Landelijk Convenant Vroegsignalering – ‘iedereen wilde het’
Onder leiding van de NVVK werd het in minder dan twee jaar tot stand gebracht: een landelijk convenant dat problematische schulden bij inwoners helpt voorkomen. Schuldeisers zoals energiebedrijven en woningcorporaties geven betalingsachterstanden van hun klanten door, zodat gemeenten preventief actie kunnen ondernemen. Alle koepels doen mee. Hoe krijg je zoiets voor elkaar?
In 1 minuut
Het Landelijk Convenant Vroegsignalering kwam, na een aanloopperiode van een jaar, in acht maanden tot stand. Waarom kon dit zo snel gaan?
- De afgelopen jaren werden al uitgebreid goede ervaringen opgedaan met vroegsignalering, zo bleek uit onderzoek.
- Het kabinet omarmde vroegsignalering.
- Het maatschappelijke besef en draagvlak namen de afgelopen jaren toe door de tv-series Schuldig en De Schuldenindustrie.
- En last-but-not-least: alle partijen wilden hetzelfde: problematische schulden voorkomen.
Nieuw was het niet
‘Maatschappelijke opgaven zoals [..] de aanpak van schulden, vragen om goede samenwerking van alle overheden. Het Interbestuurlijk Programma (IBP) wil die samenwerking verbeteren. Dat is de overheid van nu.’
Aldus het missiestatement van Overheid van Nu in 2018. Een jaar eerder toonde het nieuwe kabinet Rutte-III al direct de ambitie om ernst te maken met de aanpak van problematische schulden. Ruim 8 procent van de Nederlandse huishoudens heeft dergelijke schulden en slechts een tiende daarvan is in beeld bij schuldhulpverlening. De verwachting is dat corona nog zal zorgen voor meer van dit soort schulden.
Toenmalig minister Van Ark van SZW lanceerde in 2018 het Actieplan Brede Schuldenaanpak en het gelijknamige samenwerkingsverband van overheden, uitvoeringsinstanties en maatschappelijke partijen, dat de acties moest uitvoeren. Vroegsignalering was zo’n actiepunt.
Nieuw was het overigens niet. De gemeente Amsterdam was er in 2007 al mee begonnen onder de noemer ‘Vroeg Eropaf-aanpak’. Nijmegen was gevolgd in 2016 en is een voortrekker geworden. Her en der liepen pilots. Zo kon de rijksoverheid aanhaken bij wat er in gemeenten al aan initiatieven werd genomen. En kregen diezelfde initiatieven de wind in de rug vanuit Den Haag.
Vroegsignalering is…
Vroegsignalering houdt in dat je als gemeente op basis van gegevens over betalingsachterstanden bij onder meer energieleveranciers en woningcorporaties, inwoners proactief benadert met de vraag of ze hulp nodig hadden bij hun geldproblemen. Die preventieve aanpak blijkt te werken, weten we inmiddels uit onderzoek. Inwoners blijken gemiddeld genomen blij met deze aanpak en problemen kunnen daadwerkelijk sneller en beter worden aangepakt.
2020 kun je om twee redenen zien als een kroonjaar voor vroegsignalering. Ten eerste omdat gemeenten in het kader van de aangepaste Wet gemeentelijke schuldhulpverlening per 1 januari 2021 actief aan de slag moeten met vroegsignalering. Dat betekent ook dat gemeenten niet meer bang hoeven te zijn als een inwoner hen voor de rechter daagt, omdat ze onterecht persoonsgegevens zouden hebben gebruikt (overigens nog nooit voorgekomen).
Ten tweede omdat het Landelijk Convenant Vroegsignalering (LCV) in november werd ondertekend door de koepelorganisaties VNG, NVVK (schuldhulp en financiële dienstverlening), Aedes (woningcorporaties), Energie Nederland, VEWIN (drinkwaterbedrijven) en Zorgverzekeraars Nederland. Een maand later tekenden ook de koepelorganisaties van studentenhuisvesters, private en particuliere verhuurders. 100 procent dekking, dus. Medio december hadden 160 gemeenten het LCV ondertekend. Daarmee wordt vroegsignalering echt een wapen in de maatschappelijke opgave om problematische schulden aan te pakken door… ze te voorkomen.
Een sneeuwbal – hoe kwam deze interbestuurlijke samenwerking tot stand?
Zoals gezegd, werd er de afgelopen jaren al uitgebreid ervaring opgedaan met vroegsignalering en waren de onderzoeksresultaten positief. En dat het kabinet vroegsignalering omarmde, hielp ook.
‘Er zijn ook andere factoren die maken dat iedereen het op een gegeven moment echt wil’, zegt Linda van Vliet, programmamanager bij de NVVK, die er als spin in het web voor zorgde dat het LCV er kwam.
'Er is in de maatschappij een breed besef gegroeid dat schulden een kwestie van domme pech kunnen zijn'
Van Vliet: ‘Kleine dingen kunnen een sneeuwbal vormen. De documentaireserie Schuldig uit 2016 maakte bijvoorbeeld veel los. Dat gold ook voor de serie ‘De schuldenindustrie’ op De Correspondent in 2017.’
‘Er is in de maatschappij de afgelopen drie jaar een breed besef gegroeid dat het, als je in de schulden terecht komt, ook een kwestie van domme pech kan zijn. En dat, als je eenmaal door het ijs bent gezakt, het in dit systeem bijna onmogelijk is er nog uit te komen. De coronacrisis heeft dat besef verder versterkt. Niemand haalt het in z’n hoofd om tegen de horecaondernemer die nu failliet gaat, te zeggen: eigen schuld, dikke bult.’
Kracht van het convenant
De NVVK is de branchevereniging voor schuldhulp en financiële dienstverlening. Er zijn meer dan honderd gemeenten en publieke en private organisaties bij aangesloten. De NVVK probeert telkens te zorgen dat ketenpartners en schuldeisers samenwerken, om te komen tot oplossingen waar mensen met financiële problemen óók bij gebaat zijn. De geëigende vorm daarvoor is een convenant: een overeenkomst op hoofdlijnen tussen een flink aantal koepels met – zoals in het geval van het LCV – nauwelijks meer dan 4 A4-tjes tekst. De NVVK sluit graag convenanten af.
Van Vliet: ‘Er waren tussen een aantal koplopers onder de gemeenten, woningcorporaties en energiebedrijven al onderling convenanten afgesproken. Dat ging op zich goed waardoor een bredere behoefte ontstond aan uniforme afspraken, zodat je niet telkens het wiel opnieuw hoeft uit te vinden. Andere voordelen zijn dat je je als nieuwe partij eenvoudig bij het convenant kunt aansluiten. En dat het tegelijk de ruimte laat om er per gemeente je eigen draai aan te geven.’
Veel overlap
Die brede behoefte leidde in 2019 tot de oprichting van het projectteam ‘Vroegsignalering landt in Nederland’ – een alliantie van koplopers die, met subsidie vanuit SZW, kennisdeling stimuleerde en een monitoringsinstrument ontwikkelde. Doel: het ontwikkelen van een ‘business-case’ voor vroegsignalering die uiteindelijk zou leiden tot een landelijk convenant. Ondertussen bereidde SWZ de wetswijziging voor die vroegsignalering een betere juridische bedding zou geven.
Dat liep zo voorspoedig dat er in maart 2020 een brede werkgroep kwam om onder leiding van de NVVK als penvoerder te werken aan het LCV. Van Vliet: ‘Vooraf dachten we dat we te maken zouden hebben met allerlei branche-specifieke gevoeligheden. Maar al snel bleek er juist veel overlap te zijn. Of het gaat om een energienota of een zorgpremie, het is vaak hetzelfde gesprek.’ Acht maanden later kon het LCV worden ondertekend.
'Veel schuldeisers gaan bij voorbaat akkoord met schuldregelingen vanuit de gemeente'
Onderling vertrouwen
Reflecterend op dit relatief snelle proces, zegt Van Vliet: ‘Alle deelnemende partijen hebben hetzelfde belang: we willen problematische schulden voorkomen. Want als je eenmaal in dat stadium terechtkomt, zijn er alleen nog verliezers. Schuldeisers krijgen zelden of nooit het geld dat ze hebben uitstaan; schuldenaars gaan geestelijk en lichamelijk onderdoor aan hun situatie en raken alleen maar verder in de ellende.’
‘Natuurlijk is het altijd een uitdaging om verschillende partijen op één lijn te krijgen. Zeker omdat wet- en regelgeving per sector verschilde. Maar die gezamenlijke wens om iets te betekenen voor mensen met schulden hielp enorm. En om juist naar overeenkomsten te zoeken.’
De mindset van alle betrokkenen is in een periode van enkele jaren dramatisch veranderd constateert ze. ‘Gemeenten gaan nu uitnodigend te werk in. Ze reiken uit naar hun inwoners. Ook de schuldeisers stellen zich anders op. Veel positiever en constructiever ten opzichte van hun klanten. Maar ook ten opzichte van de schuldhulpverlening vanuit de gemeente. Veel schuldeisers gaan bij voorbaat akkoord met schuldregelingen die vanuit de gemeente worden voorgesteld. Er is veel onderling vertrouwen.’