Koffie en intervisie – wat doe je als een partner niet meebeweegt?
Stel: je denkt iedereen spreekwoordelijk aan boord te hebben, maar in de praktijk blijkt één van de partners een stuk minder betrokken. Die partij is echter wel hard nodig in de samenwerking. Wat doe je dan? Ilana Ifrah wisselde hierover van gedachten met collega interbestuurlijk werker Olga van Kalles. Overheid van Nu was erbij.
In 1 minuut
|
Even voorstellen…
Ilana Ifrah werkt vanuit EZK aan de samenwerking tussen departementen en regio’s, op het thema Regionale Economie. Met een kernteam met collega’s van VNG, IPO en het ministerie van EZK.
Olga van Kalles is programmanmanager van IBP-Vitaal Platteland. Ook met een interbestuurlijk team.
De casus
Ilana: ‘In ons IBP-traject lopen verschillende proeftuinen, en in een van die proeftuinen ligt de voortgang al enkele maanden stil. Eén van de partijen heeft een andere partij uit het samenwerkingsverband nodig, maar die lijkt niet echt mee te willen bewegen.’
Olga: ‘Wat heb je al geprobeerd om dat te doorbreken?
Ilana: ‘Verschillende dingen. We hebben bijvoorbeeld de trekkers van de proeftuin geholpen om een goed gesprek met alle betrokken partijen te organiseren. Om daarin een gezamenlijk doel te bepalen.’
Olga: ‘In mijn ervaring begint het toch wel met gedeelde problematiek. Als je dat niet hebt, wordt het al snel leuren. Heb je het idee dat de partij die niet beweegt dezelfde problematiek ook ervaart?’
Ilana: ‘We hebben natuurlijk wel gesprekken over gezamenlijke doelen gehad, maar ik heb nooit los aan die partij expliciet gevraagd of zij de urgentie wel ervaren.’
Olga: ‘Een voordeel van mijn onafhankelijke positie is dat iedereen in vertrouwen z’n verhaal bij me kwijt kan. Ik kan bijvoorbeeld zeggen dat ik zie dat het waterschap niet is aangehaakt, en vragen hoe dat kan. Daar blijkt dan een hele wereld achter te zitten, die niet boven tafel komt als je als groep-in-wording bij elkaar zit.’
‘Je moet vaak terug naar de stap: hebben we nog iedereen aan boord? Waar hebben we het ook alweer over?’
Ilana: ‘Dat is interessant. Ik zou er over na kunnen denken hoe ik meer vertrouwelijkheid kan creëren voor de deelnemende partijen, om hun barrières bloot te leggen. Het is logisch dat niet alle partijen in de eerste paar bijeenkomsten het achterste van hun tong laten zien.’
Olga: ‘Ja, het komt er toch op neer met interbestuurlijk werken dat je vaak terug moet naar de stap: hebben we iedereen aan boord? Weten we nog waar we het over hebben?’
Ilana: ‘In deze proeftuin lag het doel ook vanaf het begin al op tafel. Dus de betrokken partijen zijn ook niet gestart vanuit een gezamenlijk probleem. Het helpt denk ik ook om het nu niet te problematiseren, maar veel meer vragend het gesprek te voeren.’
Olga: ‘Ja, niet gelijk met de rug tegen de muur, maar vragen of het klopt dat je hier te maken hebt met net andere werkwijzen, of een ander gevoel van urgentie. Volgens mij raak je hiermee echt de leidende principes van interbestuurlijk werken. Aan de ene kant regelmatig doel en visie herijken en aan de andere kant zorgen dat je ook dingen dóet. Daarbij moeten verschillende belangen en problemen steeds bespreekbaar worden gemaakt. “Ik zie dit, wat zit daar achter?” En soms ook accepteren dat op een specifieke punt geen beweging te halen is.’
Ilana: wanneer ben jij zo’n situatie tegengekomen?
Olga: ‘Ik had een keer te maken met een partij die tegelijk ook bezig was met regiodeal, waar bijna alle tijd en aandacht naartoe ging. Toen hebben we het IBP traject even on hold gezet. Dat is voor mij ook wel een les tot nu toe: voor een diepgaande samenwerking heb je gewoon tijd nodig. Als je echt met open agenda’s om tafel wil gaan zitten rondom een bepaald probleem. Dan is anderhalf jaar te weinig.’
Wat wordt de volgende intervisiecasus?
Ilana: ‘Dank Olga! Het blijft toch altijd nuttig om even uit de waan van de dag te stappen en wat langer bij een situatie stil te staan. Heb jij iets dat je in wilt brengen om over van gedachten te wisselen met een collega IBP-er?’
Olga: ‘Zeker! Momenteel wordt er binnen het programma IBP Vitaal platteland in vijftien gebieden gewerkt aan projecten en pilots. Ik ben wel benieuwd: hoe kom je nou uit die pilotfase? Hoe kunnen we de olievlek vergroten of opschalen, vanuit die pilots en projecten?’