Gedreven door data – Jan van Ginkel over digitaliseringsdilemma’s
‘Ik ben een ambtenaar hè – dus ik wil graag koffie’. Jan van Ginkel is zich bewust van zijn positie. Vanwege corona spreekt hij liever niet af op een terras, ook niet op een rustige. Hij is zich bewust van zijn voorbeeldrol, als loco-provinciesecretaris van de provincie Zuid-Holland. En zo belanden we op een nu uitgestorven plek, waar normaal feesten en partijen zijn. Met dank aan de eigenaar, die ons wilde ontvangen en goed gemutst van koffie voorziet. We bespreken hoe de overheid kan zorgen dat de nadelen van digitalisering het niet gaan winnen van de voordelen.
De circulaire economie en de digitale transformatie van de overheid. Dat zijn volgens Jan van Ginkel dé ‘game-changers’ van deze tijd. Hij lacht als we stilstaan bij het jaar tot nu toe: ‘Het hele COVID-gebeuren heeft in ieder geval laten zien dat we als overheid in een paar dagen over kunnen schakelen naar digitale oplossingen. Terwijl het werk doorgaat.’
En dat werd ook wel tijd: ‘Als de overheid niet als de wiedeweerga werk maakt van eigen digitale transformatie, leidt ze in toenemende mate aan relevantieverlies.’
CV Jan van Ginkel
Geboortedatum en plaats 9 december 1965, Scherpenzeel Opleiding 1984 Technische Wiskunde – TU Delft 2010 Executive Change Management - Sioo Loopbaan 1988 Docent Wiskunde en Informatica 1990 Nederlands Economisch Instituut – eerst als projectleider en onderzoeker, later als lid van de directie 2000 Gemeente Den Haag – coördinator GroteStedenBeleid en diverse managementfuncties 2000 Voorzitter Raad voor Openbare Ruimte 2009 Gemeentesecretaris / Algemeen directeur Gemeente Molenwaard 2012 Gemeentesecretaris / Algemeen directeur Gemeente Schiedam 2014 Lid VNG-bestuurscommissie Dienstverlening en Informatiebeleid 2016 Voorzitter bestuur Stichting Transformatie Academie 2017 Concerndirecteur / Loco-provinciesecretaris Provincie Zuid-Holland Familie Woont samen met zijn vrouw en 5 van zijn 8 kinderen |
De overheid als hoeder van het morele kompas
Technologie gaat razendsnel. Vorig jaar zei je in een interview: 'wat ik nu zeg, ligt over een jaar alweer anders.' Wat is er sinds dat interview veranderd?
‘Je ziet dat het gesprek over morele waarden als privacy, inclusiviteit en rechtvaardigheid nu echt op gang is gekomen. Op alle schaalniveaus, van Europa tot aan individuele gemeenten. Volgens mij gaan we langzaam naar het punt dat de overheid weer hoeder kan worden van het morele kompas.’
Als je morgen een wet mag invoeren op dit punt, welke zou dat dan zijn?
‘Dan zou ik invoeren dat zelflerende systemen moeten laten zien hoe ze tot een bepaalde uitkomst gekomen zijn. Simpel voorbeeld: stel dat in de nabije toekomst een aanvraag voor een dakkapel wordt behandeld door een zelflerend systeem. Zonder zo’n wet over transparantie, is het risico dat je nooit weet hoe het systeem tot een antwoord is gekomen, en komen belangrijke burgerrechten in het geding.’
Digitalisering kan in potentie enorm democratiseren
Waarom is dat belangrijk?
‘Digitalisering kan in potentie enorm democratiseren. Als je nu bijvoorbeeld een huis wilt laten bouwen, dan heb je een architect nodig, een ingenieursbureau, aannemers, enzovoort. Het zou toch prachtig zijn als daar straks software voor is? Een applicatie, die je helpt om een ontwerp te maken en 3D-printers die de huizen produceren. Dan wordt het voor meer mensen toegankelijk om zelf een huis te maken. En dat geldt voor veel meer dingen.’
‘De vraag is alleen wel hoe we het ook democratisch houden. Zodat we kunnen genieten van de voordelen, zonder dat de nadelen de overhand nemen. Met de kennis van nu, vraag je je af hoe het mogelijk is dat we de Google’s en de Facebooks van deze wereld hun gang hebben laten gaan. We moeten voorkomen dat we dat steeds opnieuw blijven doen.’
Hoe zou je dat met de kennis van nu hebben gedaan?
‘Dan hadden we in een veel vroeger stadium moeten zeggen: fantastisch wat we allemaal kunnen, maar welke waarden zijn er in het geding die we moeten beschermen? Het is veel ingewikkelder om dat achteraf te repareren.’
‘Van de andere kant kun je ook denken: vroeger had je een karrespoor, dat werd een klinkerweggetje en toen een asfaltweg. Waarbij ook pas later werd bedacht dat stoplichten wel handig zouden zijn. Dat ging ook niet van de een op de andere dag.’
Hoe is dat volgens jou rondom de corona-app gegaan?
‘Haha, ja dat is een goede. Uhm. Ik weet het niet, maar ik heb het vermoeden dat het debat dat we nu voeren, vijf jaar geleden niet gevoerd zou zijn. Ik vind het buitengewoon positief dat we dat nu wel doen. Dat laat zien dat we als maatschappij veel bewuster zijn dat dit geen waardevrij ding is. Dus ik ben blij met de discussie over de corona-app. Los van de uitkomsten, daarvoor weet ik er niet genoeg van.’
Weet je dat echt niet?
‘Nee, dan moet ik ook afgaan op wat ik lees van verschillende deskundigen, ik meet me daar geen oordeel over aan.’
Hebben jullie daar thuis ook geen discussies over, op zaterdagochtend bij het ontbijt?
‘Toevallig vertelde mijn dochter van veertien gister, dat ze de corona-app heeft gedownload. Daar hebben we wel gesprekken over. Tuurlijk vertel ik ook wel dingen die ik erover weet, maar ik ben vooral benieuwd hoe zij erover denkt. Op wat voor manier zij er mee bezig is. Dat leidt meestal tot meer, dan alleen maar standpunten uitwisselen.’
Ethische code
Onder aanvoering van Van Ginkel doet de provincie Zuid-Holland zelf een poging om de democratische waarden die in het geding zijn, te beschermen. Samen met de andere provincies is inmiddels een ethische code uitgebracht rondom digitalisering.
Wat moet ik me voorstellen bij zo'n ethische code?
De code is vooral een gespreksleidraad. Bijvoorbeeld: als je een algoritme gebruikt, bespreek dan of door zo'n algoritme bepaalde groepen eerder worden uitgesloten dan andere groepen. En of dat een bezwaar is. Ethiek roept weleens het beeld op dat je daardoor dingen moet geen verbieden, maar ik zet juist in op het op een verantwoorde manier mógelijk maken.'
‘Ethiek is niet een absoluut iets, maar komt tot stand via de dialoog. Dus de code gaat over welke vragen belangrijk zijn om te stellen. Via een lerende aanpak, zodat je steeds betere vragen kunt stellen. Als opdrachtgever, betrokken burger of ontwikkelaar.’
Streef je ernaar dat uiteindelijk ook het bedrijfsleven verplicht wordt om over dit soort vragen na te denken.
‘Zeker, dat zou ik waardevol vinden. Maar daar moet ik wel bij zeggen dat heel veel bedrijven hier goed mee bezig zijn. VNO-NCW is net zo goed bezig met deze vraagstukken. Maar het is zeker waar dat er nog een wereld te winnen is als het gaat om de concrete toepassing. The proof of the pudding zit echt in het eten.’
Als het waar is dat onze samenleving complex is, dan is de manier om daarmee om te gaan niet om allerlei intelligente antwoorden te geven, maar juist om goede vragen te stellen.
Balans tussen enen en nullen
Je bent beroepsmatig veel bezig met dilemma's. Zitten daar ook dilemma's tussen waar je echt niet uitkomt?
‘Dat zijn er genoeg. Ik heb een diepgeworteld besef, dat je elk vraagstuk van tientallen perspectieven kunt bekijken.’ Lachend: ‘Mijn pubers worden daar ook gek van, dat het bij hun vader altijd maar over balans gaat.’
‘Dat vind ik ook het mooie aan de kerk waar ik elke zondag naartoe ga. Daar ontmoet je de samenleving in z’n totale diversiteit. Beroepsmatig spreek je toch vooral collega’s die volgens bepaalde systematiek denken. Als je lastige vraagstukken hebt, moet je die niet met steeds dezelfde mensen blijven benaderen. Dat werkt in het begin goed en dan niet meer.’
Welke lastige vraag houd je nu bezig?
‘De "verhyping" van de samenleving vind ik echt een lastig dilemma. Zoals laatst die foto van Willem-Alexander in dat Griekse restaurant. Dat is dan even heel groot en daarna weer voorbij. Dat kan afleiden van waar het echt over gaat. Maar tegelijk is het ook waar dat er in die incidenten signalen zitten die er wel degelijk toe doen. Dat vind ik wel zoeken.’
Wat komt er uit dat zoeken?
‘Daar komt niet altijd een antwoord uit. Eigenlijk ben ik de hele dag bezig met vragen stellen. Als het waar is dat onze samenleving complex is, dan is de manier om daarmee om te gaan niet om allerlei intelligente antwoorden te geven, maar juist om goede vragen te stellen.’
Wat is een vraag die je de lezer van dit stuk zou willen stellen?
‘Hoe zorgen we dat de overheid weer met moreel gezag kan spreken en handelen? In plaats van Kamerleden die over elkaar heen vallen. Zodat we weer die moreel sterke overheid kunnen worden. Een overheid die een perspectief schetst waar mensen zich met hun hart en hoofd kunnen verbinden. En een collectief verlangen aanwakkert.’
Wat zou je eigen antwoord zijn?
‘Het is ook echt een vraag. Ik ben benieuwd waar mijn eigen blinde vlekken zitten.’
Wat me opvalt: je zoekt naar balans en nuance in een digitale wereld die grotendeels uit enen en nullen bestaat. Is het voor digitale systemen ook mogelijk om die balans te vinden?
‘Bedoel je dat systemen in nullen en enen denken en dat daarom de uitkomst ook eerder een nul of een zal zijn?’
Ja, bijvoorbeeld bij die dakkapel. Kan het antwoord van een zelflerend systeem dan ook zijn: het hangt er vanaf. Afhankelijk van wat de buren ervan vinden bijvoorbeeld.
’Dat is een mooie vraag, dankjewel. Daar ga ik eens op broeden.’
Wat drijft professionals die veel interbestuurlijk samenwerken? Waar willen zij een verschil maken, en waarom? Overheid van Nu-redacteur Tim de Jong greep het zomerreces aan om drie van onze ervaringsdeskundigen wat langer aan de tand te voelen. |