Het kip-en-eiprobleem van de CO2-neutrale industrie
‘De industrie’ staat voor een enorme opgave: CO2-neutraal worden in een bedrijfstak die van oudsher veel energie gebruikt. Grootste struikelblok? Het kip-en-eiprobleem van de infrastructuur. Grote bedrijven willen zeker weten dat er duurzame infrastructuur is vóór ze gaan investeren. En de partijen die deze infrastructuur moeten bouwen willen zeker weten dat ze dat niet voor niks doen. Hoe doorbreek je dat?
In 1 minuut:
|
Daarover spraken we met twee mensen die daar dagelijks het hoofd over breken. Alice Krekt doet dat vanuit de industrie, zoals dat sinds de klimaattafels heet. Ze is voorzitter van de klimaattafel industrie (cluster Rotterdam/Moerdijk) en programmadirecteur van het Deltalinqs Climate Program. John Butter werkt als programmamanager infrastructuur industrie vanuit het ministerie van EZK aan de vraag hoe de overheid de energietransitie van de industrie kan versnellen.
Ze zijn beiden bezig met “bruggen bouwen”. Of beter gezegd: ze leggen allebei vanaf een andere kant stukjes van de brug aan. John kijkt hoe de overheid onzekerheden kan wegnemen en bedrijven en overheden besluiten over infrastructuur sneller kunnen nemen. Alice denkt daarover mee vanuit industrieperspectief en ontwikkelt ondertussen met collega-bedrijven projecten voor de broodnodige duurzame investeringen.
Hoe gaat het met de energietransitie van de industrie?
Alice: ‘Er zijn in het klimaatakkoord veel goede plannen uitgewerkt. In plaats van fossiele brand- en grondstoffen willen we waterstof, warmte, elektriciteit en circulariteit ontwikkelen. Nu is het zaak om tot de uitvoering te komen. Het liefst zouden we dat allemaal rustig in een slimme volgorde doen. Maar dat kan niet, want het moet sneller, anders halen we de klimaatdoelen van 2030 en 2050 niet. Alle bedachte oplossingen zijn nodig en we moeten er ook allemaal nu mee beginnen.’
John: ‘Het is een complexe keten, van allemaal parallelle processen: opwek, opslag, vervoer en de afvoer en veilige opslag van CO2.’
Alice: ‘We lopen hier in het Rotterdamse havengebied vooral tegen het kip-en-eiprobleem van de infrastructuur aan. De industrie moet nu haar installaties aanpassen, terwijl de infrastructuur die daarvoor nodig is, nog moet worden aangelegd. Als wij bijvoorbeeld met waterstof willen verwarmen in plaats van met aardgas, dan zijn daar nieuwe pijpleidingen en een aanpassing van het net voor nodig. Maar de netbeheerder die voor die pijpleidingen moet zorgen, wil zeker weten dat genoeg bedrijven overstappen op waterstof, voordat ze gaan investeren.’
‘Regie nemen is moeilijker dan vroeger, omdat de wereld complexer is’
Hoe doorbreek je dat kip-en-eiprobleem?
John: ‘We moeten als overheid gaan zorgen dat de infrastructuur er sneller komt, dat is duidelijk. Daar moeten we als rijk nog meer de regie bij nemen. Alleen: dat gaat minder snel dan vroeger, omdat de wereld complexer is. Vroeger was het een kwestie van vragen om een nieuwe aansluiting. Nu moeten we daarvoor veel verschillende partijen bij elkaar brengen en is de ruimte voor deze infrastructuur schaars.’
Alice: ‘Die regie is inderdaad hard nodig, want anders gaat de aanleg van infrastructuur echt te langzaam.’
John: ‘Ja, ik wil het ook sneller. Maar ik heb ook begrip voor waarom het niet sneller gaat. Het gaat over flinke bedragen. We zijn nu bezig om een waterstofverbinding tussen Rotterdam, Limburg en Duitsland te verkennen. Dat gaat over ruim 1 miljard euro. Ik begrijp dat de volledige keten van bedrijven, producenten, netbeheerder en overheden dan moet zeggen: dit is wat we willen. Versnellen betekent ook meer onzekerheden. En we moeten durven besluiten te nemen zonder dat we alles weten.’
Alice: ‘Dat is ook zo en het gaat ook over gemeenschapsgeld. Maar van de andere kant zijn er ook plekken aan te wijzen waarvan we zeker weten dat we daar veel energie nodig hebben. Dus laten we daar vooral gaan beginnen.’
‘Het zou enorm helpen als straks in het regeerakkoord staat dat nieuwe energie infrastructuur een belangrijke motor voor de energietransitie is’
Wat is daar nog voor nodig, om te beginnen?
John: ‘Gevoel voor urgentie is belangrijk. Het zou enorm helpen als straks in het regeerakkoord staat dat infrastructuur een belangrijke motor is voor de energietransitie en dat we die zo snel mogelijk aan moeten leggen.’
Alice: ‘Ja, dat zou heel goed zijn. De volksvertegenwoordigers moeten de urgentie ervaren. Nu gaat de ontwikkeling van het beleid met de handrem erop, omdat er discussie blijft over welke maatregelen genomen moeten worden. Dan moet het hele ambtelijk apparaat ook voorzichtig zijn.’
‘Vanuit de industrie zijn we nu ook bezig met een “data safehouse” om het kip-en-eiprobleem te doorbreken. Bedrijven zijn vaak niet happig om informatie te delen met elkaar. Via zo’n safehouse kan dat anoniem. Daar staat dan bijvoorbeeld in dat bedrijf x van plan is om acht installaties aan te schaffen die op waterstof werken. Daar kunnen netbeheerders dan mee gaan rekenen en de aanpassingen aan de energie infrastructuur bepalen. Het concept is uitgedacht en we willen voor de zomer een pilot starten.’
‘Je moet praten, dat is nodig om elkaars barrières te begrijpen’
Hoe verloopt de samenwerking tussen industrie en overheid hierbij?
Alice : ‘Ik vind dat het te langzaam gaat aan overheidskant. Maar de samenwerking verloopt goed. Dat begon al bij het klimaatakkoord.’
John: ‘Je ziet dat het werkt als partijen bij elkaar in een hok gaan zitten en vertellen wat hun mogelijkheden en onmogelijkheden zijn. Natuurlijk zijn er meningsverschillen, maar er is ook begrip voor elkaar. We zijn gezamenlijk bezig met een duurzame industrie, want anders is er straks geen boterham meer te verdienen.’
Alice: ‘De overlegtafels hebben zeker geholpen. Het was pittig, want het kwam vaak neer op avondwerk naast de lopende werkzaamheden. Maar je moet praten, dat is nodig om elkaars barrières te begrijpen. Dat kunnen we nog niet telepathisch, helaas.’
John: ‘Het ministerie van EZK werkt nu ook met de infrabedrijven, industrie, energieproducenten en overheden aan een “Nationaal Programma Infrastructuur Duurzame Industrie (PIDI)”. Wil je sneller, dan kan dat alleen als al die betrokken partijen samen in een programma zitten, samen knelpunten wegnemen en aan de slag gaan.’
Alice: ‘Op lokaal niveau heb ik daar ook goede ervaringen mee. Deltalinqs heeft met verschillende partners een “versnellingshuis” opgericht, waar alle partijen die een project verder kunnen helpen bij elkaar zitten, zoals de gemeente, provincie, RVO en het Havenbedrijf Rotterdam. Het is een soort curlingbaan voor projecten. Bedrijven kunnen vertellen welke investering ze willen doen en waar ze daarbij tegenaan lopen. Vervolgens gaat een versnellingsteam aan de slag om die knelpunten weg te nemen. We zijn net begonnen, maar hebben nu al bij vijf projecten gezien dat het echt helpt.’
John: ‘Het mooie is: het gaat bij de industrie om zulke enorme hoeveelheden energie. Als we het hier voor elkaar krijgen, dan kan het in elke sector.
Alice: En de industrie levert producten en werkgelegenheid voor onze economie. Nu, maar ook in de toekomst. Daarom is de verduurzaming van onze industrie goed voor de verduurzaming van Nederland en zelfs wereldwijd.’