Ministerie van Financiën: hard van buiten, zacht van binnen
Een betonnen, hermetische kolos. Dat is wellicht voor velen de eerste herinnering aan het oude ministerie van Financiën. Een strakke structuur van vooral horizontale en ook wel verticale ‘strepen’ beton. Door het overheersende, vrijwel onbehandelde beton overheerste het ‘grijs’ en oogde het gebouw bij een snelle, eerste blik wellicht saai. Een ministerie, dat bij wijze van spreken ook in de late jaren ’30 het levenslicht had kunnen zien. Hoe anders ‘smoelt’ het verbouwde ministerie: met zijn frisse kleuren en toegevoegde glazen uitbouw op de hoek. Is dat nieuwe ministerie qua stijl typerend voor het nieuwe elan van de overheid, dat ontstond in het tijdperk van New Public Management?
In 1 minuut Kan architectuur een spiegel zijn van ‘de staat van de samenleving’? Dat is de kernvraag die deze reeks van een aantal artikelen drijft. Kan de aard en omvang van een gebouw iets zeggen over de bewoner van dat gebouw? En als het een overheidsgebouw betreft; wat vertelt dat gebouw dan wellicht over het beeld dat de overheid op het moment van bouwen over zichzelf had? In het tweede deel van deze reeks bekijken we het ministerie van Financiën. Zowel in zijn oorspronkelijke als in zijn huidige vorm. |
Het oorspronkelijke ontwerp: Brutalisme met een menselijke twist
Het ministerie is in 1975 gebouwd naar een ontwerp van Jo Vegter, die terwijl hij deze opdracht aan het verwerven was, op het punt stond benoemd te worden tot Rijksbouwmeester. Hij werkte in deze opdracht samen met architect Mart Bolten.
In de wereld van architecten gold het oude ministerie als ‘streng en gesloten’. Deels door het gebruik van onbehandeld beton in de gevels, maar zeker ook door de krachtige ‘strepen’ in het ontwerp. Als je eenmaal binnen in het oude gebouw stond, viel nu juist het groen van de twee ruime binnentuinen op. En verdween de harde ‘buitenkant’ naar de achtergrond. Ook het beton binnen lijkt zachter: een gevolg van de ambachtelijke details, die Vegter en Bolten in het gebouw aanbrachten. Zo zijn in de betonnen pilaren op boomschors lijkende nerven aangebracht. Architectonisch is het oude gebouw een typisch voorbeeld van het brutalisme, een stroming waar in Nederland weinig gebouwen van ontworpen zijn.
‘Het oude ministerie van Financiën is een van de weinige brutalistische iconen van Nederland’
Het nieuwe ministerie
Hoe anders oogt het ‘nieuwe’ ministerie, na een grondige verbouwing in 2007/2008. Architectenbureau MVSA ‘tekende’ ervoor. Een enorme klus. Hoewel niet iedereen de ‘betonnen bunker’ met evenveel liefde bekeek, is het ministerie, omdat het een van die weinige ‘brutalistische’ gebouwen in Nederland is, écht erfgoed. Voormalig Rijksbouwmeester Jo Coenen werd gerekruteerd. Samen met Meyer en Van Schooten Architecten (MVSA) kregen ze de opdracht het gebouw grondig te renoveren, zonder dat daarbij de oorspronkelijke stijl verloren zou gaan.
Geen eenvoudige opdracht. Maar wel één die met verve is volbracht. Niet alleen door de architectonische toevoegingen. Zo werd een nieuwe entree toegevoegd. Een van de binnenhoven is overdekt. Het andere binnenhof is ingericht als plein met platanen: toegankelijk via een karakteristieke onderdoorgang aan het Korte Voorhout. Aan de ‘achterkant’ is er ook nog een ingang aan de Casuariestraat.
Transparante werkomgeving
De meest kenmerkende toevoeging is echter op de hoek van de Korte Voorhout met de Prinsessegracht te vinden: een glazen ‘voorzethoek’ van gezeefdrukte glasplaten, die samen de ‘F’ van Financiën vormen. De puien tussen de prefab betonnen borstweringen zijn vervangen door een dubbele gevel, waardoor het gebouw veel energiezuiniger is. En de nieuwe, dichte panelen hebben die kenmerkende kleuren (donkerrood, lichtgeel en lichtblauw) aan het gebouw gegeven. Van ‘betonnen bunker’ naar een fris, open en transparant gebouw.
Bij de aanbesteding van de renovatie is doelbewust uitgevraagd, dat het nieuwe gebouw een prettige werkomgeving zou moeten bieden. Met twee belangrijke steekwoorden, namelijk transparant en open. Midden in het gebouw zorgt het oorspronkelijke, grote atrium met binnentuin, ervoor dat mensen elkaar snel zien en gemakkelijk kunnen tegenkomen.
Wat vertelt dit gebouw over zijn bewoners? En over de rol, die de overheid voor zichzelf zag?
In de eerste plaats lijkt dit gebouw het verhaal van een veranderende overheid zo fraai te vertellen: door die overgang van een wat grijzige, en – gechargeerd gesteld – betonnen bunker naar een fris, kleurig transparant en open gebouw. Die transformatie zou je ook prima kunnen koppelen aan de transformatie die de overheid zelf in deze jaren heeft doorgemaakt.
En zo is het ministerie van Financiën misschien wel heel kenmerkend voor de transformatie, die de overheid van de jaren ’70 tot en met het einde van de jaren ‘90 heeft doorgemaakt. In het eerste deel van deze serie is die periode van de jaren ’70 gekenschetst als een door policy management gedreven overheid. Waarbij ‘elkaar ontmoeten’ een belangrijke drijfveer was. Vanaf de jaren negentig van de vorige eeuw tot aan 2008 (de financiële crisis), typeert Noordegraaf de tijdsperiode waarin de overheid handelt als de ‘Civil service reform’.
Is het gerenoveerde ministerie van Financiën een icoon van de slagkracht van de overheid in tijden van New Public Management?
New Public Management
Op de tweede plaats is juist de transformatie van het gebouw misschien wel een fraaie metafoor voor een periode waarin de overheid bezig was zichzelf ‘opnieuw uit te vinden en te herschikken.’ Of in de termen van Noordegraaf (2015): ‘Backed by political reform programmes and businesslike ideas on how public organizations could and should be run.’ Een periode, die we in de bestuurskunde typeren als de New Public Management (NPM) periode, waarin de overheid focust op effectiviteit en efficiency.
In 2003 werd het definitieve besluit tot renovatie genomen. Nét na de internetcrisis, maar wel in een periode, dat de overheid blaakte van zelfvertrouwen. New Public Management was (of leek, dat hangt af van je perspectief) een groot succes: een lean & mean overheid, die kaders stelde, en daarmee de samenleving managede zonder dat ze zich zou vertillen aan al te complexe uitvoeringstrajecten, die beter door de markt opgepakt zou kunnen worden.
Een kind van zijn tijd
En dus past het in de geest van de tijd, dat ook de aanbesteding van de renovatie ‘een innovatie’ bevat: een nieuwe publiek-private samenwerking wordt opgetuigd in de vorm van een zogenaamd DBFMO-contract (Design, Build, Finance, Maintain and Operate). Waarbij een consortium van marktpartijen verantwoordelijk is voor het geheel van financiering, ontwerp en uitvoering van de renovatie. En waarbij ook het onderhoud van het gebouw en het leveren van een deel van de facilitaire diensten in het contract worden aanbesteed. Het contract heeft een looptijd van 25 jaar.
De kaders: ‘een open en transparant gebouw, waar het prettig werken is.’ En preciezer qua werkomstandigheden moet er vooral aandacht zijn voor het ‘Ruimtelijk scheiden van werkprocessen: hiermee wordt voorkomen dat deze activiteiten elkaar verstoren, zoals in een kamerkantoor vaak het geval is. Er moet gedacht worden aan verschillende ruimten voor verschillende werkzaamheden zoals bureauwerk, vergaderen, informeel overleg, brainstormen, enzovoort.’
Werkzaamheden, die uitstekend passen in een New Public Management-cultuur van slimme, gedreven overheidsmanagers, die met ontwikkelen, uitdenken en stellen van kaders bezig zijn. Waar frisse kleuren stimuleren, en het lichte atrium een prettige plek is om elkaar te ontmoeten. En waarmee ook het gerenoveerde ministerie van Financiën wellicht een typisch ‘kind van zijn tijd’ is: een icoon van de slagkracht van de overheid in tijden van New Public Management.
Zie voor de samenwerkingsvorm bij de aanbesteding: https://www.rvo.nl/sites/default/files/2016/03/duurzaam-voorbeeld-ministerie-financien.pdf