Het LOCC: de ‘Haarlemmerolie’ in tijden van crises

Het Landelijk Operationeel Coördinatiecentrum (LOCC) werd in 2005 opgericht om tijdens crises hulp te coördineren. ‘Corona’ bleek in omvang en tijdsduur te groot, en daarom werkt het LOCC sinds een jaar samen met het nieuwe Landelijk Operationeel Team Corona (LOT-C). Het landelijk ondersteunende crisisteam moet groter en flexibeler worden van opzet om klaar te zijn voor de toekomst. Een interview met het hoofd van het LOCC, Maarten Dewachter: ‘Er zullen meer en langere crises komen, bijvoorbeeld door de klimaatverandering.’  

Brand in de Deurnsche Peel in 2020
Beeld: ©ANP / Niels Wenstedt
Een helikopter helpt bij het blussen bij de grote brand in natuurgebied de Deurnsche Peel, april 2020.

In 1 minuut: 

-    Het Landelijk Operationeel Coördinatiecentrum (LOCC) verbindt tientallen partijen, zoals overheden en hulpdiensten, bij een crisis. Het team zorgt voor overzicht van behoeftes en kijkt hoe ze daarin kan voorzien. Maarten Dewachter staat sinds 2018 aan het hoofd van het LOCC.
-    Heel belangrijk volgens Dewachter is bij deze samenwerking dat ‘we een werkproces hebben waarbij we dezelfde taal spreken. Al die verschillende partijen hanteren al snel andere begrippen, uitgangspunten en kaders.’

Hoe en wanneer is het LOCC ontstaan?

 ‘Het LOCC is in 2005 opgericht, nog voordat de veiligheidsregio’s er waren, in reactie op een aantal zware incidenten: de vuurwerkramp in Enschede, de cafébrand in Volendam en de Bijlmerramp. Toen bleek dat hulpverleningsdiensten elkaar op die momenten onvoldoende vonden en  samenwerkten.’ 
Het LOCC is onderdeel van het ministerie van Justitie en Veiligheid en een ‘broertje’ van het Nationaal Crisis Centrum (NCC). In het NCC wordt voornamelijk bestuurlijk en  beleidsmatige zaken  en crisiscommunicatie gedaan. Het LOCC zit op het tactische en operationele niveau. Dewachter: ‘Wij verlenen bijvoorbeeld bijstand wanneer er een tekort is. Wij kijken waar we hulptroepen of speciale apparatuur of expertise vandaan kunnen halen; niet zelden is dat Defensie.’ 
Afgelopen jaar was het LOCC niet alleen druk met de coronapandemie. ‘Tijdens de droogteperiode rond de zomer hebben we vier Defensie-helikopters als blushelikopters georganiseerd om de brandweer bij het blussen van twee grote natuurbranden bij te staan. Dat is nog nooit gebeurd.’ 
 

Komt het LOCC alleen in actie als een crisissituatie ontstaat die regio-overstijgend is? 

‘Dat hoeft niet. Het gaat vooral om de omvang en de aard van de crisis. De grote natuurbrand vorig jaar was in één regio. Maar de brandweer belde ons en zegt dan: ik red het niet met normaal materiaal. Kunnen jullie helpen? Wij schakelen voor burgemeesters, Veiligheidsregio’s, of een samenwerkingsverband van veiligheidsregio’s. Of voor de minister.’ 
‘Het LOCC opereert altijd op de achtergrond: wij gaan bijvoorbeeld niet zelf de brand blussen, maar zorgen dat er genoeg mensen zijn of het juiste materiaal bij de operationele diensten beschikbaar komt om die brand te blussen. Ik ben geen commandovoerder, dat is de burgemeester of uit diens naam de operationeel leider in de veiligheidsregio. Ons motto is ‘verbinden, ondersteunen en coördineren’. We werken vanuit de overtuiging dat wij als team de ‘Haarlemmerolie’ vormen, die keihard nodig is om in geval van crisis verschillende werelden te verbinden.’ 
 

‘Je moet elkaar als partijen vroegtijdig opzoeken, in ‘vredestijd’. Dán moet je uitzoeken wat je aan elkaar hebt, en wat je voor elkaar kunt betekenen. Tijdens een crisis profiteer je daarvan.’

Hoe doet u dat? 

‘We hebben draaiboeken voor verschillende typen incidenten die zich voor kunnen doen. Dat zijn landelijke crisisplannen. Heel belangrijk is daarbij dat we een werkproces hebben waarbij we dezelfde taal spreken. Want al die verschillende partijen hanteren al snel andere begrippen, uitgangspunten en kaders.’ 
‘Als team zorgen we dat we werelden kennen en de ‘taal’ begrijpen, en de belangen kennen die spelen. Dat werk doen we in ‘vredestijd’ zogezegd. Dan zitten we met allerlei partijen en mensen om de tafel om een goed netwerk te bouwen. Wat kunnen ze van ons verwachten, wat voor specialismen of expertise hebben zij, wanneer is dat soms nodig en hoe helpen we elkaar dan?’ 


‘Waar we hard aan werken is het vanuit overzicht wat nodig en beschikbaar is snel kunnen schakelen tussen partijen: we kennen de verschillende partijen en zij weten ons te plaatsen en zo nodig te vinden. Je moet elkaar vroegtijdig opzoeken, in ‘vredestijd’. Dán moet je uitzoeken wat je aan elkaar hebt, en wat je voor elkaar kunt betekenen. In crisistijd profiteer je daarvan.’ 
 

Maarten Dewachter
Beeld: ©LOCC
Maarten Dewachter.

‘Als bijvoorbeeld een netbeheerder te maken krijgt met een grote stroomstoring, moet voor hem bekend zijn welke instantie men moet bellen en alarmeren. In andere situaties gaat het om een hulpvraag: waar haal ik bijstand en ondersteuning vandaan en hoe regelen we dat? Dat ze ons als LOCC weten te vinden hebben we gemerkt aan het begin van de coronacrisis met de schaarste aan personeel en materiaal in ziekenhuizen: toen werden we platgebeld .’ 

Het LOT-C is in het leven geroepen omdat het jullie te veel werd? 

‘Ja. Wij zijn ingericht op een crisis met een bepaalde omvang en een bijpassende inzet, gericht op ondersteuning bij incidenten op een (boven-)lokaal schaalniveau. Die opzet is eigenlijk nooit meer geactualiseerd. In 2020 zagen we opeens dat er een crisis kwam met een landelijk schaalniveau. Een crisis van deze omvang en duur hebben we nog niet eerder gezien.’ 
‘Wij werden tijdens het begin van de pandemie geconfronteerd met veel meer aanvragen dan we aankonden. Daarnaast kwam er ook vraag naar producten die we niet in huis hadden. Bijvoorbeeld noodverordeningen voor Veiligheidsregio’s en burgemeesters en bemiddeling bij het verkrijgen van persoonlijke beschermingsmiddelen. Maar op die ‘producten’ zijn we niet ingericht.’ 
Tegen die achtergrond is de werkorganisatie LOT-C ingesteld. ‘Het LOT-C is gespecialiseerd in vraagstukken die te maken hebben met corona. We hadden ook wat geluk.  Het Instituut Fysieke Veiligheid was bij het begin van de Corona-pandemie gesloten. Dat maakte het mogelijk dat een deel van hun personeel beschikbaar werd gesteld om het LOT-C te helpen met raad, daad, diensten en kennis. Dat was zeer welkom.’ 
 

‘Er zijn 25 veiligheidsregio’s, en wij zijn als het ware regio 26. Wij maken een landelijk beeld, op basis van gegevens van de 25 regio’s en dat is voor iedereen beschikbaar’

Informatie verzamelen en delen is bij crisisbeheersing altijd belangrijk. Dewachter: ‘Wat bedreigt ons, wat stellen we ertegenover, wat zijn risico’s en mogelijk ongewenste gevolgen die om voorbereiding vragen, hoe lang gaat dit duren. Daartoe onderhouden we een landelijk operationeel beeld, verspreiden de kennis, informatie of stukken via een landelijk crisismanagementsysteem (LCMS) naar alle Veiligheidsregio’s.’  
‘Er zijn 25 Veiligheidsregio’s, en wij zijn als het ware regio 26. Dat wil zeggen dat wij een landelijk beeld maken op basis van gegevens van de 25 regio’s en dat voor iedereen ter beschikking stellen. Zo is dit systeem ook gebruikt om de gegevens over corona vlot te kunnen verspreiden naar alle Veiligheidsregio’s en best practices te delen zodat eenieder daar voordeel mee kon doen.  Maar bijvoorbeeld ook door LOT-C opgestelde monitors rond naleving of aantal besmetting werden via LCMS gedeeld.’
 

Hoe was het voor het LOCC om ineens met een extra organisatie als het LOT-C te maken te krijgen?

‘Onder druk wordt alles vloeibaar, zogezegd, dus onder druk van dreiging is veel mogelijk. In het LOT-C werden in snel tempo geautomatiseerde overzichten gebouwd, automatisering waar daarvoor óók behoefte aan was. Maar de middelen of innovatiekracht waren daarvoor niet  beschikbaar. Dat was voor de LOCC-medewerkers niet altijd leuk en gaf wat gemengde gevoelens; toen ze er eerder in vredestijd om vroegen waren er geen middelen, en nu de crisis er was kon het ineens wél en met veel inzet.’ 
 

De crisis heeft inmiddels een bijna permanent karakter gekregen, en is in die zin ook niet te vergelijken met andere crises waarvoor het LOCC is opgezet. 

‘Dat klopt. En dat geeft stof tot nadenken. Er zullen meer en grotere crises komen zoals deze. Nederland kan platgelegd worden door een cybercrisis of een grote stroomuitval. We krijgen te maken met de gevolgen van klimaatverandering, bijvoorbeeld grootschalige natuurbranden. Er kan een nieuwe pandemie komen. Je ziet dat we nu, als LOCC maar ook als overheden, steeds meer aandacht krijgen voor crises die een langere tijdsduur hebben en op een veel grotere geografische schaal en tijdsschaal plaatsvinden. Naast de fysiek aanleiding gaat dan ook de impact op de samenleving een grote rol spelen.’
 

En bent u daarop ingericht? 

‘Nee. Corona is een wake up call geweest: aard, omvang, geografische spreiding, tijdsduur en impact is van een ongekende omvang. We moeten nu bepalen wat we in de toekomst moeten kunnen en hoeveel mensen daarvoor nodig zijn. We werken aan een slim model, een vaste kern die je kunt op- en afschalen, met een focus op informatiemanagement. Dat is wat we bij het coronacrisisteam LOT-C ook hebben gedaan en van hebben geleerd. We hebben toen heel erg opgeschaald, en dat is nu weer wat afgeslankt. Die systematiek van samenwerken rond opschalen moeten we nader uitwerken.’ 
 

‘Wat je vaak ziet, is dat als het acute voorbij is, er dan opeens andere discussies ontstaan.’

U heeft onder hoge tijdsdruk verschillende mensen bij elkaar verzameld. Wat is de grootste les die u heeft onthouden?

‘Een werkorganisatie bouwen kost toch enige tijd. Niet iedereen kent de reeds bestaande werkprocessen of afspraken en begint met goede bedoeling sommige zaken opnieuw uit te werken. Intern communicatie en inwerken is best een uitdaging.’ 
‘Een belangrijke les is dat je goede contacten moet hebben met veel organisaties. We hebben in dat netwerk goede contacten. Dat scheelt enorm. We weten met wie we moeten schakelen. We kennen elkaars taal en werkwijze. Dat geldt voor de verschillende professionals die samenwerken in het LOCC en het geldt voor de organisaties waar we contact mee hebben. Daar moet je zwaar in investeren.’ 
 

Kunt u nog iets zeggen over de samenwerking tussen al die verschillende diensten en organisaties die u als LOCC verbindt? 

‘Als we met zijn alle voor een crisis staan in een acute fase, dan hoef je weinig uit te leggen. Het is duidelijk dat we moeten samenwerken. Wat je vaak ziet, is dat als het acute voorbij is, dan ontstaan er opeens andere discussies. Als de brand geblust is, en de puinhopen smeulen nog na, dan kijkt iedereen elkaar ineens aan. Dan gaat het gesprek niet meer over blussen, maar over wiens verantwoordelijkheid het eigenlijk was of in het vervolg wordt.’