G40 over jeugdzorg: geef ons de regie, tijd en vertrouwen
Begin dit jaar bood de G40 aan minister De Jonge en minister Dekker een verbetervoorstel voor jeugdzorg aan. In dit voorstel zetten de G40-gemeenten uiteen wat volgens hen nodig is om de kwaliteit en beschikbaarheid van specialistische jeugdzorg te borgen. Maar ze vragen ook iets terug. Namelijk tijd, vertrouwen en regie. De gemeenten willen de kans krijgen om de processen rond decentrale jeugdzorg, die de afgelopen jaren in gang zijn gezet, te ontwikkelen en verbeteren.
In 1 minuut:
|
‘Gun ons tijd, vertrouw ons en geef ons regie’
Wethouders Cathalijne Dortmans van de gemeente Helmond en Leon Meijer uit Ede zijn intensief betrokken geweest bij het opstellen van het verbetervoorstel Jeugdzorg. Het voorstel werd door de G40-gemeenten aangeboden in reactie op de Kamerbrief van ministers De Jonge en Dekker. In deze Kamerbrief werd opgeroepen om de regionale samenwerking tussen gemeenten bij de organisatie van specialistische jeugdhulp minder vrijblijvend te maken.
Wethouder Meijer: ‘Een aantal opmerkingen uit die brief schoten bij gemeenten in het verkeerde keelgat. Ze kregen het gevoel dat de politiek vond dat gemeenten gefaald hadden in de decentralisatie van jeugdzorg. Terwijl er heel veel verbeterd is. Er zijn korte lijntjes met het onderwijs, huisartsen en de jeugdgezondheidszorg ontstaan. Er worden minder kinderen uit huis geplaatst, in plaats daarvan wordt de hulp in de gezinnen gebracht. In mijn gemeente hebben we zelfs een pogramma dat veilige hechting van kinderen promoot, iets waar het Rijk nooit aan toegekomen is.’
‘Door alles vast te leggen in de wet, leek er geen erkenning te zijn voor de grote lokale en regionale verschillen’
Volgens wethouder Dortmans ervoeren de gemeenten de voorstellen in de brief als zeer beperkend. ‘Bijna alle veranderingen zouden in de wet moeten worden vastgelegd. Daarmee leek er geen erkenning te zijn voor de grote regionale en lokale verschillen die wij als gemeenten ervaren.’
In het verbetervoorstel roepen de G40-gemeenten dan ook op om niet alle veranderingen in de wet vast te leggen en gemeenten daarmee te beperken in hun mogelijkheden. Dortmans: ‘We erkennen zeker dat wij als gemeenten nog werk te doen hebben. Maar we zeggen ook: “Gun ons tijd, vertrouw ons en geef ons regie”. Want we zijn pas relatief kort op weg met de decentralisaties van de jeugdzorg en dit soort transitieprocessen kost nou eenmaal veel tijd.’ De wethouders hopen dat gemeenten de kans krijgen om hun verantwoordelijkheid te pakken en te laten zien wat ze waard zijn. En dat alle wetswijzingen dan uiteindelijk niet meer nodig zijn.
‘Het helpt gemeenten niet als de Tweede Kamer steeds weer aanslaat op casuïstiek, en daarmee allerlei processen doorkruist’
Een stevige samenwerking
De wethouders zijn enthousiast over het proces rondom de totstandkoming van het verbetervoorstel. ‘Na het verschijnen van de Kamerbrief hadden ‘onze’ ambtenaren heel snel de ambtenaren van de VNG en de G4 gevonden. Deze goede samenwerking van onderaf biedt ons als bestuurders een stevige basis om op voort te borduren’, vertelt Dortmans.
Ook over de inspanning van het ministerie van VWS is Dortmans te spreken. ‘Het ministerie organiseerde verschillende sessies met een breed scala aan betrokken partijen. Dit gaf ons de gelegenheid om goede gesprekken te voeren over de inhoud.’
Door deze gesprekken groeide ook het begrip voor de verschillen tussen gemeenten, vindt Meijer. ‘We wilden voorkomen dat de grote gemeenten dit vraagstuk naar zich toe zouden trekken, waarmee kleinere gemeenten, die ook al vier jaar heel hard werken, tekort worden gedaan. We wilden als één geheel en met een eenduidig geluid optreden richting het ministerie. Dat is met dit voorstel heel goed gelukt.’
‘Gemeenten pakken hun verantwoordelijkheid, dus gun ons dan nu ook de kans om het waar te maken.’
Gemeenten staan aan de lat
Dit eenduidige geluid is belangrijk, omdat gemeenten echt samen aan de lat staan als het gaat om de organisatie van jeugdzorg. Volgens Dortmans vindt de Tweede Kamer het soms nog lastig om met die verandering mee te bewegen. ‘In media en politiek gaat het altijd over de meest schrijnende gevallen en die roepen natuurlijk veel vragen op.’ Meijer vult aan: ‘Natuurlijk is de minister verantwoordelijk, maar voor het stelsel en niet voor de uitvoering. In de Tweede Kamer zou het dan ook over het stelsel moeten gaan en in de gemeenteraden over de casuïstiek.’
Dortmans hoopt dan ook gemeenteraden in de toekomst een veel grotere rol gaan vervullen binnen het sociaal domein. ‘Het zou mooi zijn als het democratische gesprek over jeugdzorg zich vanuit de landelijke politiek meer naar de raadszalen verplaatst.’ Zover is het helaas nog niet. Dortmans ziet dat het voor kleinere gemeenteraden vaak nog ingewikkeld is om alles te overzien. Desalniettemin vindt ze dat de Tweede Kamer zich moet realiseren dat de organisatie van jeugdzorg niet meer alleen bij het Rijk belegd is. ‘Gemeenten pakken hierin hun verantwoordelijkheid, dus gun ons dan nu ook de kans om het waar te maken.’
Over het verbetervoorstel Een van de voorstellen van de G40 is het instellen van een Norm voor Opdrachtgeverschap (NvO), waar gemeenten zich aan verbinden. Deze norm biedt een aantal randvoorwaarden waaraan gemeenten zich moeten houden in hun afspraken met zorgaanbieders. Wethouder Meijer legt uit dat de NvO gemeenten dwingt om na te denken over hun kijk op jeugdzorg. Dat is waardevol, want het is vaak hard werken om alle neuzen dezelfde kant op te krijgen en het eens te worden over visie en inzet. Om zich aan de norm te kunnen verbinden, moet een gemeente helder hebben wie haar partners zijn, wie welke zorg aanbiedt en hoe de kwaliteit gemonitord wordt en welke overlap er is met andere beleidsterreinen. Verder, en misschien wel het belangrijkste, moeten gemeenten nadenken over de organisatie van zeer complexe zorg. Meijer: ‘Omdat de meeste gemeenten en regio’s de beschikbaarheid van hoog specialistische zorg niet zelf kunnen bekostigen, is er bovenregionale samenwerking nodig. Hoe deze zorg wordt bekostigd en georganiseerd, wordt ook vastgelegd in de NvO, zodat de zorgaanbieder duidelijkheid heeft over wat hij aan capaciteit moet kunnen bieden.’ Een ander voorstel dat de G40-gemeenten doen, is het instellen bovenregionale expertisenetwerken. ‘Het idee van deze netwerken is dat je expertise kan invliegen voor specifieke casussen, zodat niet elke gemeente of zorgaanbieder alle kennis en kunde zelf in huis hoeft te hebben’, legt Dortmans uit. ‘Ik vind dit een mooi voorbeeld van de nieuwe manier van samenwerking, waarbij je met elkaar komt tot een verandering van werkwijze, denkend in het belang van jongeren’. Lees hier het hele verbetervoorstel. |