid.
Bakker doet een oproep: ‘Betrek ons bij het bouwen van nieuwe infrastructuur. Laat ons weten waar bouwuitbreidingsplannen komen over 20-30 jaar. Dan kunnen wij daar zo goed als mogelijk rekening mee houden en meedenken. Dat kost misschien meer tijd en het is meer werk aan de voorkant, maar later is het veel voordeliger en sneller te realiseren.’