Luisteren in plaats van dwingen: lessen uit de pilots Participatie en Zorg

Mensen met een grote afstand tot de samenleving en de arbeidsmarkt weer activeren. Dat was de insteek van de pilots Participatie en Zorg. De gemeenten Leiden, Helmond en Tilburg beproefden daarbij de afgelopen jaren ieder een aanpak met eigen accenten, met als doel om mensen weer te laten meedoen aan de samenleving. Overheid van Nu vroeg aan de drie wethouders van de betrokken steden: hoe nu verder? Leent de benadering zich om landelijk op te schalen?

Het Gezondheidsspreekuur bij de de BuurtOntmoetingsPlek (BOP) bij Rijn en Vliet in Leiden Zuidwest.
Het gezondheidsspreekuur in Leiden in het Buurtontmoetingspunt (BOP).

In 1 minuut:

  • De drie pilots in Leiden, Tilburg en Helmond beoogden met intensieve, persoonlijke benadering langdurig werkelozen en inactieve mensen weer te activeren. Er wordt samen met de inwoner gekeken naar de mogelijkheden.
  • De pilots zijn in de eindfase en zijn geëvalueerd door de ministeries van Sociale Zaken, Volksgezondheid en BZK, die de pilots ook financierden.

‘Met luisteren kom je een heel eind’, zegt de coach uit Tilburg in een film over de nieuwe benadering van mensen in de bijstand. De woorden ‘luisteren’ en ‘vertrouwen’ klinken vaker de afgelopen maanden tijdens de drie webinars, waarin de resultaten van de pilots Participatie en Zorg werden gedeeld.

De pilots beproefden een nieuwe benadering van de groep langdurig inactieve mensen. Deze is intensief, persoonlijk, vrijwillig en integraal. De begeleiders of coaches voeren namens de gemeente zeer frequent open, persoonlijke gesprekken met deelnemers. Alles komt daarbij aan bod: woonomgeving, financiële situatie, gezondheid, relaties en zingeving.

Niet betaald werk, maar gelukkige mensen is het doel

De aanpak is een breuk met eerder beleid, toen de doorgeleiding naar (betaald) werk het doel was. In plaats daarvan zijn de wensen en behoeften en de mogelijkheden van deelnemers leidend.

De een wil graag beginnen met vrijwilligerswerk, een keer een kopje koffie drinken in het buurthuis, een ander wil hulp om te gaan sporten. Vrijwilligerswerk, thuiszorg, schuldhulpverlening, doorverwijzing naar een diëtiste of taallessen zijn mogelijk, maar deelnemers aan de aanpak moeten het zélf willen.

De drie pilots werden de afgelopen jaren uitgevoerd en zijn nu door de ministeries van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW), Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) en Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) geëvalueerd.

Financiering

Lof is er voor de aanpak, zorgen waren er tijdens de webinars over voortzetting van de aanpak na de pilotfase. En bestaat het risico dat deze groep weer wordt vergeten als door de corona-pandemie het land weer in een economische recessie belandt?

Overheid van nu vroeg het aan Yvonne van Delft (wethouder werk en inkomen in Leiden), Esmah Lahlah (wethouder arbeidsparticipatie en bestaanszekerheid in Tilburg) en Erik de Vries (wethouder sociale zaken en armoedebeleid in Helmond).

Wat zijn de belangrijkste lessen die jullie hebben geleerd en die jullie willen meenemen?

Esmah Lahlah: ‘De Tilburgse pilot Doe mee richtte zich op ontwikkeling en meedoen, als het enigszins kan met perspectief op bestaanszekerheid en vergroten van de kans om op termijn weer mee te doen op de arbeidsmarkt. Insteek is werken vanuit vertrouwen, maar geen vrijblijvendheid.’

‘Dat doen we door in te zetten op persoonlijk contact, door vertrouwen te geven en maatwerk te bieden. Mensen bloeien dan op. Ze worden actief, zien weer perspectief en willen meedoen. Op die manier worden ze zelfredzaam en vergroten ze hun bestaanszekerheid. Uit de pilots blijkt dat nabijheid, vertrouwen en maatwerk werken.’

‘Door persoonlijk contact, vertrouwen geven en maatwerk bieden bloeien mensen op’

Nabijheid en vertrouwen

Yvonne van Delft: ‘Eén van de belangrijkste lessen is dat voor een aantal inwoners de stap om hulp te vragen of activiteiten op te zoeken heel groot kan zijn. Daarom gaan de medewerkers van Buzz (welzijnsorganisatie toch? Zou ik even uitleggen) thuis bij mensen langs om het eerste contact te leggen. Ze werken vanuit het geloof dat iedereen ertoe doet en iedereen waardevol is. Dat zelfvertrouwen ontbreekt soms bij deze doelgroep.’

‘Daarnaast is er een laagdrempelige ontmoetingsplek letterlijk om de hoek, dat heeft ervoor gezorgd dat veel mensen binnen komen lopen voor een praatje of een kopje koffie. Dit is een succes waar Leiden aan blijft vasthouden.’

Welke kansen zien jullie dat deze aanpak uit de pilots landelijk wordt ingevoerd?

Yvonne van Delft twijfelt: ‘Elke gemeente kent een andere situatie; andere inwoners en andere professionals. Een aanpak in zijn geheel kopiëren naar een andere stad is ingewikkeld en geen garantie voor succes. We vonden het daarom belangrijk dat het onderzoek zich zou richten op bepaalde elementen die een aanpak succesvol maakt zodat andere gemeenten daar hun voordeel mee kunnen doen. Die elementen, gecombineerd met de lokale situatie, kan dan zeker leiden tot succes.’

Esmah Lalah: ‘Ik pleit zelfs voor intensivering van deze koers, omdat je juist nu in deze coronatijd de kwetsbare inwoners niet moet laten vallen. Je ziet bij veel gemeenten de reflex om zich vooral te richten op de direct bemiddelbare groep - het ‘laaghangende fruit’. Dat is begrijpelijk. Maar ik wil benadrukken dat het, zodra de economie weer aantrekt, heel lang duurt voordat de kwetsbaren weer mee kunnen doen als je ze nu aan hun lot overlaat.’

‘Zodra de economie weer aantrekt, duurt het heel lang voordat de kwetsbaren weer mee kunnen doen, als je ze nu aan hun lot overlaat.’

Isolement

Lahlah: ‘Dat hebben we gezien na de crisis van 2008. Toen hebben we deze groep ‘met rust gelaten’. Daardoor zijn ze in een isolement geraakt waar je ze – zo blijkt nu – alleen uitkrijgt met heel veel aandacht en inzet. Uiteindelijk is het beslag dat deze groep op het sociaal domein legt dan veel groter.’

Erik de Vries: ‘Het zou de norm moeten zijn van landelijk beleid om dicht op de beleefwereld van de doelgroepen te sluiten en aandacht te hebben voor de meest kwetsbaren, waarin gemeenten door het rijk worden gefaciliteerd om hier adequaat uitvoering aan te geven.’

Boter bij de vis

Alle drie de gemeenten willen de aanpak voortzetten. ‘We hebben deze werkwijze en methodiek als zeer waardevol en succesvol ervaren,’ zegt Yvonne van Delft. ‘Dit is daarom onderdeel geworden van de opdracht aan de welzijnspartner Buzz Leiden die dit structureel in de Leidse wijken uitvoeren en verder ontwikkelen.’

Erik de Vries: ‘We zijn momenteel druk bezig om onze aanpak langzaamaan in te bedden in onze reguliere dienstverlening.’  

Esmah Lahlah benadrukt dat er voor deze nieuwe koers wel voldoende geld moet zijn. ‘Dat vraagt om boter bij de vis vanuit het rijk, dat de pilots heeft ondersteund. We zijn daarover goed in gesprek met Den Haag. We willen met z’n allen een overheid die dicht bij zijn burgers staat – daar was de decentralisatie voor bedoeld. Nu we weten dat klantregie, maatwerk en vertrouwen werken, moeten we daar niet verkapt op bezuinigen.’