Zeeuwen experimenteren met innovatieve mobiliteitsoplossingen
Hordes toeristen in de zomer, jongeren die ver van huis een opleiding volgen en een groeiend aantal ouderen voor wie voorzieningen goed bereikbaar moeten blijven. Op het gebied van mobiliteit staat de provincie Zeeland voor een aantal grote uitdagingen. Eén ding is helder: het huidige mobiliteitssysteem zal met zijn tijd mee moeten gaan. Provincie, gemeenten, ondernemers, scholen en zorginstellingen werken daarom samen aan de Ontwikkelagenda Mobiliteit ‘van OV naar Slimme Mobiliteit’. Samen denken de partijen na over hoe de Zeeuwse mobiliteit er in de toekomst uit zou moeten zien. En belangrijker: ze experimenteren erop los!
In 1 minuut
|
Steven Meerburg is adviseur Slimme Mobiliteit bij de provincie Zeeland en programmamanager van de Ontwikkelagenda. Samen met betrokken partners Mourijn van ’t Hof van Zorgroep Ter Weel, Ingrid Brilleman van de gemeente Reimerswaal en Eric Caspers van de gemeente Schouwen-Duivenland vertelt hij over deze bijzondere Zeeuwse samenwerking.
‘Geen enkele partij kan dit vraagstuk alleen oplossen’
De provincie Zeeland telt steeds meer ouderen, terwijl steeds meer jongeren wegtrekken weg naar de grote steden. Daarnaast concentreren de voorzieningen zich meer en meer in een aantal grote kernen en stroomt de kust in de zomer vol met toeristen. Deze omstandigheden vragen om een efficiënt en flexibel mobiliteitssysteem. Een jaar geleden nam de provincie Zeeland het huidige systeem onder de loep. Al snel werd duidelijk dat grote veranderingen nodig zijn om alle Zeeuwen én toeristen ook in de toekomst mobiel te houden. Bereikbaarheid, beschikbaarheid en duurzaamheid spelen allemaal mee. Kortom, het mobiliteitssysteem moet op de schop.
‘We zagen direct in dat geen enkele partij in Zeeland voldoende deskundigheid of middelen heeft om het mobiliteitsvraagstuk alleen op pakken’, vertelt Steven Meerburg. ‘Daarom hebben we een breed scala aan partijen gevraagd om mee te denken over hoe de Zeeuwe mobiliteit er in de toekomst uit zou moeten zien.’ Nu werken scholen, zorginstellingen, campinghouders, fietsverhuurder, gemeenten en nog vele anderen mee aan de Ontwikkelagenda Mobiliteit. De betrokken partners krijgen de kans om hun ideeën over innovatieve mobiliteit uit te werken en er mee te experimenteren.
‘Het is een bijzonder traject, omdat alle partners écht gelijkwaardig zijn’
Mobiliteit in Zeeuwse kernen
Mourijn van ’t Hof is projectleider bij Zorggroep Ter Weel en zetelt in een van de ontwikkelgroepen van de Ontwikkelagenda. ‘Goede mobiliteit en bereikbaarheid zijn ontzettend belangrijk voor ouderen, mantelzorgers, medewerkers en vrijwilligers van zorginstellingen. Mobiliteit dient dus echt ter ondersteuning van onze eigen dienstverlening’, aldus Van ’t Hof.
Van ’t Hof werkt veel samen met Ingrid Brilleman van de gemeente Reimerswaal. Samen ontwikkelden zij een methode voor sociale, leefbare en actieve kernen in deze gemeente (SLAK methode). De mogelijkheid om je op het gewenste moment van A naar B te kunnen verplaatsen is belangrijk om de kernen leefbaar te houden. De huidige vervoersstromen bieden deze mogelijkheid helaas lang niet altijd, vertelt Brilleman. ‘Bussen rijden vaak leeg rond en komen niet op de plek waar mensen willen zijn.’ Voor Brilleman en Van ’t Hof bood de Ontwikkelagenda de kans om samen met de provincie en stakeholders uit de gemeente te experimenteren met andere vormen van mobiliteit, zoals een buurtbus met vrijwilligers. Zo wordt mobiliteit gekoppeld aan ontmoeting en activiteiten binnen de kernen.
Van ’t Hof en Brilleman zijn erg te spreken over de samenwerking rondom de Ontwikkelagenda. ‘Het is een bijzonder traject, omdat alle partners écht gelijkwaardig zijn. Er is ruimte om alle ideeën, groot of klein, in te brengen en te onderzoeken’, vertelt Van ’t Hof. Brilleman vult aan: ‘Om écht dingen te kunnen bereiken, is het belangrijk dat verschillende stakeholders hun ‘organisatiepet’ even afzetten en samen aan de slag gaan en de vraag van de doelgroep centraal stellen. Bij het experiment vanuit de Ontwikkelagenda, waar buurtbuschauffers en andere stakeholders bij betrokken zijn, gaat dit erg goed.’
‘Bij het managen van de verschillende belangen zijn openheid en eerlijkheid heel belangrijk’
Tegengestelde belangen samenbrengen
Veel verschillende partners, betekent veel verschillende belangen. Meerburg: ‘Die belangen kunnen nog wel eens botsen. Het is belangrijk om te zorgen dat iedereen zich gehoord voelt en je moet telkens verantwoording afleggen. Openheid en eerlijkheid zijn daarin heel belangrijk.’
‘Zo werd op Schouwen-Duiveland bijvoorbeeld een e-bikeleaseplan voor scholieren ontwikkeld. Op het eerste oog lijkt dit een geweldig idee, maar dit plan betekende directe concurrentie voor de bus. Het is soms ingewikkeld welke rol je daar als overheidd dan in kan pakken. Met sommige ideeën “verstoor” je de bestaande situatie en heb je te maken met tegengestelde belangen’, legt Meerburg uit. ‘Daarom hebben we de busmaatschappij vanaf het begin meegenomen in dit plan. Die maatschappij ziet zelf ook in dat het rijden met lege bussen op de lange termijn niet meer rendabel is, dus zijn ze bereid om mee te denken over andere mogelijkheden. Deze constructieve opstelling krijg je echter alleen maar als je van meet af aan open en eerlijk bent en niets achter iemands rug om doet.’
‘Uiteindelijk is het vooral belangrijk hoe verschillende overheidslagen elkaar kunnen vinden en hoe je als één overheid op kan treden’
Succesvolle interbestuurlijke samenwerking
Eric Caspers is vanuit zijn rol als Strategisch Adviseur Concern bij gemeente Schouwen-Duivenland betrokken bij meerde IBP-opgaven. ‘Bij veel andere opgaven gaat het nog veel over rollen, overeenkomsten en bevoegdheden. Terwijl het uiteindelijk vooral belangrijk is hoe verschillende overheidslagen en organisaties elkaar vinden en samen op kunnen trekken. Dat gaat rondom het mobiliteitsvraagstuk heel goed. Een mooi voorbeeld vind ik de goede samenwerking tussen de provincie, de busmaatschappij en de scholengemeenschap rondom het ebike-plan. De partners zijn gelijkwaardig en werken ook op die basis samen, zonder dat daar een grote ‘IBP’ vlag boven hangt.’
De samenwerking rondom de toekomst van de Zeeuwse mobiliteit lijkt een schoolvoorbeeld van succesvolle interbestuurlijke samenwerking. Caspers: ‘Wat hierin heel belangrijk is, is dat het vanaf het begin af aan voor alle stakeholders duidelijk was dat ze samen een experiment aangingen. Niemand weet precies hoe het gaat lopen, sommige dingen zullen lukken en sommige dingen niet. Maar iedereen is bereid om dit aan te gaan en staat ervoor open om van elkaar te leren.’
‘Uiteindelijk willen we zoveel mogelijk mensen mobiel maken met de middelen die we hebben’
Een stevig en zichtbaar netwerk
‘Rondom de Ontwikkelagenda hebben we een stevig netwerk opgebouwd met een hele constructieve opstelling’, vertelt Meerburg. In het verleden was vaak de gedachte ‘de provincie wil dingen veranderen, dus er zal wel bezuinigd moeten worden’. Van deze achterdocht is nu geen sprake. ‘We zijn vertellen dat er niet bezuinigd hoeft te worden, maar dat het wel duidelijk is dat het mobiliteitssysteem moet veranderen. Dit motiveert mensen om mee te denken en samen te werken.’
Uiteindelijk hoopt de provincie samen met alle partners tot een aantal heldere uitgangspunten te komen, die als basis dienen voor de nieuwe mobiliteitsaanbesteding. Meerburg: ‘Door nu te experimenteren en erachter te komen wat wel en niet werkt, hopen we straks goede keuzes te kunnen maken, die op veel draagvlak mogen rekenen. Zodat we geen lege bussen gaan subsidiëren, maar zoveel mogelijk mensen mobiel maken met de middelen die we hebben.’