Hubert Bruls over samenwerken tijdens een pandemie: ‘Een crisis kan je niet met zijn allen aansturen’
We kenden hem al als de burgemeester van Nijmegen, maar sinds de coronapandemie is Hubert Bruls voor veel Nederlanders vooral de voorzitter van het Veiligheidsberaad. Een rol waarin hij een brug moet slaan tussen in Den Haag bedacht beleid en de handhaving en uitvoering daarvan in de regio. Dat is niet altijd gemakkelijk: ‘Ik sta er soms wel van te kijken hoe weinig praktijkinzicht er bij sommige ministeries bestaat’.
In 1 minuut
|
Een nieuwe taak
Een half uur heeft Hubert Bruls voor Overheid van Nu. Goedgemutst schuift hij aan in de digitale vergaderkamer. Zijn rol als voorzitter van het Veiligheidsberaad is sinds de uitbraak van de coronapandemie steeds prominenter geworden. Maar het beeld dat na het gesprek beklijft, is toch vooral dat van een man met een hart voor het lokale bestuur. De maatregelen die het kabinet bedenkt, moeten ook uit te voeren en te handhaven zijn voor gemeenten en politie. Daar ziet ‘zijn’ Veiligheidsberaad op toe.
Het Veiligheidsberaad is oorspronkelijk een afstemmingsoverleg tussen de veiligheidsregio’s en (met name) de minister van Justitie en Veiligheid, legt Bruls uit. ‘In dit overleg stemmen we af welk beleid we landelijk willen organiseren. De opleiding van brandweermensen, bijvoorbeeld. Die wil je niet per regio verschillend hebben, maar landelijk organiseren.’
Sinds de uitbraak van de coronapandemie is daar een aantal nieuwe taken bijgekomen.
Bruls: ‘De rijksoverheid heeft de leiding in deze crisis, maar in de uitvoering van de coronamaatregelen zijn de veiligheidsregio’s aan zet. Wij coördineren alles op het gebied van de uitvoering en handhaving van die maatregelen.’
Bovendien heeft het Veiligheidsberaad ook een adviserende rol richting de regering. Het geeft advies over de uitvoerbaarheid van de aanstaande maatregelen. Op basis van de praktijkervaring van de 25 burgemeesters die in het beraad zitten.
Praktijkinzicht kan beter
Dat die praktijkervaring meerwaarde heeft, staat voor Bruls buiten kijf. ‘Ik ben nu al bijna 16 jaar burgemeester en ik dacht alles wel zo’n beetje gezien te hebben, maar ik schrik er soms nog wel van hoe weinig praktijkinzicht er bij bepaalde ministeries bestaat.’
Als voorbeeld geeft hij het besluit om rijlessen te verbieden, omdat daar geen anderhalve meter afstand kan worden gehouden. Bruls: ‘Maar toen was er een rijschoolhouder die zei: ik geef motorrijlessen, dat hoeft toch geen probleem te zijn? Dat doen we met twee motoren, we hebben een pak aan en een helm op.’
‘Dan zie je direct de meerwaarde [van het Veiligheidsberaad, red.]: die vraag komt lokaal, die wordt opgeschaald naar het Veiligheidsberaad en dus kregen wij die vraag onder ogen. Wij zeiden: inderdaad, volgens de regels gesteld door het ministerie van VWS, zouden motorrijlessen moeten kunnen. Maar wat zei de minister vervolgens, aangespoord door de branche? Dat moet niet kunnen.’
Bruls lijkt er nog verbaasd over.
‘Dat leek meer met economische motieven te maken te hebben [omdat autorijscholen dicht moesten en omzetverlies leden, moesten motorijscholen uit solidariteit ook dicht, red.] dan met de afstandsregel. Toen hebben we gezegd: we voeren de regels uit zoals het ministerie ze heeft bedacht. We letten erop dat mensen niet te dicht bij elkaar komen. Onze taak is niet om rijlessen te verbieden. En als je het er niet mee eens bent, dan moet je je collega van VWS er maar op aanspreken.’
Het tekent Bruls en zijn collega-burgemeesters in het Veiligheidsberaad. Alleszins bereid om de regels op te pakken en uit te voeren. Maar wel – aldus Bruls – ‘zoals ze bedoeld zijn’.
‘Als er eenmaal een regel is, zoals de anderhalve meter, dan kun je deze regel niet strenger of minder streng toepassen omdat je persoonlijk vindt dat het niet eerlijk is. Dan wordt het chaos. En dat vind ik juíst heel oneerlijk naar de mensen toe.’
‘Ik schrik er nog wel eens van hoe weinig praktijkinzicht er bij bepaalde ministeries bestaat’
Basis op orde
Bruls haast zich om eraan toe te voegen: ‘Maar doorgaans is de samenwerking erg goed!’
Met gepaste trots zet hij uiteen hoe snel er een crisisstructuur in elkaar is gezet aan het begin van de coronacrisis, gebruikmakend van de organisaties en structuren die er al waren, zoals de Veiligheidsregio’s, het Regionaal Beleidsteam (RBT) en het Landelijk Operationeel Coördinatiecentrum (LOCC). Het hielp dat er al wat ervaring was met andere, kleinere crises. De basis die toen is gelegd, staat er nu, bijna een jaar na dato, nog steeds.
Bruls: ‘Dan moet er wel iets deugen. Je houdt niet iets een jaar in stand als het niet klopt.’
Het is niet gek om te denken dat de lastigheid voor Bruls en zijn collega’s vooral zit in het nemen van snelle beslissingen over complexe zaken, waarbij elke burgemeester in het beraad zijn eigen regio en achterban heeft. Bovendien gaat het om een verplichte, wettelijke samenwerking. Geen samenwerking op basis van bereidwilligheid.
Bruls erkent die lastigheid, maar ziet ook een gedeelde noodzaak om eensgezind te zijn. Het helpt ook dat de coronapandemie een gevoel van urgentie aanwakkert: elke gemeente wil het liefst zo snel mogelijk naar een samenleving waarin corona onder controle is.
‘Natuurlijk zitten we niet altijd allemaal op één lijn, maar we hebben altijd het doel zoveel mogelijk eensgezind te zijn, want dan ben je het krachtigst en duidelijkst naar de burgers toe. Burgers zien de overheid als een geheel, die maken geen onderscheid tussen de verschillende lagen. Dat snappen we, denk ik, heel goed.’
‘De burger ziet geen verschillende lagen, die ziet de overheid als geheel’
De macht van de burgemeester
Discussie was er ook de afgelopen periode, over de rol van het Veiligheidsberaad en de ‘macht’ van de burgemeester. Zo kwam er kritiek op het voorstel voor de tijdelijke wet maatregelen Covid-19 (ook wel bekend als de coronawet of Twm) omdat de burgemeesters daarin relatief veel bevoegdheden kregen, maar nauwelijks controleerbaar waren voor de gemeenteraden. Zo hoefden burgemeesters alleen achteraf verantwoording af te leggen aan hun raadsleden.
Daarop trad de wet per 1 december 2020 in aangepaste vorm in werking. Burgemeesters moeten verplicht raad en wethouders meenemen in hun besluitvorming. Ook Bruls moet, als voorzitter van de Veiligheidsregio, verantwoording afleggen aan de gemeenteraden als hij in die functie besluiten neemt. Dat was eerder geen verplichting.
Bruls erkent het spanningsveld tussen democratische legitimiteit en een crisisstructuur, maar ziet tegelijkertijd weinig verschil met de werkwijze voor die datum.
‘Wat ik en mijn regio’s al vanaf het begin, doen zijn bijpraatsessies met gemeenteraden, elke week of twee weken een uitgebreide brief sturen naar elke gemeenteraad in ons gebied. En ik voer elke maand een gesprek met geïnteresseerde gemeenteraadsleden om toelichting te geven. Als ik iets ondeugends mag zeggen: ik zie geen enkel verschil met hoe wij werken sinds 1 december en hoe we dat deden op 30 november.’
Tegelijkertijd wijst Bruls erop dat we niet moeten vergeten dat we in een crisis verkeren.
‘Ik ben oud genoeg om te zien: crises zijn niet met zijn allen aan te sturen. We gaan het niet oplossen door met de hele gemeenteraad te debatteren over welke maatregelen nodig zijn. Daar heb je strakke, eenhoofdige leiding voor nodig. Dat is een spanningsveld waar we steeds inzitten, maar waar we ook een weg in hebben gevonden. Al ver voor de Twm trouwens. Mijn beeld is dat de meeste gemeenteraden best tevreden zijn over hoe ze betrokken worden.’
‘We gaan deze crisis niet oplossen door met de hele gemeenteraad te debatteren over welke maatregelen nodig zijn’
Veiligheidsberaad, veiligheidsregio’s?Sinds 2010 is Nederland opgedeeld in 25 veiligheidsregio’s. Deze regio’s hebben allerlei taken gekregen, zoals de brandweerzorg maar ook rampen- en crisisbestrijding. Het bestuur van een veiligheidsregio bestaat uit de burgemeesters van de gemeenten in deze regio. De voorzitter van elke veiligheidsregio neemt plaats in het Veiligheidsberaad. Dit is wettelijk zo bepaald. Het Veiligheidsberaad bestaat dus uit 25 leden, waarvan Bruls de voorzitter is. Het Veiligheidsberaad coördineert de handhaving en uitvoering van de coronamaatregelen in de veiligheidsregio’s, en adviseert de regering over de haalbaarheid en praktische consequenties daarvan. |