Column Jan van Ginkel: Blijmoedigheid en de ronde cirkel
Als je spreekt over een ‘ronde cirkel’, dan heb je blijkbaar het idee in je hoofd dat cirkels ook niet rond zouden kunnen zijn. Totdat je beseft dat alle cirkels rond zijn. Vanaf dat moment volstaat het om over een cirkel te spreken. Nu over interbestuurlijke samenwerking. Is het bijvoeglijke naamwoord interbestuurlijk nog nodig?
Jan van Ginkel is loco-provinciesecretaris en concerndirecteur van de provincie Zuid-Holland. Overheid van nu volgt hem op het gebied van de digitale transformatie van de overheid. Eens in de paar maanden schrijft hij een column voor Overheid van Nu. |
In toenemende mate maakt zich een stuk blijmoedigheid van mij meester. Ik pik steeds meer signalen op dat het voldoende lijkt om over samenwerking te spreken. Gewoon, zonder dat het interbestuurlijke zo nodig moet worden benadrukt. Als overheden pakken we in gezamenlijkheid op wat nodig is.
Volwassenheid
Ik noem twee voorbeelden van deze groei naar volwassenheid. Neem de tekorten bij gemeenten op met name het sociaal domein. Dat dit een reëel vraagstuk is, zal niemand meer ontkennen. Ik vind het fantastisch om te zien dat provincies – in ieder geval ‘mijn’ provincie Zuid-Holland – zich zeer actief tonen om dit financiële thema goed onderbouwd in beeld te krijgen. Om vervolgens als Zuid-Hollandse gemeenten en provincie sámen richting Rijk de ‘boodschap van nood’ scherp te articuleren.
Is dit nou de bedoelde samenwerking? Volmondig ja! Gemeenten en provincie acteren zij aan zij, ieder vanuit de kracht van de eigen rol, positie en verantwoordelijkheid.
Een kritische vraag kan dan zijn: dit lijkt gericht tégen het rijk, zo vreedzaam-interbestuurlijk klinkt dat dus niet. Toch wel. Als je ervan uitgaat dat het interbestuurlijk samenspel gerust ruimte mag geven aan het eigen belang en de toegevoegde waarde van elke partner en gerust kan omgaan met faseringsvariatie in de tijd, dan kán het niet anders of bij de vorming van het nieuwe kabinet vinden alle partijen elkaar. Vrolijkheid alom!
De samenwerking tussen de overheden op het gebied van de digitale transformatie loopt momenteel op veel vlakken zó soepel, dat ik soms bijna vergeet bij welke overheid ikzelf ook alweer werk.
Vrolijke volwassenheid
Het tweede voorbeeld. De samenwerking tussen de overheden op het gebied van de digitale transformatie loopt momenteel op veel vlakken zó soepel dat ik soms bijna zou vergeten bij welke overheid ikzelf ook al weer werk. We vinden elkaar in lobby en in strategie. En zeker ook in planvorming, in uitvoering, in gezamenlijke fieldlabs, etcetera.
Op allerlei niveaus vinden we én elkaar én gezamenlijk ook de externe partners als kennisinstellingen en bedrijfsleven. Ook voor deze blijmoedigheid heb ik bewijs. Als het waar is dat een transformatie verloopt volgens het pad bewustwording-experimenten-opschalen – en ik geloof dat dit zo is – dan zie ik dat we interbestuurlijk vooral doende zijnde om tot substantiële opschaling te komen. En opschalen is nou eenmaal een volwassen activiteit. Vandaar ook dat ik er vol op vertrouw dat we in het nieuwe kabinet een Minister voor Digitalisering krijgen.
Begon ik met blijmoedigheid, via vrolijke volwassenheid eindig ik weer met blijmoedigheid. En daarmee is de cirkel rond.